zondag 2 maart 2025

Observatie en theorie

Het kost een leraar altijd de nodige moeite om beginnende filosofen duidelijk te maken wat feiten zijn.

Je hebt twee soorten feiten: feiten die we zelf 'scheppen' door definities op te stellen; en feiten die we 'vinden/ontdekken' door de prikkels die onze zintuigen aanleveren te ontleden.

Mensen geloven intuïtief dat ze de wereld waarnemen zoals deze werkelijk is. De wetenschap, met name psychologie en neurologie, bewijzen het tegendeel: de waarheid is dat onze hersenen een complex, cognitief product maken van de prikkels die onze zintuigen aanleveren. Een van de belangrijkste aanpassingen is dat ons brein tast, licht en geluid zo bewerkt dat deze synchroon zijn. In werkelijkheid is licht sneller dan geluid en is geluid sneller dan tast.

Het verstand heeft denkbeelden nodig om de stroom prikkels te verwerken tot een overzicht van de buitenwereld. De reden waarom een dendroloog meer ziet en beter begrijpt wat hij moet doen als wij door het bos wandelen is zijn enorme kennis van bomen [1]. 

Zonder denkbeelden kun je de prikkels die je zintuigen langs je oren en ogen verder de hersenen invoeren niet verwerken. Gelukkig krijgen we van de natuur behoorlijk wat denkbeelden cadeau: dit zijn de 'ingebouwde' denkbeelden.

Als een kind echter opgroeit leert het talloze nieuwe (vaak culturele) denkbeelden gebruiken. Zo kun je de grens van een land wel meten, maar eerst moet je definiëren wat een grens is; zo kun je de waarde van de dollar wel meten, maar eerst moet je definiëren wat valuta is; zo kun je een verkeersovertreding wel meten, maar eerst moet je definiëren wat een verkeersovertreding is; zo kun je wel meten hoeveel 'oppervlak' aan grond je bezit, maar eerst moet je definëren wat 'bezit' is en wat 'oppervlak' is; enz.

Aan elke meting ligt een definitie/begrip ten grondslag. Wij mensen zijn in staat om onder andere dankzij de taal nieuwe denkbeelden te leren. 

Het was Karl Popper die dit fenomeen nadrukkelijk onder de aandacht bracht: objectief observeren is niet mogelijk [3]. Zomaar 'de dingen in de wereld observeren', zonder deze 'dingen' eerst goed te definiëren, is onmogelijk/zinloos. Om dit te illustreren gaf hij studenten de opdracht om de collegezaal 'objectief en feitelijk' te 'observeren' en 'alleen en uitsluitend' de neutrale, geobserveerde feiten te noteren. De studenten echter keken hem na enige tijd wanhopig aan: het was niet duidelijk wat wel en wat geen feiten waren: bij gebrek aan een duidelijk criterium was het hen bijvoorbeeld niet duidelijk of de draaiende secondewijzer in de klok 'per minuut als zestig verschillende feiten telt' of 'is een draaiende wijzer één feit'- of is zelfs de klok als geheel één feit -het is één ding– en hoef je over de werking van de klok niets te zeggen?

Het oog ziet geen feiten en het oor hoort geen feiten: feiten zijn een product van het brein.

Toch hoor je ook nu nog regelmatig chemici en fysici zeggen dat we theorieën opstellen door eerst de wereld objectief te observeren en uit deze observaties af te leiden hoe de dingen werken. Het ironische is dat zulke wetenschappers de werking van hun eigen verstand nooit goed hebben begrepen! De waarheid is dat theorie vóór observatie komt. Je moet eerst een werkhypothese hebben voordat je weet 'wat je ziet'. 

De zogenaamde deductief-hypothetische methode geeft goed weer hoe het verstand werkt. Je hebt een bepaalde theorie; uit de theorie leid je een hypothese af; je onderwerpt vervolgens deze hypothese aan een test (meting, waarneming); en de uitslag van de test bevestigt de hypothese wel/niet. 

Hoe je de wereld ziet is het resultaat van je meningen en overtuigingen (=kennis/denkbeelden). Je hebt al je denkbeelden niet voor niets: je gebruikt je kennis. De wereld van mensen is tamelijk gecompliceerd: in de vroege jaren zeventig begreep ik niet waarom het beeld van de televisie steeds 'zomaar' versprong: ik kende het denkbeeld 'afstandsbediening' niet. Mijn moeder vertelde me dat ze als kind niet begreep dat een tomaat -zo'n prachtig rood balletje- bedoeld was om op te eten. Pas toen ik op school evolutietheorie leerde begreep ik waarom Camus de mens een dier noemde. Theorieën veranderen je blik op de werkelijkheid [2].

Of, beter gezegd, verhalen veranderen je blik op de werkelijkheid. Het vehikel waarmee wij onze gedachten ordenen is het verhaal. Een theorie is weinig anders dan een verhaal. Het voldoet aan dezelfde algemene kenmerken. Om een verhaal te begrijpen mogen er geen relevante 'gaten' in het verhaal zitten; ook mag één verhaal niet bestaan uit verschillende versies. 

Als we naar de getuigenis luisteren van Johan, de éénogige boef, die ons zegt dat hij eenvoudigweg niet meer weet waar hij was op het tijdstip van de moord, dan is het verhaal 'niet geldig' omdat het niet compleet is: de relevante details missen (het verhaal bevat een 'gat'); en als Johan, de tweeogige boef, steeds veranderingen aanbrengt in zijn verklaring -hij is niet consistent- dan weten we ook dat het verhaal 'niet geldig' is.

Hetzelfde geldt voor een fysische theorie. Een goede theorie verklaart alle relevante waarnemingen (geen gaten) en er bestaat slechts één versie van de theorie (consistent). Als mensen vertellen hoe de aarde is ontstaan, dan hebben ze de keus uit verschillende 'verhalen'. Je hebt religieuze versies en fysische versies. Één fysische versie, de oerknal-theorie, bevat de minste gaten (ze is (nog) niet 'gesloten/compleet'). De religieuze verhalen bevatten echter teveel gaten om geloofwaardig te zijn; bovendien zijn er ook meerdere religieuze versies. 

Betekent dit dat de fysici het bij het rechte eind hebben? Wel, dat hangt van de inrichting van je verstand af. Het is heel goed mogelijk dat onze denkbeelden structureel (zeer) beperkt zijn en dat we daarom eenvoudigweg de juiste oplossingen niet kunnen zien- sterker nog, wellicht is de gedachte dat we over de werkelijkheid uitsluitend verhalen mogen geloven/vertellen die consistent en gesloten zijn zelf een cognitieve beperking/misvatting.
----------
[1] Het voorbeeld van de dendroloog komt uit de koker van de (imiddels al een beetje vergeten?) amerikaanse filosoof Hillary Putnam. 

[2] In het oude testament komen de denkbeelden 'computer' en 'vulpen' en tal van andere denkbeelden niet voor. Vanzelfsprekend, de 'antieke' mens leefde in een wereld van andere denkbeelden. Vermoedelijk is dit, het feit dat elk geslacht in een wereld van eigen makelij leeft, de reden waarom het geen goed idee is om je te laten invriezen en je later weer tot leven te laten wekken: in de verre toekomst ben je een 'geestelijk mismaakt' mens, een 'achterlijk monster'. Zou de heilige Augustinus, door een wonder, weer onder ons zijn, dan zouden we ons misschien schamen voor zijn domheid: denk je eens in hoeveel moeite je zou moeten doen om hem te laten 'zien' dat de mens een product is van de natuur! Ik vermoed dat het eenvoudigweg nooit zal passen in zijn met antieke denkbeelden bekleedde verstand. Of zie eens hoeveel moeite mensen hebben met de gedachte dat logisch denken een beperking is. Over een generatie of vier, als mensen het rekenen met qubits kinderspel vinden, zal niemand moeite hebben met de gedachte dat de werkelijkheid niet op de menselijke logische leest toegesneden is. Je bent een kind van je tijd.

[3] Het inzicht op zich is niet van Popper (voor zover ik weet). Het is de amerikaanse wetenschapsfilosoof Norwood Russell Hanson geweest die dit fenomeen intensief bestudeerd heeft. Hij heeft de term 'theorie-geladenheid' gemunt: alles wat we zien is 'denkbeeld-gestuurd'/'verhaal-gestuurd'/'theorie-gestuurd'. Als in je wijk een meneer komt wonen, waarover opmerkelijke verhalen worden verteld, dan bepalen deze verhalen de manier waarop je met deze meneer zult omgaan: als het een meneer is uit het buitenland, en je hebt al veel 'opmerkelijke verhalen' over buitenlandse mensen in je brein verzameld -de roddel en achterklap die door politici tegenwoordig versterkt wordt- dan kan dit je omgang met deze meneer bepalen. Je kunt het dan bijvoorbeeld redelijk vinden om af en toe een drol in een krant door zijn brievenbus te duwen (of je dat ook zult doen wordt uiteindelijk bepaald door je emotieve wereldbeeld: als je positieve waarde (een waarde is een emotioneel stempel, cf Damasio) hecht aan de verhalen, dan zul je je naar deze verhalen gedragen).  

vrijdag 28 februari 2025

De inventaris van de werkelijkheid

De vraag wat de uitdrukking 'x bestaat' betekent is notoir moeilijk te beantwoorden. Net als de vraag wat 'waarheid' is of wat 'betekenis' is.

Een eenvoudige 'analytische' oplossing is de volgende: x bestaat als x volgens een algemeen aanvaard criterium op de inventarislijst (of: ontologische lijst) van de werkelijkheid kan worden geplaatst [3].

