zaterdag 4 januari 2025

Wat zijn logische wetten [2.0]

Logische wetten zijn belangrijk voor 'belijfde dieren' (dus ook voor mensen). 

De hamvraag is waarom deze wetten belangrijk zijn. 

a. Bio-mechanische regels | Het verstand/brein van alle mobiele dieren bestaat uit een sensorisch systeem en een motorisch systeem.

Het sensorisch systeem bestaat uit alle cognitieve modulen en apparaten die nodig zijn om relevante cognities te produceren; het motorische systeem bestaat uit alle cognitieve modulen en apparaten die nodig zijn om relevantie cognities om te zetten in adequate handelingen.

Uiteindelijk moet het sensomotorische verstand een adequaat initiatief produceren dat inhoudelijk relevant is en kan worden afgebeeld op het lichaam: het lichaam moet 'iets' doen met de cognitie die afgeleid is uit de stimuli [1].

Het produceren van relevante cognities is een ingewikkelde zaak: 

"(...) we have evolved the ability to detect the higher level structure of experiences, the commonalities (...) that allow us to group experiences into meaningful categories and concepts. This proces imbues the world with meaning. We instantly recognize and respond appropriately to objects, situations, expressions, even though we have never encountered those examples before. It stimulates proactive, goaldirected thought (...)." [2]

Adequate cognities moeten echter wel door het lichaam uitgevoerd kunnen worden. 

Het lichaam is een apparaat dat bestaat uit samenwerkende delen en weefsels. De samenwerking van weefsels en delen in het lichaam is delicaat. Godfrey-Smith vergelijkt een lichamelijke handeling met een bemande roeiboot: om doelgericht te varen, zullen de roeiers -drie aan bakboordzijde, drie aan stuurboordzijde- moeten samenwerken. Is er één roeier die de anderen tegenwerkt, dan is de gezamenlijke inspanning niet optimaal.

De samenwerking van weefsels en delen, noodzakelijk om optimaal te kunnen handelen, vereist de inspanning van het gehele lichaam. Uitsluitend 'whole body movements' zijn optimaal [3][4].

Alle levensreddende handelingen (jagen, vechten, vluchten, voortplanten, fourageren, enz) zijn 'wbm's'. Vanzelfsprekend, want wbm's zijn optimaal. Een dier moet optimaal kunnen handelen als haar leven op het spel staat [5].

De noodzaak om te allen tijde wbm's te kunnen uitvoeren beperkt het aantal adequate handelingen tot precies één per beurt. Het lichaam moet daarom eerst 'ruimte' maken voor een nieuwe adequate handeling.

De actuele handeling (a) moet eerst afgebroken worden voordat het lichaam een nieuwe handeling (v) kan uitvoeren. Er is dus sprake van 'rivaliteit' tussen mogelijke handelingen. Het springende punt is namelijk dat het niet mogelijk is om wbm's te combineren.

(Denk aan 'binocular rivalry': als je ogen twee verschillende beelden zien zullen ze met elkaar gaan twisten: het verstand krijgt geen 'menging' van de beelden te zien, maar alternerende beelden: dan het ene beeld, dan het andere beeld, enz.)

Een hert dat bij het grazen (a) onraad verneemt zal op de vlucht slaan (v). De ene wbm verdringt de andere wbm.

Deels blijven grazen en deels vluchten -alternerend gedrag: 'multitasken'- is niet optimaal (vergelijk: als de drie roeiers aan bakboord vooruit roeien, de drie roeiers aan stuurboord achteruit, is de koers van de boot niet optimaal). De optimale keus is binair: je maakt je uit de voeten of je maakt je niet uit de voeten.

Optimaal gedrag is aan de volgende -simpele- regel gebonden: ofwel (a) ofwel (niet a) [6].

De binaire regel gebiedt dat een lichaam (a) en (niet a) niet in een beurt kan uitvoeren: niet omdat God dit verboden heeft, niet omdat dit een 'universele metafysische waarheid' is, maar omdat dit tot sub-optimaal handelen leidt. Het is een bio-mechanische regel. 

Vergelijk deze rivaliteit tussen de handelingen met de rivaliteit tussen twee personen in een auto: de bestemming van Piet (Zwiggelte) is niet te verenigen met de bestemming van Dolf (Epen). 

Ook gebiedt de binaire regel dat een lichaam (a) noch (niet a) niet in één beurt kan uitvoeren. 

Immers, een lichaam kan uitsluitend volledig 'aanwezig' zijn (Grillner rekent zitten, liggen, staan en dergelijke ook tot de wbm's): het is daarom onmogelijk om noch de actuele (a) noch de volgende handeling (v) uit te voeren (wie dat wil moet zichzelf van zijn lijfelijkheid ontdoen). Een 'derde' wbm tussen de actuele en de volgende handeling is er niet: tussen de actuele en de volgende handeling is geen ruimte voor een 'intermediaire' volledige handeling.