Het criterium bepaalt of x al dan niet tot de inboedel van de werkelijkheid behoort.

We beschikken over de volgende criteria:

i. Het positivistische criterium: x behoort tot de inboedel van de werkelijkheid als x kan worden gemeten; 

ii. Het fysisch criterium: x behoort tot de inboedel van de werkelijkheid als x bestaat uit atomen (alles wat bestaat bestaat uit atomen is de fysische veronderstelling);

iii. Het logisch criterium: x behoort tot de inboedel van de werkelijkheid als x consistent is (lees: als x logisch/consistent kan worden beschreven: je kunt logische structuren niet waarnemen!).

Het meest gebruikte criterium is het logische criterium. Immers, we weten dat het verleden tot de inboedel van de werkelijkheid behoort, maar het verleden kan niet worden gemeten en het bestaat ook niet uit atomen. Het positivistische en fysische criterium zijn niet geschikt om een lijst op te stellen. 

Uitsluitend het heden kan worden gemeten en uitsluitend het heden bestaat uit atomen. Op de kleinste tijdschaal is het heden echter zo 'dun' dat menselijkerwijs gesproken onze handelingen nauwelijks tot de inboedel van de werkelijkheid behoren. Wij, met onze trage geest, hebben een 'heden' nodig van ongeveer drie tellen. Dit is slechts een van de vele bezwaren die tegen deze criteria kunnen worden aangevoerd.

Het logische criterium is volgens filosofen het aangewezen criterium.

Stel nu echter dat het logische criterium niet houdbaar is omdat de klassieke logische wetten niet universeel gelden [1]. In dat geval moet je op zoek naar een nieuw criterium omdat het logische criterium onvolledig is: het is evident dat op de lijst ook gluts (met de vorm: a en niet-a) en gaps (met de vorm a noch niet-a) voorkomen.

Het probleem met gluts en gaps is echter dat we deze niet systematisch kunnen bestuderen. We weten ons eigenlijk geen raad met gluts en gaps. 

Hoe moet je de waarheid onderzoeken van de volgende bewering: er is een 'ding' en dat 'ding' is noch in het heelal noch buiten het heelal te vinden. 

Als de menselijke logische denkwijze de enige en juiste maat zou zijn voor de dingen die wel en niet op de lijst mogen staan, dan zou je zulke beweringen schouderophalend in de bak met 'absurditeiten' mogen werpen: weg ermee, deze onzin helpt ons niet verder! 

Beschik je echter over deugdelijk bewijs dat de logische denkwijze/wetten niet 'compleet' zijn, dan zul je -wellicht tandenknarsend- moeten toegeven dat we niet kunnen beschikken over een passend criterium. Denk er eens goed over na: welk alternatief criterium kun je verzinnen om de enige juiste lijst op te stellen met 'dingen' die we in de werkelijkheid zoal kunnen aantreffen?

Het vermoedelijke antwoord is: we weten geen beter criterium. 

Het fundamentele probleem is dat een nóg algemener criterium dan het logische ons boven het verstand gaat.

Als we niet kunnen beschikken over een algemeen criterium, dan betekent dit dat alle absurde dingen wél op de lijst moeten staan. Ik kan absurde dingen niet uitsluiten. 

Hoe dit mogelijk is? Wel, omdat de werkelijkheid schijnbaar 'echt' (!) vreemder en complexer is dan wij kunnen bevroeden. Beperkte denkwijze = vreemde werkelijkheid.  

Heb ik dan eenmaal vastgesteld dat de werkelijkheid vreemd en hypercomplex is, dan moet ik daarvan de logische gevolgen aanvaarden (doe ik dat niet, dan ben ik irrationeel: dan doe ik maar wat).

Wel, aangezien God een 'absurd' ding/denkbeeld is [2], ben ik rationeel als ik vaststel dat God op de lijst staat: het bestaan van God is een feit.

-----

[1] Het bewijs is 'gegrond' in de evolutie van de mens. Het ligt voor de hand dat de denkwijze van de mens -zoveel weten we inmiddels van de evolutie van bewegende dieren- bedoeld is om ons doelgericht te laten handelen. Dat vergt een logische bediening van het lichaam. De evolutie is geen alwetende bouwmeester die universele beginselen heeft gebruikt om lokale problemen op te lossen. Bovendien: de logische structuur is een product van het brein (!). Je moet dus eerst een logisch werkend brein hebben voordat je logische structuren in de werkelijkheid kunt opmerken. Nooit kan de werkelijkheid je brein dus logisch hebben laten werken. 

[2] God is Zelfstandig, dat wil zeggen: van niets en niemand afhankelijk. Hij is dus niet 'logisch' en niet 'fysisch'. Vandaar dat de drie genoemde criteria voor een inventarislijst niet van toepassing kunnen zijn op God.

[3]. Dit criterium is -met een aanpassing-, zoals filosofen met een goede opleiding onmiddellijk hebben begrepen, afgekeken van Quine (cf. On What There Is)

 

woensdag 19 februari 2025

Bizar, maar niet absurd

Het onderscheid tussen zaken die bizar zijn en zaken die absurd zijn is uitermate nuttig. Het was de psycholoog Frith die in de vorige eeuw vaststelde dat het gedrag van 'ontregelde geesten' (deze term is van Draaisma, Douwe) bizar doch rationeel is.

Een bekend voorbeeld van bizar doch rationeel gedrag is dat van mensen die aan het syndroom van Capgras leiden. Deze 'geesten' zijn door een ernstige beschadiging aan het brein niet meer in staat om liefde te voelen voor hun naasten.

Het moet een verschrikking zijn om te ontdekken dat je niets voelt voor je kinderen. 

Om deze anomalie te verklaren smeden deze zieke geesten de meest vergaande verklaringen om te begrijpen waarom hun naasten worden ervaren als koude, ongevoelige wezens.

Zo bedenken de Capgras patienten dat hun eigenlijke geliefden zijn vernietigd door buitenaardse wezens en dat ze zijn vervangen door 'aliens'. 

Omdat je wereldbeeld bepaalt hoe je je gedraagt, gaan ze er vervolgens toe over om hun geliefden, vrouw en kinderen, weg te jagen uit het ziekenhuis- soms met geweld. Vanzelfsprekend doet dit moeder en kinderen buitengewoon veel zielepijn. Het is schokkend om door je eigen (lieve) vader te worden weggejaagd.

Toch is het gedrag van vader wel begrijpelijk en vaak wennen uiteindelijk de kinderen aan zijn bizarre gedrag. Alhoewel de pijn om het gebeurde nog lange tijd blijft bestaan.

Mensen blijven altijd logisch denken, hoe bizar verder hun wereldbeeld ook is.

En vermoedelijk is dat ook de reden waarom ze hun eigen wereldbeeld niet bizar vinden: immers, alle feiten 'passen' logisch bij elkaar? Mensen zien pas in dat hun wereldbeeld wellicht niet juist is als ze worden gedwongen om absurde constructies voor waar aan te nemen.

Je zou nu denken dat dit uiteindelijk een kwestie is van logisch redeneren, maar dat is niet (altijd) het geval.

Een mens is een 'waardensysteem': wij hebben emoties en gebruiken deze emoties om de waarde van onze inzichten/cognities te bepalen. Zo bouwen we met onze emoties een rangordelijk systeem van inzichten op. Een systeem dat geen emoties heeft, kan niet zo'n mooi, evenwichtig rangordelijk wereldbeeld opstellen als wij.

Voorbeeld van de wijze waarop waarden functioneren: "Ik weet dat ik met Jetje naar de schouwburg wil en niet met Marietje omdat ik Jetje liever vind." (Jetje is waardevoller dan Marietje). 

'Thinking is for action!' is een van de belangrijkste inzichten van de moderne cognitie-theorie. Je denkt om te doen; en doen is kiezen (tussen handelingen); zonder waarden, zonder emoties, kun je onmogelijk kiezen: en dus zijn emoties een noodzakelijke voorwaarde om logisch te kunnen denken. Logica zit dus letterlijk 'in the flesh' (zie: Lakoff en Johnson en hun vrijwel gelijknamige boek: Philosophy in the Flesh).

Mensen zijn pas bereid om hun theorieën op te geven als ze zien dat hun waarden in het geding zijn. Geen wonder dat de Capgras patient gemakkelijk zijn dagelijkse zienswijze inruilt voor een bizar wereldbeeld: immers, zijn belangrijkste waarden zijn verloren gegaan? Zijn geliefden 'voelen' niet langer aan als de belangrijkste personen in de wereld (oh, het gruwelijke van dit syndroom)!

Andersom zijn mensen pas in staat om een bizar wereldbeeld weer in te ruilen voor een 'normaal' wereldbeeld als hun waarden (gevoelens) in het geding zijn. Zo beschrijft een persoon dat hij inzag dat zijn complottheorieën bizar en onjuist waren toen hij ontdekte dat de persoon die hem deze theorieën geleerd had en die hij zeer vertrouwde, hem voor de gek hield. 

Zodra leden van een sekte ontdekken dat hun leider onbetrouwbaar is, geven ze daarna ook snel hun bizarre gedachtegoed op. "Ik geloof X omdat hij betrouwbaar en goed is; ik begin echter te vermoeden dat X niet betrouwbaar en goed is." Als de waarden 'absurd' blijken te zijn -je kunt een leider onmogelijk wel en niet vertrouwen- stort vaak heel het wereldbeeld in. 

Mensen stemmen op politici eerst en vooral omdat hun doen en laten bij hun waarden past. 

Ons wereldbeeld 'hangt' aan onze belangrijkste waarden; het 'staat' niet op een stevig fundament van goed onderzochte (wetenschappelijke) waarheden.

Een wereldbeeld is geen gebouw op een fundament, maar een mobile (een hangend kunstobject). Ons wereldbeeld bestaat "uit gebalanceerde hangende elementen die kunnen bewegen op de luchtstroom". Alle elementen van het mobile hangen aan onze belangrijk(st)e waarden.

Tenslotte, om mee te eindigen: Draaisma beschrijft in zijn boek 'De man die zijn hoofd verloor' hoe mensen met bizarre inzichten nooit hun vermogen om logische keuzes te maken verliezen. Ze verwerken al hun 'bizarre verzinsels' rationeel. Mensen worden nooit absurd. 

Voorbeeld: er waren in een inrichting drie mensen die meenden dat ze Jezus waren. Ze begrepen elk echter goed dat de andere twee jezussen (dus) bedriegers moesten zijn. Elke theorie die de onderzoeker aandroeg om uit hun bizarre overtuigingen absurde overtuigingen af te leiden ("jullie zijn alle drie de echte Jezus") werden door de geesteszieke mensen 'niet verteerd'.

Ons brein kan de meest bizarre wereldbeelden smeden en naleven, maar het kan eigenlijk geen absurde wereldbeelden samenstellen en naleven [1] [2].

-----

[1] De verklaring is: als je absurd 'denkt' breng je jezelf in gevaar: absurde inzichten blokkeren je mogelijkheid om optimaal te handelen. Wreder gezegd: je bent letterlijk gehandicapt als je absurde waarden en inzichten 'en masse' toestaat. Bizarre gedachten echter ondermijnen je mogelijkheid om doeltreffend te handelen niet. Ze kunnen zelfs voordelig zijn. Bovendien is ons verstand 'open': wij kunnen heel snel leren en ons zodoende aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Daarom is de mens een soort die in veel omstandigheden zich kan handhaven.

Neem de patient met Capgras: hij verzint een bizarre verklaring en kan daarom bepalen hoe hij moet handelen (anders gezegd: hij weet welk 'script' hij moet uitvoeren). Maar als hij een absurd wereldbeeld zou hebben aanvaard, dan zou hij geen enkel script kunnen uitvoeren! (Ik moet mijn kinderen wel en niet vertrouwen is 'onbeweegbaar'/onuitvoerbaar).

Wereldbeelden mogen wat 'moedertje natuur' betreft, die ons allen gevormd heeft, daarom wel bizar zijn, maar niet absurd.

[2] Het feit dat de logische structuur van onze cognities van levensbelang is -zonder deze structuur is optimaal handelen niet mogelijk- verklaart waarom de logische denkwijze 'a priori is': je mag en kan deze denkwijze niet ontregelen. Wie dat wel doet 'verminkt' zichzelf (in zekere zin). Logici, wiskundigen en fysici schrijven artikelen die consistent zijn, zelfs al spreken ze over niet-logische toestanden. Het is vooraf bepaald -feitelijk door de natuur- dat onze 'denk-producten' een logische vorm moeten hebben, zoals het ook vooraf bepaald is dat wij 'lopende wezens' zijn en dat onze magen geen hooi kunnen verteren. -Uiteraard volgt daar niet uit dat de werkelijkheid logisch geordend is, hooguit dat wij deze logisch zullen proberen te ordenen, hoe dan ook.

dinsdag 18 februari 2025

Vaagheid en méérduidigheid [1.5]

19/02: versie [1.5]: noot [3] toegevoegd en enkele foutjes verbeterd

a. Absurde 'bedenksels' zijn constructies (zoals ik gisteren heb uitgelegd, zie de bijdrage van 17/02/25).

Er is één constructie die voor 'bewegende' dieren die optimaal moeten kunnen handelen erg belangrijk is:

-het is het één of het ander (=binaire regel)

Het verstand moet deze binaire regel steeds opnieuw gebruiken bij het wisselen tussen handelingen. 

Twee constructies zijn er die de mogelijkheid om snel te schakelen tussen optimale handelingen ondermijnen:

-het is het één en het ander (glut)
-het is het één noch het ander (gap)

Wie wel eens heeft nagedacht over logica weet dat dit de twee vormen zijn die logici al zo'n dikke 2000 jaar bezighouden. 

Zowel de glut als de gap staan in de formele logica te boek als onmogelijke constructies. Ik vermoed dat het eerder onuitvoerbare constructies zijn. Ze ondermijnen ons vermogen om snel en vlot te handelen (iets preciezer: ze ondermijnen ons vermogen om snel en vlot te schakelen tussen twee verschillende handelingen).

De hersenen moeten samenwerken met het lichaam. Het sensorische deel -dat deel van de hersenen waar de ervaringen op intelligente wijze worden vertaald in denkbeelden- geeft aan het motorische deel van het brein door welke handeling relevant is. 

Omdat gluts en gaps onuitvoerbaar zijn, mag het sensorische deel van het brein deze constructies niet gebruiken als het wil samenwerken met het motorische deel van het brein. Het motorische deel kan gluts en gaps niet omzetten in optimale handelingen. 

Zou het sensorische verstand ons glut-opdrachten geven, dan zouden we veranderen in sterk verwarde personen: we zouden dan twee optimale handelingen moeten uitvoeren met één lichaam. Ik heb geen idee hoe ik dat moet doen. Ik denk dat ik dan beide handelingen door elkaar ga rommelen. Optimaal is dat niet.

Zou het sensorische verstand ons gap-opdrachten geven, dan zouden we wederom veranderen in sterk verwarde personen: we zouden dan géén handeling moeten uitvoeren. Ik heb wederom geen idee hoe ik dat moet doen. Ik zou 'bevriezen'. Bevriezen is beslist geen optimale handeling.

Zoals virussen het lichaam ontregelen, zo ontregelen gluts en gaps dus ons vermogen om optimaal te handelen.

We hebben daarom een mentaal afweersysteem dat -als een wit bloedlichaampje- de jacht opent op gluts en gaps.

Je voelt je ziek als een virus je lichaam aantast; je voelt je ook ziek als een glut of gap je denken ontregelt. Psychologen -Festinger- ontdekten in de vorige eeuw dat mensen zich ziek voelen als hun cognities niet rijmen (hij noemde dit verschijnsel "cognitieve dissonantie": zoek het maar eens op, het is een zeer interessant verschijnsel). 

We hebben een fysieke afschuw van vage en meerduidige cognities: geen wonder, want ze ontregelen ons vermogen om doeltreffend te handelen. Ze zijn, met zoveel woorden, levensbedreigend. Wie in nood niet optimaal kan handelen is verloren.

We hebben dan ook liever Trump als leider, een man uit één stuk, die klip en klaar liegt hoe hij alles gaat regelen, dan een bedeesde, enigszins aarzelend sprekende mevrouw die ons wijst op de vele mitsen en maren in de politiek. Geen gluts-&-gaps politiek in tijden van gevaar en onrust. Liever Churchill, die éénduidig is, zodat je optimaal kunt handelen, met inzet van 'heel je lijf'.

Het lichaam is voortdurend bezig om gluts en gaps weg te knippen uit ons verstand. Dit proces heet 'pruning'. Het gebeurt onder andere in je slaap. En dat is dan ook de reden waarom je in de ochtend oplossingen ziet die je in de avond niet zag. Alle dubbele draadjes in je hoofd worden weggesneden, zodat je door 'de bomen het bos weer ziet' [1].
 
b. Bizarre dingen zijn toestanden of 'dingen' of 'zaken' die ons sterk verbazen: het zijn verschijnselen die sterk afwijken van de dingen waar we aan gewend zijn. De afmetingen en snelheden van kwanta zijn voor mij bizar. Ik vind het al bizar dat iemand rondjes van 300km/u kan rijden. 300000 km/s gaat mij boven de pet. Om maar te zwijgen van het feit dat deeltjes honderden jaren moeten reizen met deze duizelingwekkende snelheid voordat ze de aarde bereiken. Maar ook bepaalde geldbedragen maken mij duizelig: honderd-miljoen euro op je bankrekening; of zelfs vierhonderd keer duizend-miljoen? Ik ben een arme leraar en prijs mij al gelukkig met een tientje.

c. In het zeer toegankelijk boekje van Martijn van Calmthout, "Echt Quantum" (sic) -nu in de ramsj voor €7.80- (wees gerust Bert, Martijn is atheïst: want hemeltje, je moet er niet aan denken dat een fysicus ook naar de kerk gaat: dat is een misdaad!) geeft van Calmthout als volgt weer waarom kwantumtheorie voor ons lastig te begrijpen is:

"Kwantumtheorie is vaag én meerduidig (...)"

En dat zijn precies de twee constructies die ons verstand schuwt. 

Ook Martijn van Calmthout schrijft dat deeltjes op twee plaatsen tegelijk kunnen zijn (en dit is niet zomaar een bizar feit, maar een meerduidige constructie, een glut, waarvoor in ons verstand geen plaats is). [p.8].

Hij schrijft:

"Leg maar eens uit waarom een deeltje op twee plekken tegelijk kan zijn of in twee toestanden op hetzelfde moment (...). Voorwerpen bestaan niet als je er niet naar kijkt en gevolgen treden op zonder oorzaak. En dan het fenomeen verstrengeling: als je hier iets doet gebeurt er elders iets. Ongeacht de afstand en instantaan. Begrippen als superpositie zijn te gek voor woorden."