Vergelijk: als Piet woedend uit de rijdende auto springt en Dolf -hij schrikt zich lam- het stuur niet overneemt, dan heeft de auto toch gewoon een 'volgende' bestemming (de auto komt vermoedelijk ergens in de berm of de vangrail tot stilstand).
 
De 'onmogelijkheid' van de regels ( a én niet-a) en (a noch niet-a) berusten op weinig meer dan bio-mechanische factoren. Je hoeft voor deze 'onmogelijkheden' geen transcendente, metafysische of formele verklaring op te stellen.

b. Onmisbare regels | De binaire regel zegt dat het lichaam slechts één handeling per beurt optimaal kan uitvoerend. 

Als de binaire regel wordt geschonden, dan is het gedrag sub-optimaal (dan moeten de krachten van de roeiers in de boot worden verdeeld). 

Piet en Dolf rukken dan om de beurt aan het stuur en ze rommelen om de beurt aan de versnellingsbak (alternerend gedrag) of -nog erger- ze laten de auto onbestuurd rijden.

We moeten daarom vermijden dat Piet en niet-Piet (=Dolf) de auto besturen; we moeten ook vermijden dat Piet noch niet-Piet (=Dolf) de auto besturen.

Iets preciezer gezegd: we moeten vermijden dat noch de actuele (a) handeling noch de volgende (v) handeling relevant/adequaat is en we moeten vermijden dat zowel de actuele (a) als de volgende (v) handeling samen worden uitgevoerd [7]. Zo vermijden we sub-optimaal gedrag.

We kunnen dit inzicht als volgt formuleren:
-het mag niet gebeuren dat de actuele en de volgende handeling samen worden uitgevoerd (het mag niet voorkomen dat Piet en Dolf samen willen sturen);
-het mag niet gebeuren dat noch de actuele noch de volgende handeling niet adequaat is (het mag niet voorkomen dat Piet noch Dolf aan het stuur zit).

De actuele (adequate) handeling en de volgende (adequate) handeling zijn producten van het brein (dus: Piet en Dolf zijn producten van het brein). 

Het komt er dus op neer dat het brein niet twee chauffeurs -of meer- tegelijkertijd of géén chauffeur mag afvaardigen. Het lichaam moet te allen tijde één (en dan ook slechts één) handeling uitvoeren die adequaat is, dat wil zeggen: een handeling die overeenstemt met de relevante stimuli.

Om nu het gehele sensomotorische systeem van deze eisen te doordringen worden alle sub-systemen onderworpen aan het regime van de binaire regel en -inter alia- aan het regime van deze twee biomechanische regels [10].

Het betekent dat onder andere het gehele sensorische systeem 'logisch' moet worden geordend, van zintuigelijke waarneming tot de ordening van categorieën en de inrichting van concepten. De 'binaire logica', gebaseerd op de biomechanische inrichting en werking van het lichaam, bepaalt hoe we de wereld ordenen en waarnemen. Deze twee wetten beheersen onze gehele cognitie.

Alles wordt in het werk gesteld om te voorkomen dat Piet noch Dolf [8] of Dolf én Piet [9] aan het stuur zitten: want sub-optimaal gedrag moet koste wat het kost worden vermeden.

c. Naturalisme | De wereld lijkt logisch omdat de twee biomechanische wetten alle niet-logische structuren in het brein opruimen. Wie adequaat wil handelen -onmisbaar voor je voortbestaan- moet logisch denken.

De sterke werking van deze wetten is letterlijk voelbaar in alle geledingen. Het is een goed bestudeerd effect dat mensen zich verontrust voelen als ze moeten kiezen tussen twee opties -ernstige twijfel- of als de gebeurtenissen niet overeenstemmen met hun verwachtingen (je inzichten zijn niet 'relevant' en dan kunnen ook je handelingen niet adequaat zijn).

Deze dagelijkse logica -namelijk dat 'het van tweeën één is'- wordt begrepen door alle mensen. 

Mijn claim is de volgende: alleen de naturalistische verklaring maakt duidelijk waarom de twee klassieke logische wetten belangrijker zijn dan alle andere klassieke wetten. 

De genoemde biomechanische regels zijn niet dominant omdat het goddelijke (bovennatuurlijke) wetten zijn, niet omdat het metafysische wetten zijn, niet omdat formele 'zelf-evidente' wetten zijn, maar omdat het nuttige, praktische biologische beginselen zijn die voortvloeien uit de mechanica van het lichamelijke handelen [11].