Superpositie en verstrengeling zijn -het is nodig om dit te benadrukken- niet bizar, maar absurd: het zijn voor ons brein 'onmogelijke' constructies: het zijn 'bouwwerkjes' van twee atomen (zoals gluts mentale bouwwerkjes zijn van twee cognities).

Kwantumtheorie is voor ons onbegrijpelijk omdat haar constructies buiten de logische kaders van ons logische verstand vallen/liggen. Een mens kan daarom geen intuïtie ontwikkelen voor de wereld van de kwanta. We zullen 'het binnenwerk' van de natuur nooit begrijpen. Einstein wilde dat Bohr aan hem uitlegde waarom kwanta zich vreemd gedroegen: hij wilde de mechanica van de natuur kennen. 

Zijn intuïtie zei hem dat als je fenomenen kunt berekenen, deze ook een regelmatige fysische basis moeten hebben. Het was echter met name Heisenberg die het hem (erg) kwalijk nam dat hij bleef vragen naar een mechanische verklaring. Hij en Bohr hielden vol dat we het binnenwerk van de natuur op kleine schaal nooit zullen begrijpen. Ik denk dat Bohr en Heisenberg gelijk hebben. Constructies die door je brein niet worden 'verteerd' kun je niet begrijpen- en zul je nooit begrijpen [3].

d. Maar hoe is het dan mogelijk dat fysici kwantumverschijnselen kunnen berekenen en dat deze berekeningen kloppen?

Het antwoord daarop vinden we ook in het boekje van Martijn van Calmthout: 

"Het enige wat we echt van atomen en materie weten is dat ze bepaalde meetbare signalen afgeven, met name via het licht dat ze uitzenden. De quantummechanica kan de patronen in dat licht beschrijven en verklaren."

Heisenberg liet, in de week dat hij op Helgoland was, het idee varen dat je het binnenwerk van het atoom moest kennen om een theorie van kwanta op te stellen. Hij richtte zich louter en alleen op de regelmaat van het lichtspectrum. Hij stelde zich op als een fenomenoloog die alleen oog heeft voor wat je kunt observeren en meten. De verbanden die hij uit deze fenomenen afleidde verzamelde hij in een tabel (matrix). Deze tabel vormt de grondslag voor het wiskundige formalisme dat nu bekend staat als de 'kwantummechanica'. 

Het woordje mechanica in de samengestelde term 'kwantummechanica' is dus, naar de letter, onjuist: fysici hebben juist geen idee wat de 'mechanica' van kwanta is. Het enige wat ze hebben is het formalisme -de tabel- dat afgeleid is van de regelmaat in het licht dat atomen uitzenden [2]. Je zou eigenlijk moeten spreken van kwantum-tabel-theorie. In het begin werd Heisenberg's formalisme door zijn collega's 'matrix-mechanica' genoemd.

e. De natuur, zo vermoed ik, is rijker dan ons verstand kan 'verteren'. Vanzelfsprekend, want ons verstand wordt beperkt door haar functie: ons brein moet een lichaam veilig en wel door de gevaarlijke wereld leiden en dat is een hachelijke aangelegenheid. Je hebt daarbij alleen maar hinder van meerduidigheid en vaagheid. Het brein spant zich juist in om gluts en gaps niet te 'verteren'. De werking van het brein staat dus haaks op de werking van de natuur.

De natuur leren kennen is voor ons hopeloos. Denk eens aan het volgende verhaal. Een jonge geleerde ging mee op een schip. Hij wilde de vis die gevangen werd meten, om te zien of de zeeën niet overbevist werden en of de vissers zich aan de regels hielden. Alhoewel de vissers niet wisten wat de jonge man van plan was -hij had ze iets op de mouw gespeld- waren ze wantrouwig. Ze smeten haastig alle kleine vis weg, zodat de jongen meende dat de zeeën niet overbevisd werden en de vissers zich keurig aan de regels hielden. De regelmaat die de natuur ons toont is een valse weergave schijnbaar van haar ware aard.

De fysici kunnen alleen oog hebben voor de regelmaat die de natuur ons toont, maar alle zaken die buiten onze logische kaders vallen blijven ongezien en onbegrepen.

f. Tenslotte nog eens, als klap op de vuurpijl, een beroemde en treffende 'kwoot' van Feynman:

"The theory of quantum (...) describes Nature as absurd from the point of view of common sense. And it agrees fully with experiment. So I hope you accept Nature as she is- absurd."

------
[1] Ik heb hier een 'amateur-theorie' bij: in een van de 4 fases in je slaap activeert het brein het lichaam. Zo kan het brein cognities achterhalen die niet uitvoerbaar zijn. Het enige wat het brein daarbij hoeft te meten is: als een bepaalde cognitie -laten we zeggen cognitie z- wordt geactiveerd, leidt dit er dan toe dat een ledemaat tegelijk op twee verschillende manieren moet worden gebruikt? Als dat inderdaad zo is, dan weet je dat cognitie z moet worden gesnoeid. Het lichaam is een logische machine, je kunt het lichaam dus gebruiken als meetinstrument om de logische structuur van onze cognities te meten.

[2] Heisenberg wilde zelfs niet dat we de mechanica van de kwanta zouden onderzoeken: hij beschouwde zijn formalisme als een verzameling platoonse ideeën en niets meer of minder dan dat.

[3] Merk op dat kwantum-vreemdheid hier niet besproken wordt om te 'bewijzen' dat de werkelijkheid niet klassiek geordend is. Nee, het is andersom: de kwantum-vreemdheid komt hier aan de orde omdat ze -dat betoog ik- voortkomt uit onze beperkte, contingente denkwijze. De eigenaardigheden van je denkwijze liggen ten grondslag aan de eigenaardigheden/vreemdheid van de kwantummechanica.

zondag 16 februari 2025

Contingent Noodzakelijk [1.0]

a. Het ontwerp van het lichaam bepaalt hoe je je moet voortbewegen.

We zijn zo gebouwd dat we ons uitsluitend optimaal kunnen voortbewegen als we 'gewoon' -rechtop- lopen. Wie zich op handen en knieën voortbeweegt is traag en zal op de korte baan geen afstand winnen.

Waren we geboren met wielen, dan zouden we ons optimaal voortbewegen door te rijden; waren we geboren met vleugels, dan zouden we ons optimaal voortbewegen door te vliegen.

De mens is overigens een tamelijk goede loper. Als het om verre bestemmingen gaat zal Sifan Hassan het winnen van een volbloed renpaard. Maar dit terzijde.

Alhoewel ons lichaam een andere bouw zou kunnen hebben gehad -dus: met vleugels, met wielen- is het van nature behept met benen en een rechtstandige gang. 

Een mens moet lopen want zo is hij gebouwd. De natuur gaf hem geen keus. 

In filosofen-taal: hoe we ons voortbewegen is contingent, want het had anders kunnen zijn. Evenwel, hebben we eenmaal dit contingente ontwerp, dan is het in de praktijk onmogelijk om te vliegen of te rijden. Het is noodzakelijk -gezien mijn contingente bouw- dat ik loop. Als je deze beweringen bij elkaar optelt wordt dit: het is contingent noodzakelijk dat ik loop. 

b. Eenzelfde betoog geldt -mutatis mutandis- voor ons brein. De manier waarop de mens denkt wordt bepaald door de aanleg en inrichting van zijn brein. 

De constructie van het brein bepaalt hoe wij de wereld zien en wat we kunnen begrijpen. Als je verstand eenmaal is aangelegd zijn de kaders van jouw wereld(-beeld) bepaald.

Alles wat buiten deze kaders ligt/valt is voor het brein niet 'verteerbaar'. Zulke zaken zijn 'absurd'. 

Vervolgens wordt de wereld binnen deze kaders 'opgevuld' met de dingen die een kind leert en ervaart. Het kind verwerft -om een voorbeeld te noemen- de nodige normen en waarden die het nodig heeft om mee te doen in de maatschappij.

Behalve de absurde zaken zijn er ook zaken die het brein/verstand onbevattelijk (bizar) vindt. Voorbeelden van zulke zaken zijn de astronomische afstanden in het universum -het licht reist met 300.000 km/seconde!- of de minieme afmetingen van kwanta of het feit dat de tijd in theorie omkeerbaar is of het onnavolgbare vioolspel van Hillary Hahn, het feit dat je ooit dood zult zijn, enz.

c. Merk nu op dat absurde dingen constructies zijn, terwijl bizarre dingen enkelvoudig/eenvoudig zijn. 

Voorbeelden van bizarre dingen zijn:
-een knie die een wandeling maakt 
-een kwart varken dat danst

Voorbeelden van absurde dingen zijn:
-een knie die een wandeling maakt en geen wandeling maakt
-een drie-kwart varken dat noch danst noch niet danst

Wat mensen bizar vinden is bepaald door de cultuur waarin ze opgroeien (plastisch gezegd: het is afhankelijk van de wijze waarop het brein 'ge-ijkt' is: bijvoorbeeld door je opvoeding). Wat voor mij brutaal is, is voor een leerling niet -persé- brutaal.

Wat mensen absurd vinden is bepaald door de natuur: de kaders van het denken zijn evolutionair bepaald.

Aan bizarre dingen kun je wennen; aan absurde dingen kun je niet wennen: immers, de kaders van het denken zijn verankerd in de bouw van het brein. 

d. Het is vanzelfsprekend niet zo dat alle constructies absurd zijn.

De volgende constructies zijn niet absurd:
-een knie wandelt of wandelt niet
-een drie-kwart varken danst en zwaait naar de mensen

Alhoewel hier een aantal bizarre feiten met voegwoorden aan elkaar geplakt zijn (de voegwoorden zijn onderstreept) is het resultaat niet absurd.

Per saldo zijn slechts twee constructies absurd:
-als je een A vastplakt met het voegwoordje en aan een niet A
-als je een A vastplakt met het voegwoordje noch aan een niet A 

Schijnbaar geven deze constructies de kaders van 'het denken' aan. 

e. Waarom zou de natuur willen dat wij deze kaders niet overschrijden?

Het antwoord is verrassend simpel: omdat het 'keuze-blockers' zijn. 

Een mens is -als alle bewegende dieren- afhankelijk van de optimale daadkracht (=beweegbaarheid) van het lichaam. Een optimale handeling vereist de medewerking van alle delen waaruit het lichaam is samengesteld. Als het linkerbeen een eigen wil zou hebben en des zaterdag's graag een dagje extra zou willen rusten, dan kan de rest van het lichaam niet sporten: op één been kun je niet lopen, laat staan dat je op één been kan rennen en ballen.

Als een mens alleen optimaal kan handelen als alle delen van het lichaam meewerken, dan kan een mens -dit is een eenvoudige 'mereologische' rekensom- slechts één handeling per keer uitvoeren.

Een mens moet echter meerdere verschillende handelingen uitvoeren als het in leven wil blijven (denk bijvoorbeeld aan de welbekende 'f'en' die het dier noodzakelijkerwijs moet kunnen uitvoeren). Het is daarom noodzakelijk dat een dier kan 'schakelen' tussen de huidige handeling (a) en een volgende handeling (v).

Het brein van een dier is dan ook voortdurend bezig met het maken van keuzes. De keuze die een dier per keer kan maken heeft een binaire structuur: ik doe a of ik doe v (= niet-a).

Merk nu op: een dier gebruikt dus een constructie om te kunnen schakelen tussen de actuele en een volgende handeling:
-handeling (a) of handeling (niet a)

Deze constructie met het voegwoordje of is uitermate belangrijk, want ze stelt dieren in staat om optimaal te handelen: deze constructie staat toe dat het lichaam of wordt gebruikt om de actuele handeling optimaal uit te voeren of om de volgende handeling optimaal uit te voeren.

Absurde constructies echter blokkeren deze 'schakel-functie'. Het gevolg daarvan is dat een dier onmogelijk optimaal kan handelen! Dit zijn de twee keuze-blockers:

-voer de actuele handeling uit en een volgende handeling
-voer noch de actuele handeling noch een volgende handeling uit

Deze twee constructies blokkeren de mogelijkheid om optimaal te handelen. Wie zichzelf even de tijd gunt en probeert te 'zien' dat deze constructies inderdaad onuitvoerbaar zijn, heeft het probleem begrepen.

f. Het ligt voor de hand dat het verstand van het brein de opdracht heeft gekregen om de absurde constructies te 'verbieden' [1].

De kaders van het denken worden zodoende gevormd door de volgende constructies:

-denk niet dat zowel a als niet a mogelijk is
-denk niet dat noch a noch niet a mogelijk is

Of, in 'doe-taal':

-doe nooit zowel het een als het ander
-doe nooit noch het een noch het ander

De oude stoïcijnen wisten deze beginselen in hun logica nóg bondiger te zeggen:
-doe ofwel het eerste ofwel niet het eerste (lees dit conditioneel: doe ofwel het één ofwel het ander)

Een brein waarin deze absurde constructies ruim baan krijgen is ongeschikt om een lichaam doeltreffend te besturen. In een wereld waarin je overal en nergens bent kun je niet handelen: je kunt niet alle handelingen én geen enkele handeling tegelijk uitvoeren.

g. Wij bouwen binnen de kaders van het denken een beeld van de wereld op dat ons in staat stelt om doeltreffend te reageren op normale en bizarre 'dingen'. 

Het is noodzakelijk dat wij dit doen, want zo is ons brein gebouwd: ons brein is zo gestructureerd dat absurde constructies er niet goed in passen (zulke constructies worden stelselmatig opgeruimd; dat gebeurt bewust en onbewust, bijvoorbeeld als je slaapt).

Dát het brein absurde constructies weigert te aanvaarden is contingent: zouden we anders gebouwd zijn, dan zouden brein en lichaam anders functioneren. Het is niet gezegd dat een brein een klassieke denkwijze moet hebben. Echter, voor ons, gegeven onze bouw, is logisch denken onontkoombaar.

h. Als je de woorden contingent en noodzakelijk achter elkaar zet dan is onze 'plicht' om logisch te denken 'contingent noodzakelijk' [2]. Maar dat is wel een erg lelijke uitdrukking. Het is wel zo netjes om deze uitdrukking verder te ontleden. Je mag dan het woordje 'noodzakelijk' schrappen. Wat je overhoudt is dat onze logische denkwijze 'contingent' is. Het wil zeggen dat variaties op onze denkwijze mogelijk zijn [3].

Echter, helemaal overbodig is het woordje 'noodzakelijk' niet: omdat wij niet anders kunnen dan logisch denken, is deze denkwijze voor ons wél noodzakelijk! Het zal eeuwig en altijd voor wezens als wij de enige denkwijze zijn die we echt -ten diepste- kunnen begrijpen.

Nog mooier gezegd: het is de enige denkwijze waarmee wij ooit uit de voeten zullen kunnen. Absurde constructies zullen voor ons nooit 'lichaams-eigen' zijn: het zal altijd een denkwijze zijn die ons niet past. Absurde constructies zullen altijd buiten de kaders van onze denkwijze vallen/liggen. Het is een denkwijze die niet 'in the flesh' geborgen is.
----
[1] De evolutie kan zulke constructies slechts 'verbieden' als deze het gedrag beïnvloeden. Vermoedelijk zullen dieren die niet optimaal hebben kunnen schakelen zich niet optimaal hebben kunnen verweren.

[2] Uiteraard is dit een (lelijke) variant op Kripkes stelling dat het noodzakelijke aposteriori kan worden vastgesteld.

[3] De enige variaties die wij kunnen bedenken zijn variaties op onze eigen denkwijze. We kunnen bijvoorbeeld een logica construeren die triviaal is of 'half' triviaal (dialetheïstisch).

Aangezien echter de logische wetten, die als functie hebben om de absurde constructies te voorkomen en op te ruimen, in wezen contingent zijn -ze zijn achteraf pas noodzakelijk, als het brein eenmaal is aangelegd- hebben we geen idee hoeveel denkwijzen mogelijk zijn. 

De werkelijkheid kan hypercomplex zijn en het aantal bizarre en absurde denkwijzen kan oneindig groot zijn! We hebben geen idee: ons in specifieke kaders vastgeklonken verstand kan niet gelden als een betrouwbaar meetinstrument om te bepalen hoe de werkelijkheid geordend is. Het heeft immers een contingent ontwerp?

Wat wel vast staat is dat de werkelijkheid altijd binnen de kaders van een denkwijze valt. Enige variatie is mogelijk, maar de vrijheid van het denken strekt niet ver voorbij haar kaders. Je ziet de wereld die je denkt. En zo is de wereld dan ook. Het is zinloos om te speculeren over hoe de wereld 'echt' is. Het idee dat er een echte wereld is, is zelf het product van onze contingente denkwijze.

Als onze denkwijze dus contingent is, dan weten we dat variaties op onze denkwijze ook juist zijn. Aangezien het trivialisme een van de mogelijke variaties is -en wel de meest volledige- is de wereld (ook) triviaal.

zaterdag 15 februari 2025

Jezus als filosoof

Het christendom is de op één na grootste godsdienst ter wereld. 

De grootste religie is vermoedelijk de natuurkunde. Het geloof dat heel de werkelijkheid uit atomen bestaat wordt verkondigd op alle scholen en universiteiten. 

Het christendom kent geen uitgesproken metafysica. Het is eerder een weinig systematische levensleer die de voedingsbodem is geweest voor onder andere filosofische levens-leren zoals het existentialisme en het humanisme.

Het christendom heeft haar succes vermoedelijk te danken aan een goed doordachte reclamecampagne en aan het geluk dat een Romeinse keizer dit geloof heeft willen aannemen.

De evangeliën zijn geschreven door nakomelingen van mensen die Jezus wél persoonlijk hebben gekend. De schrijvers van het evangelie van resp. Marcus, Mattheus, Lucas en Johannes hebben Jezus nooit persoonlijk gekend. En dat geldt ook voor de andere evangeliën, o.a. die gevonden zijn te Nag Hammadi. 

De goddelijkheid van Jezus is vermoedelijk het bekendste leerstuk dat door de reclame-makers van het christendom in de omloop is gebracht. Een persoon die wonderen kan verrichten is 'super-der' dan alle andere predikers die destijds aan het werk waren. De boodschap die de reclame-mannen willen verspreiden is duidelijk: Jezus was de enige echte 'influencer' die het keurmerk van God droeg (het is niet overbodig geweest om Jezus 'groter' te maken dan hij was, want hij had veel concurrentie van andere 'influencers').

We hebben zodoende twee Jezussen: we hebben een Jezus die uit atomen bestaat -vlees en bloed- en we hebben een Jezus die niet uit atomen bestaat, doch bovennatuurlijk/goddelijk is.

Vandaar dat de kerk een twee-naturen-leer heeft ingevoerd: Jezus bestaat wel en niet uit atomen.