Ik zie (daarom) geen enkele reden om de twee logische wetten te beschouwen als universele wetten.

----
[1] Dit is 'pragmatisme', een naturalistische stroming die stelt dat 'denken en doen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn'.

[2] Seger, Carol A. cum sui, 'Category learning in the brain, 2013

[3] Grillner munt de term 'whole body movements' in: Grillner, The brain in motion, 2022.

[4] God is -naar verluidt- éénvoudig (dit is, meen ik, een thomistische doctrine). Wat hiermee gezegd wordt is dat God géén machine is en géén lichaam heeft. Het is een negatieve doctrine (het is een vrucht van de zogenaamde negatieve theologie). Het wil niet zeggen dat God (dus) een soort éénvormig plasma is of iets dergelijks of dat God niets anders is dan één eigenschap (Plantinga).

[5] Dit is ook de functie van 'stotten': dat bokjes in de wildernis gaan 'stuiteren' als er leeuwen naderen lijkt vreemd, maar is begrijpelijk: ze laten hiermee zien dat hun lichaam naar behoren functioneert en dat de leeuw ze niet zal kunnen grijpen. Ze zeggen: beste leeuw, bespaar jezelf en mij de moeite, ik ben gezond en snel: wie op mij jaagt, jaagt tevergeefs.

[6] De stoïcijnen hadden deze binaire regel als uitgangspunt voor hun logica: ofwel het eerste ofwel niet het eerste [en indien niet het eerste, dan het volgende]. De andere logische wetten, het LEM en het NLC, volgen uit deze binaire regel.

[7] Merk op: het doet er niet toe welke handelingen hier in concreto bedoeld zijn en het doet er niet toe hoe handelingen door brein en lichaam worden geproduceerd. Het gaat immers juist om de vraag wanneer de structuur van het handelen optimaal (niet optimaal) is?

[8][9] Merk op: Piet noch Dolf is wat analetheïsten en dialetheïsten een 'gap' noemen; Piet én Dolf is wat zij een 'glut' noemen.

[10] Merk op: de binaire regel verbiedt niets: zij schrijft slechts voor wat wenselijk is; de twee biomechanische wetten echter verbieden bepaalde structuren. Om het verstand op orde te brengen heb je daarom met name deze twee biomechanische wetten nodig.

[11] Een dergelijke naturalistische 'gronding' van de logische wetten verklaart o.a. de volgende zaken: (1) het belang van de twee klassieke wetten LEM en NLC (het is opmerkelijk dat deze twee wetten dominanter zijn dan andere formele wetten: immers, elke wet is een tautologie en formeel daarom niet onderscheiden); (2) het verband tussen LEM en NLC (die immers gemakkelijk in elkaar te vertalen zijn); (3) je kunt verklaren waarom het LEM voor ons heel belangrijk is, maar in de praktijk van alle dag eigenlijk niet eens zo: tussen zwart en wit vinden we grijs; in ons hoofd kunnen we 'bestemmingen' niet mengen, maar genen en soorten en kleuren kun je naar hartenlus mengen; (4) je kunt goed de vermeende universele 'kracht' van de twee biomechanische wetten verklaren: het sensomotorische systeem is alleen betrouwbaar als je het overtal en ondertal relevante cognities sterk beperkt: dit betekent dat ze ook niet mogen voorkomen in (a) hoe we de wereld bezien, (b) hoe we de wereld ordenen; (5) je kunt (zie 4) 'binocular rivalry' en alle andere vormen van 'rivalry' verklaren: we zien 'hele (=relevante) beelden': deze versmelten niet met elkaar, want dan zouden ze niet relevant zijn; (6) cognitieve dissonantie: als de binaire regel ontregeld is, weten we niet hoe te handelen en zijn we uiterst kwetsbaar; (7) oversprong gedrag: een hoender wiens kuikens aangevallen worden door een vos, zal alternerend vechten en vluchten: uiteindelijk bemerkt ze dat beide handelingen niet adequaat zijn en gaat ze haar veren schikken (ze heeft schijnbaar geen adequate handeling meer tot haar beschikking: liever dan nietsdoen vertonen dieren dan misschien 'quasi-relevant' gedrag).

woensdag 1 januari 2025

Wit Licht (nieuwjaarspreek) [2.0]

Wit licht bevat alle zichtbare kleuren. Als je een bepaalde kleur samenstelt aan de hand van een kleurenkaart, dan weet je zeker dat deze kleur 'bestaat' (zichtbaar is): ze zit 'geheid' in het witte licht. 

Ongeacht of je een mengkleur maakt van zevenhonderd-en-twaalf tinten of een mengkleur van twee tinten: je wéét zeker dat deze mengkleuren bestaan.