Voor de moderne klinische mens is dit lastig te geloven. Wie dit wel gelooft zal het evangelie van de fysica moeten afvallen. Maar dat is onmogelijk. De overtuiging dat alles uit atomen bestaat is onder andere door goed onderwijs te diep verankerd in ons verstand. Het is voor de gelovige daarom uitgegroeid tot een netelige kwestie: het is buigen of barsten. Óf Jezus is goddelijk óf Jezus is menselijk: óf Jezus bestaat helemaal-wel uit atomen óf Jezus bestaat helemaal-niet uit atomen.

De klinische mens, gevormd -zoals gezegd- door het onderwijs, is eigenlijk al niet meer in staat om in dezen een keus te maken Hij kan zijn aangeboren 'gevoel'(!) voor logica niet loochenen. Hij heeft zich al bekeerd tot de kerk van de fysica. Einstein en Heisenberg zijn voor hem eerbiedwaardiger voorgangers dan Jezus.

Uiteindelijk lijkt de reclamecampagne, die Jezus mede zijn roem heeft gebracht, hem meer kwaad dan goed te doen. 

De oplossing echter ligt voor de hand: je kunt Jezus bezien als een filosoof- en wel één van grote statuur, omdat hij school gemaakt heeft: hij was de eerste humanist cq existentialist. 

Voor mensen die Jezus wel wensen te zien als een supermens is er een uitweg. Laat hem aankloppen bij de dialetheïst. Deze logicus verdedigt dat sommige 'on-logische' dingen waar zijn. Een dialetheïstische uitwerking van de twee-naturen leer vind je in Beall, Contradictory Christ. Beall rekent je in dat boek voor dat het 'gewoon' mogelijk is dat Jezus wel en niet uit atomen bestaat. (Let wel: hij rekent je voor dat Jezus helemaal-wel en helemaal-niet uit atomen bestaat!)

Je kunt dus de kerk/leer van Einstein en Heisenberg belijden én de kerk/leer van Jezus. Logisch gezien is er geen vuiltje aan de lucht.

maandag 10 februari 2025

Ver voorbij de grens- en verder...

(Twee dagen geleden gaf ik een gezellige huiskamer-lezing (lesje). Hierbij een [bewerking] van de 'hand-out' die ik heb gebruikt.)

Het argument bestaat uit drie stappen. De eerste stap: 

[1] Stel dat er een grens is aan onze denkwijze (ik heb hier een natuurlijk argument voor, we houden nu dit argument 'even' voor gegeven). Dieren [mensen] met een logische denkwijze snappen logische dingen (beweringen, inzichten) slecht en meestal niet. 

Wel, nu is God een voorbeeld van een niet-logisch ding: dat wil zeggen dat je over God moet spreken als een echt bestaand object én als een object dat niet echt bestaat (beide manieren van spreken over God zijn juist); je kunt over God spreken alsof hij almachtig is en alsof hij niet almachtig is, (beide manieren van spreken over God zijn juist), enz. 

Je moet op deze 'onbegrijpelike' wijze over God spreken als hij onze logische denkwijze overtreft, want uit de formele ontkenning van onze logische denkwijze volgt dat elke bewering waar én onwaar is (trivialisme). 

[Toegegeven, dit was een erg lastige stap voor het gezelschap: maar ze zagen na de nodige verduidelijking in hoe het werkt.]

[2] Hoe vreemd is de wereld als je de logische grenzen van het begrip overschrijdt? Wel, trek een willekeurige streep in het heelal; laten we zeggen een raaklijn langs Mars. Hoe ver kun je deze lijn dan overschrijden?
-je kunt de grens nipt overschrijden
-je kunt de grens even overschrijden
-je kunt de grens ver overschrijden
-je kunt de grens uitermate ver overschrijden
-je kunt de grens eindeloos ver overschrijden

Ander voorbeeld: neem een getallenlijn. Wijs een willekeurig getal aan als grens, laten we zeggen: 7. Hoe ver kun je deze grens overschrijden? Met een tiende (7.1), met een duizend-tal (1007.1), met een oneindig groot getal, enz. Elk getal dat groter is dan 7 is een 'onbegrensd' getal.

De zaak is nu dat het voor ons niet reëel is of een denkbeeld even voorbij de grens ligt of oneindig ver: we beschikken toch niet langer over een eenheid (maat) om de mate van vreemdheid vast te stellen. Onze logische denkwijze fungeert als een 'drempelwaarde'. Voor wat betreft de mate van vreemdheid is in dit geval het overschrijden van de grens met één stap gelijk aan het overschrijden van de grens met duizend stappen.

Samenvattend: hoe vreemd is de werkelijkheid als je verstand het laat afweten? Wel, aangezien je verstand voorbij de grens geen onderscheid kan maken tussen 'gradaties' van vreemdheid, bestaan er eenvoudigweg geen gradaties van vreemdheid; alle 'mogelijkheden' hebben vrij spel. Anders gezegd: als iemand je een vreemd denkbeeld aanreikt kun je dat denkbeeld niet uitsluiten. Geen denkbeeld is vreemd genoeg om te worden verworpen. 

Voor veel mensen lijkt dit tovenarij: want wij bepalen toch niet hoe de werkelijkheid is ingericht? Het punt is echter dat de werkelijkheid vrij spel heeft als zij door ons niet kan worden begrensd. Wij zijn aangesteld als scheidsrechter bij een spel zonder regels: hoe merkwaardig een speler ook handelt, wij hebben het goed te keuren. De speler overtreedt geen regel.

[De voorbeelden maken duidelijk wat het betekent als je verstand tekort schiet. Wij zijn dieren die volop vertrouwen op ons verstand: het verstand stelt ons in staat om greep te hebben op de werkelijkheid. Ze maakt ons duidelijk hoe we moeten handelen. Als we ons een omgeving moeten voorstellen waarin het verstand niet functioneert, dan is dat voor ons net zo lastig als ons voorstellen dat we onze handen niet mogen gebruiken.- Lastig te begrijpen, dat snap ik. Gelukkig: als mensen het idee vatten, dan worden ze meestal vrolijk: er is geen groter genot voor een intelligent dier dan te worden 'bezocht' door een nieuw inzicht.]

[3] En vanzelfsprekend: de laatste stap is niet moeilijk meer: als x een willekeurig getal is groter dan 7, dan weten we dat dit een 'onbegrensd' getal is; idem: als God vreemd is, dan weten we dat God deel uitmaakt van de [vreemde] werkelijkheid. [Wie dit ontkent heeft stap [1] of [2] niet begrepen]. 

[4] Nazorg: de strenge scheiding tussen 'natuur' [begrijpelijk] en 'bovennatuur' [vreemd/onbegrijpelijk] is een uitvinding van de Verlichting. Ze komt eigenlijk neer op het volgende: de gehele werkelijkheid bestaat uit atomen en wordt geregeerd door natuurwetten. Alle zaken waarvan we inzien dat ze niet uit atomen bestaan zijn 'bovennatuurlijk' en door de mens toegevoegd aan de werkelijkheid (het zijn 'verzinsels'). 

Het natuurlijke wereldbeeld heeft echter een zwakke plek. Als heel de werkelijkheid 'natuurlijk' is, dan is de mens een maaksel van de natuur en zal zijn denkwijze lokaal zijn; als zijn denkwijze lokaal is, dan zal de werkelijkheid hem deels vreemd zijn; als de werkelijkheid hem deels vreemd is, dan is ons niets te gek, zelfs niet het bestaan van zaken die niet bestaan uit atomen. 

Wat deze redenering eigenlijk beoogt is dus laten zien dat de scheiding tussen natuur en bovennatuur niet houdbaar is. 

(Dank jullie wel voor je aandacht, het was me een genoegen. De cake was uitstekend!)

zaterdag 8 februari 2025

Wellicht interessant

In de new york times het volgende artikel (als vooraankondiging van een boek): 

https://archive.ph/eniaZ

(Houd er rekening mee: omdat ik verwijs naar een tekst die niet van mijzelf is zal ik deze bijdrage na een paar dagen weer moeten verwijderen: dan verdwijnen ook de commentaren).

woensdag 5 februari 2025

Een wandelende knie

De Galgenliederen -overigens prachtig getoonzet door Gubaidulina- van Morgenstern zijn 'absurdistisch'. In de gedichten komen onder andere een wandelende knie voor en een kwart varken dat danst.

De vraag die deze teksten oproepen is of er graden van 'vreemdheid' zijn. Anders gezegd: hoe gek is een wandelende knie?

Het is handig als we eerst onderscheid maken tussen zinnige teksten en onzinnige teksten. 

Onzinnige teksten zijn teksten zonder betekenis. Het kan een willekeurige reeks letters zijn (afhdouyabdhbrucy), maar ook een zin waarin woorden voorkomen die geen betekenis hebben (het hfee van uydb yebc, heeft gezegd!) of een zin die uit begrijpelijke woorden bestaat maar niet grammaticaal is (Meisje het kijkende straat zegt pianospel op blauw). Tenslotte reken ik ook de opzettelijk onduidelijke verwoorde gedachten tot de groep onzinnige teksten: je leest wat er staat, de zinnen zijn grammaticaal, maar het is je niet duidelijk wat de schrijver wil zeggen (uw handen bijten aan het lijden van de nacht (...) snoepen uw lippen giftige bessen uit groene dagboekbladen [lucebert]).

Onzinnige teksten kunnen niet 'vreemd' zijn in de eigenlijke zin van het woord.

Zinnige teksten, zoals de galgenliederen, kunnen wél vreemd zijn. Ze zijn vreemd omdat ze 'de gewone gang van zaken', waar wij aan gewend zijn, vervormen/veranderen.

Sprekende dieren, lichaamsdelen die acteren als personen, bomen die wandelen, kleine mensen (kabouters) die wonderen verrichten, gebeurtenissen die strijdig zijn met onze natuurwetten (mensen die kunnen vliegen, mensen die over water wandelen), enz. Onze fantasie is eindeloos, maar de bandbreedte is beperkt: het zijn variaties op dat wat 'dood-gewoon' is. Het is het werk van de fantasie. Volgens Hume kan ons verstand elk willekeurig denkbeeld naar believen verrijken met eigenschappen. Een mens met de vleugels van een duif: een engel; een mens met de poten van een hoefdier: de duivel.

Overigens behoren tot deze categorie 'vreemde dingen/voorstellingen' ook soms de reacties van mensen: iemand die vrolijk begint te lachen als zij hoort dat haar man, van wie ze echt hield, gestorven is; iemand die juist de personen die zij heel graag mag en met wie ze zó graag samen is mijdt; ook het gedrag van de barmhartige Samaritaan verrast ons -achter hem had je zoveel goedheid niet gezocht. 

Het zijn gedragingen die je niet verwacht. Een goede schrijver kweekt verwachtingen -door het karakter van een persoon uit te diepen- en schendt vervolgens deze verwachtingen. 'De moordenaar is altijd de tuinman', zingt Reinhard Mey op tamelijk sardonische wijze: de tuinman die altijd ze vriendelijk is en kalmpjes de bladeren aanharkt en het tuinpad schoonveegt: van hem had je het niet verwacht.

Variaties op het 'gewone' zijn vreemd en verrassend (en volgens psychologen is het goed als we situaties opzoeken die verrassend zijn: je moet de sleur doorbreken. Persoonlijk ben ik daar geen liefhebber van: ik houd wel van sleur en grijze, sombere dagen.)

Atonale muziek is ook een voorbeeld van een variatie op een thema: het vioolconcert van Schoenberg klinkt hooguit vreemd, maar na een paar keer luisteren wordt ze 'gewoon'; ook de etudes van John Cage zijn niet absurd (denk aan de 'etudes Australes'), ook al moet je je even inspannen om hun schoonheid te vatten. 

Echt vreemd en absurd zijn uitsluitend de paradoxen. Paradoxen zijn nooit 'beelden' of 'verhalen' die op zich staan. Paradoxen zijn constructies. Je maakt ze met kleine, onopvallende woordjes zoals 'en', 'niet', 'jawel'. Een wandelende knie is niet absurd, maar een knie die wel én niet wandelt is absurd. Je kunt de woorden van een paradox 'concipiëren' -de zin is 'zinnig'- maar je kunt de betekenis van de zin niet werkelijk vatten: het 'werkt' eenvoudigweg niet. Je hersenen lijken zich niet te lenen voor zulke constructies. 

Is het niet opvallend dat bepaalde constructies echt onbegrijpelijk zijn, terwijl de tien-duizend variaties op de werkelijkheid best begrijpelijk zijn (ze zijn hooguit wat ongewoon, maar niet onbevattelijk). Het is des te pregnanter als je inziet dat deze absurde constructies slechts uit twee 'leden' bestaan! Zo eenvoudig, zo simpel en toch zó ongrijpbaar! [1]

"de heer van het universum is klein en groot
zijn wollebaarden baard is wol van wol van staal
en hij schichten van bliksem naar de aarde
want de wollebaarden man is groot hij is klein
en in zijn grootheid zal hij mensen kweken 
en in zijn kleinheid zal hij mensen breken
om een appel en een ei de wollebaarden heer
die mensen verleidt en ze straft om hun kleinheid
en ze grootaardig terugroept de wollenbaarden man
die zo groot is dat hij kleinbestaand de mens niet helpen kan" [2]
--------
[1] Waarom is een 'constructie' onbevattelijk en een beeld dat niet overeenkomt met onze verwachtingen niet onbevattelijk? Vermoedelijk omdat het begrip van constructies in ons 'lijf' zit. We beschikken over 'kennis hoe' en 'kennis dat'. Een wandelende knie is 'kennis dat'; een constructie is 'kennis hoe'. En je weet niet 'hoe' een knie wel en niet kan wandelen. Je weet wel dat een knie zo kan worden 'veranderd' dat deze als een wandelende persoon kan worden beschreven. Het is verleidelijk om 'kennis dat' toe te schrijven aan het 'waarnemende deel' van onze sensomotorische denk-machine en 'kennis dat' aan het 'motorische deel'/'uitvoerende deel'. Maar ik ben geen neuroloog en heb geen idee wat deze gissing waard is.

[2] Ik dacht dat dit gedicht van een zekere P.Akkerman is, maar dat weet ik niet zeker.

dinsdag 4 februari 2025

Cerberus en het logisch anarchisme [1.0]

Kennisleer is -zo betoogt Dennett- in wezen een biologische discipline: immers, hoe ons verstand werkt en wat de functie van onze kennis is, kan alleen bepaald worden als we inzien dat 'alles wat we denken en doen betekenis heeft in het licht van onze evolutie'.[1]

Ons lichaam is het toonbeeld van samenwerking. Je hoeft, om je van de waarheid van deze stelling te overtuigen, je aandacht slechts te richten op het afweersysteem: hoe buitengewoon effectief de deeltjes en stoffen schadelijke bacteriën en virussen bestrijden grenst aan het wonderbaarlijke. Hetzelfde geldt voor de andere zeven á tien stelsels waaruit het lichaam is samengesteld,- om nog maar te zwijgen van de samenwerking tussen deze lichaamsstelsels.

Als één van deze lichaamsstelsels hapert -neem als willekeurig voorbeeld een ziekte aan het zenuwstelsel: parkinson- dan is een mens er slecht aan toe. Optimaal handelen is uitsluitend mogelijk als de stelsels van het lichaam ééndrachtig samenwerken bij het bereiken van een doel.

Handelingen zijn dan ook -vanzelfsprekend- ééndrachtig, dat wil zeggen 'volledig': elke beschikbare functie in het lichaam voegt zich naar het doel van het ogenblik. Als een dier in nood wil ontkomen aan een achtervolger dan is de ééndracht van het lichaam noodzakelijk. Een dier dat uit volle macht rent, in de hoop het vege lijf te redden, kan een 'anarchistisch been' beslist niet gebruiken.

Een ééndrachtig handelend lichaam kan slechts één doel per keer bereiken. Meer 'plaats' biedt het lichaam niet aan volledige handelingen. Zolang een lichaam één handeling uitvoert (de actuele handeling (h/alpha)) is dit geen probleem. Dieren moeten echter in de praktijk van alledag meer doelen bereiken dan één. 

De doelen/handelingen zullen het lichaam -beschouw het lichaam maar als een werkplaats of vehikel waarin ze het doel kunnen realiseren- slechts één voor één kunnen gebruiken/besturen. Omdat de actuele handeling (h/ alpha) het lichaam 'in bezit' heeft -je zegt: het is de 'default' state van het lichaam- moet het lichaam bij de wisseling van de wacht steeds de volgende 'systeem keuze' maken: (h/alpha óf niet-alpha). Deze twee mogelijkheden zijn in het verstand gemonteerd als het weermannetje en vrouwtje: of het vrouwtje of het mannetje staat buiten.

Merk nu op dat deze keuze kritisch is voor een 'biologische machine' die steeds éénparig/optimaal moet handelen. Een dier heeft slechts de keus tussen de actuele handeling of een volgende handeling (niet actueel). 

De actuele handeling uitbreiden met een volgende handeling is niet optimaal, want voor de uitvoering van een dubbele taak zul je ogen en oren (om niet te spreken van handen en voeten) tekort komen; de actuele handeling afbreken zonder een volgende handeling te beginnen is niet optimaal en kan zelfs fataal zijn (dit 'freezing' effect overkomt bijvoorbeeld Parkinson patiënten: ze zijn niet in staat om een volgende handeling te beginnen en staan domweg stil).

In theorie is het zelfs onmogelijk om (h/alpha of niet alpha) te vervangen door (h/alpha & (en) niet alpha) of door (h/alpha | (noch) niet alpha) [2]. Het is immers onmogelijk om met één lichaam twee lichamen na te bootsen en het is onmogelijk om met één lichaam géén lichaam na te bootsen.

Laten we ons nu eens verdiepen in het bestaan van de hellehond Cerberus. Deze hellehond is een veelkoppig monster dat slechts één lijf heeft waarop drie koppen staan. Als deze koppen, die onafhankelijk van elkaar bewegen, de omgeving waarnemen, dan hebben ze elk een verschillende kijk op de wereld. Als nu de eerste kop iets ziet wat relevant is en de tweede kop ook, dan zullen ze twee verschillende relevante cognities verstrekken aan het lichaam. 

Vanzelfsprekend zullen deze twee relevante cognities worden vertaald in twee adequate handelingen [3]. Maar hoe zal het lichaam deze twee adequate handelingen uitvoeren? Keer op keer -structureel- zal Cerberus ernstig in de war raken. Soms zal hij drie adequate handelingen willen uitvoeren; soms twee, soms probeert hij -in weerwil van een nieuwe stroom relevante cognities die moeten worden omgezet in adequate handelingen- de actuele handeling te voltooien terwijl twee nieuwe handelingen zich tegelijkertijd aandienen, zodat hij 'star' en bewegingloos blijft staan; soms rennen zijn voorpoten naar links en zijn achterpoten naar rechts en ploft hij vervolgens, hulpeloos, languit gestrekt op de grond.

Zijn lichaam, ingericht om ééndrachtig te handelen, wordt verscheurd door zijn drie koppen: een slaaf die drie bazen heeft, die elk het nodige van hem eisen, is het meest ongelukkige wezen ter wereld. 

Alle dieren met een lichaam, dat pas tot bloei komt als het éénparig handelt, zullen met afschuw denken aan de tragische geschiedenis van Cerberus.

Merk op dat de inverse van Cerberus, Surebrec, Plato's hemelhond, wel in staat is om daadkrachtig te handelen. Een mierennest bijvoorbeeld is gebouwd naar het voorbeeld van Surebrec: één geest met vele lichamen. Een geoefend leger is ook een voorbeeld van maximale ééndracht verenigd in meerdere lichamen. Alhoewel Cerberus er met zijn drie koppen indrukwekkend uitziet is Surebrec wel zo daadkrachtig.

De evolutie is, zoals Dennett prachtig heeft beschreven, een wat onhandige ingenieur. Maar hij heeft een geweldig doorzettingsvermogen! Hij neemt miljoenen jaren de tijd om alle verkeerde ontwerpen te vervangen door een ontwerp dat toevallig wel werkt en dat zich wat langer staande houdt. Met wat voorspoed wordt dit ontwerp verder uitgewerkt tot een succesrijke soort.

Het lichaam kan geen verdeeld verstand gebruiken. Waar het lichaam behoefte aan heeft is een verstand dat alle relevante cognities zo ordent dat het steeds één adequate handeling per keer aanbiedt. De vraag is hoe de evolutie het verstand duidelijk kan maken dat het 't lichaam niet moet overvoeren met handelingen.

Het antwoord is tamelijk simpel. Dieren die hun verstand niet logisch ordenen zullen door de evolutie uit de omloop genomen worden. De evolutie kan de dieren met een verstand dat onmogelijke cognities toelaat gemakkelijk op het spoor komen: zulke exemplaren zullen sub-optimaal handelen. Dieren met een verstand dat zijn cognities niet goed ordent hebben een minder goede 'fitness'.

Een dier dat zijn cognities rangordelijk indeelt en in duidelijke groepen onderbrengt -zodat uit bijvoorbeeld de groep alle 'gevaarlijke dieren', ondanks hun verscheidenheid, snel één en slechts één relevante cognitie kan worden afgeleid, waar gemakkelijk één en niet meer dan één optimale handeling bij kan worden gevonden- zal adequater handelen dan dieren die hun 'zaakjes' niet op orde hebben.

Een neuraal verbod op 'onmogelijke vormen' (vormen die niet uitgevoerd kunnen worden) kan zo gemakkelijk worden ingesteld door het verstand: het is verboden om (h/alpha en niet alpha) en het is verboden dat (h/alpha noch niet alpha). Deze 'verboden' zijn, zo genoteerd, formeel equivalent met de twee klassieke logische wetten [4].

We verbouwen ons volledige wereldbeeld en passen al onze denkbeelden aan om uiteindelijk het lichaam in elke situatie in staat te stellen om adequaat/optimaal te handelen. Ietwat uitdagend gezegd betekent dit: elke logische natuurwetenschappelijke theorie berust -qua vorm- op de poging om de uitvoerbaarheid van onze gedachten te behouden, koste wat het kost. We verbuigen/vertekenen al onze waarnemingen zo dat ze ééndrachtig uitvoerbaar zijn. 

Logisch denken is een lokaal, evolutionair verschijnsel en geen -althans, die kans is gezien de genesis van de logische denkwijze erg klein- universeel verschijnsel. Het lichaam bepaalt hoe wij de werkelijkheid zien en de geest voegt zich naar haar gezag. 

De ééndracht van het handelen bepaalt onze denkwijze. Anarchistische armen en benen -om maar te zwijgen van een anarchistische geest- zijn een teken van ziekte. Alle ziekten kenmerken zich door het onvermogen om zich te voegen naar de gegeven, noodzakelijke eenheid/eendracht van het lichaam [5]. 
-------------
[1] Dennett, Darwins Dangerous Idea; de gedachte dat alles in de biologie slechts betekenis heeft in het licht van onze evolutionaire ontwikkeling, is een uitspraak van Dobzhanski. Dit inzicht wordt door Dennett 'uitvergroot' tot alles wat we denken en doen.

[2] Het is onmogelijk om (a en niet-a) [twee volledige handelingen] uit te voeren en het is onmogelijk om (a noch niet-a) [geen enkele lichaamshandeling] uit te voeren: zelfs de 'bevroren' parkinson patient heeft nog steeds een volledige lichaamshouding: als hij stil staat op straat, is de kans aanwezig dat zijn lichaam aangereden wordt.

[3] Wij zijn een sensomotorische 'machine': het sensorische verstand produceert relevante cognities, het motorische verstand zet deze om in adequate handelingen.

[4] Als het verstand de actuele handeling vermeerdert met een volgende handeling dan schendt hij de onmogelijke vorm; als het verstand de actuele handeling afbreekt en geen volgende handeling begint, dan schendt het verstand ook een volgende vorm (vooral het 'freezing' effect, 'willoos' in de wereld staan maakt een dier kwetsbaar). 

[5] Volgens de gangbare opvatting heeft God geen lichaam: ergo, hij heeft geen logische denkwijze.

maandag 3 februari 2025

Nijntje is een worm

Stel je voor dat Dick Bruna Nijntje steeds anders had getekend: het Nijntje was, al naar gelang de luim van Dick, soms een giraffe, dan een rat, dan een worm en dan een k'nijntje.

Je zou dan zeggen dat Bruna niet consistent was. Het Nijntje was dan overgeleverd aan de willekeur van Dick. 

Alhoewel het Nijntje echter geen consistente 'vorm' had, zouden alle verschijningsvormen van Nijntje -de giraffe, de rat, de worm en het k'nijntje- wel samenhang hebben: 

zo zijn al deze vormen getekend door Dick Bruna; zo dragen al deze vormen de naam Nijntje; zo zijn al deze vormen tweedimensionaal.

De mens is zo vindingrijk dat hij altijd wel enige overeenkomsten kan vinden tussen de talloze eigenschappen die de dingen hebben. 

Overeenkomst -samenhang- wil zeggen dat dingen in één verzameling passen. 

Consistentie is de eerste eigenschap die dingen moeten hebben als je deze wilt bestuderen.

Stel je eens voor dat je bij inConsistente Dick op bezoek bent. InConsistente Dick heeft net een kaboutertje getekend.

'Nijntje', zegt inConsistente Dick, 'is nu een kaboutertje.'

'Ah', zeg jij, 'Nijntje is nu dus geen k'nijntje, geen worm, geen rat en geen giraffe?'

'Jawel', zegt inConsistente Dick, 'Nijntje is ook al die andere vormen- én een kaboutertje.'

'Aha', zeg jij, 'Nijntje is dus alle vormen die je getekend hebt.'

'Nee', zegt inConsistente Dick, 'Nijntje is nu, op dit ogenblik, alleen een giraffe!'

En zo gaat het de hele ochtend door. Steeds tekent inConsistente Dick andere vormen en steeds verandert hij zijn mening over welke vorm(en) het echte Nijntje is (zijn).

Na afloop weet jij nog steeds niet wie Nijntje is- en erger, je zult er ook nooit achterkomen, want inConsistente Dick blijft maar goochelen met de vormen en de namen.

Als je van je dochter de opdracht had gekregen om een tekening van 'het enige echte' Nijntje mee te nemen, dan zou je aan haar opdracht niet kunnen voldoen.

Het verschil tussen consistentie en coherentie is belangrijk: samenhang is een ruim begrip en vindingrijke mensen kunnen altijd wel een overeenkomst vinden tussen elementen.

Consistentie is een 'maat' die je nodig hebt om de willekeur en veranderlijkheid van de werkelijkheid te bestrijden. 

Wat is nu het verband tussen coherentie en consistentie? Wel, als je in staat bent om een aantal ogenschijnlijk willekeurige elementen in één verzameling te stoppen, dan kan het niet anders of de elementen hebben toch een aantal consistente eigenschappen (zoals, in ons voorbeeld: alle vormen zijn getekend door Bruna; alle vormen zijn 2-dimensionaal; al deze vormen heten Nijntje).

Zonder consistentie, zo leert deze lichtvoetige studie ons, geen samenhang. 

Door nu één categorie te introduceren, zoals 'alles bestaat uit atomen', 'alles is water', 'alles is het onbepaalde' of 'alles is geest', maak je heel de werkelijkheid vwb één 'hoedanigheid' consistent. 

Om echter een dergelijke alles-overkoepelende categorie te kunnen invoeren, zul je wel de gehele werkelijkheid moeten kennen. Het is de vraag of dat mogelijk is.

Neem het volgende mogelijke 'object', het 'absoluut onkenbare':

1. als je het absoluut onkenbare kunt vinden, dan heb je het niet gevonden;

2. als je het absoluut onkenbare niet kunt vinden, dan heb je het gevonden [1].

Waaruit volgt dat een consistente lezing van de gehele werkelijkheid niet mogelijk is.

-------

[1] Uiteraard bedoel ik hier: 'als je het absoluut onkenbare principieel niet kunt vinden, dan heb je het gevonden' (maar verdraaid, dat kun je toch zelf ook wel bedenken: ik verwacht dat mijn lezers buitengewoon goed kunnen lezen en niet lijden aan het bezit van karige en miezerige harses).