Je kunt een kleur zo wonderlijk niet mengen -denk eens aan nieuwjaarsgeel, vuurwerkblauw, hondenvacht-grijs en straatsteen-terracotta -of je weet dat ze bestaat. 

Je kunt geen kleur samenstellen die niet in wit licht te vinden is.

Het is zelfs mogelijk om kleuren te construeren die wél van elkaar verschillen maar voor het oog niet te onderscheiden zijn. (Zodat ze in zekere zin wel en niet gelijk zijn aan elkaar.)

Wie echter naar het wit kijkt kan al deze tinten en schakeringen niet zien. 

Hoe is dit te verklaren? 

Wel, wit licht bevat miljarden kleuren (omdat licht een continu spectrum heeft kun je zelfs betogen dat er oneindig veel kleuren bestaan).

Ons oog is echter beperkt. Wij kunnen op z'n best -in een laboratorium- een paar miljoen schakeringen onderscheiden (afhankelijk van de omstandigheden).

Wit licht is overvloedig, het oog is zwak. 

De triviale wereld kun je vergelijken met wit licht: ongeacht welke propositie je kiest, ze heeft 'geheid' een waar-maker.

Propositie A is waar maar propositie niet A ook. 

Dát is wat 'de werkelijkheid is rijker dan wij kunnen 'begrijpen'' betekent. 

Praktisch doet een mens er overigens verstandig aan om een keus te maken tussen tegengestelde proposities.

Je kunt nu eenmaal niet tegelijkertijd in Zwiggelte (drenthe) en Epen (limburg) zijn.

Je kunt niet tegelijkertijd theïst en atheïst zijn.

Het leven dwingt je tot een keus. 

Welke keus je ook maakt, in onze wonderlijke 'triviale' wereld is het aantal waar-makers eindeloos groot: groter dan ons verstand verwerken kan.

De werkelijkheid is absurd- of nee: ze is immens, onbegrensd, hypercomplex. 

De kwestie is dat er meer waarheid is dan wij kunnen verwerken.

donderdag 26 december 2024

De alledaagsheid van het triviale [2.0]

[28/12 noot toegevoegd][27/12: noot toegevoegd] Stel je toont aan dat onze logische denkwijze -die vrijwel geheel berust op de aristoteliaanse, klassieke wetten- slechts lokaal geldt, welk formeel model komt dan in aanmerking om het klassieke formele model te vervangen?

Anders gezegd: welk formeel model geeft dan het beste weer hoe wij over de werkelijkheid zelf moeten denken?

Intuitief -dus niet formeel- betekent het verlies van onze denkwijze dat we geen middelen (regels/wetten) hebben om te bedenken wat de modale grenzen van de werkelijkheid zijn (modaal betekent: wat wel en niet mogelijk is). 

We kunnen dus apriori niets uitsluiten. Anders gezegd: je kunt het zo gek niet bedenken of het moet beschouwd worden als een waar inzicht [1].

Je kunt nu een formeel model opstellen -met alles er op en er aan, dus met een precieze semantiek- waarin dit intuitieve inzicht treffend wordt weergegeven: het trivialisme.

Het trivialisme is overigens een zeer 'verdraagzaam' model van de werkelijkheid: onze klassieke beschrijving van de werkelijkheid is verenigbaar met het trivialisme. Een bioloog die onze cognitie bestudeert zou zeggen: het trivialisme drukt uit dat wij het waarnemingsapparaat ontberen om de rijkdom van de werkelijkheid te zien [2].

Zo ook ontberen de bacterie, de hommel en de kikvors een geschikt waarnemingsapparaat om de rijkdom van de wereld te zien.

De duizelingwekkende complexiteit van de werkelijkheid, zoals deze formeel wordt weergegeven door het triviale model, kan door ons niet worden geobserveerd (vanzelfsprekend, dat is wat de uitdrukking: 'de werkelijkheid gaat ons boven de pet' betekent: je bent cognitief blind voor de werkelijkheid). Logisch ook: de mens hoeft helemaal de volle rijkdom van de werkelijkheid niet te kennen om zich staande te houden.

Vergelijk ons met de de hommel. De hommel zal niet begrijpen wat een nucleaire oorlog is: die toestand gaat haar boven de pet; haar hersenen zijn door de natuur niet gewrocht om te begrijpen wat atomen zijn. Logisch ook: de hommel hoeft helemaal niet te weten wat atomen zijn om goed te functioneren: waarom een dier uitrusten met meer hersenen dan nodig om zich staande te houden?

Het triviale model drukt treffend uit wat de dichter schreef: oh Horatio, there are more things between heaven and earth enz.

Wat dat betreft heeft het trivialisme een alledaags aspect: we zijn niet alleen lichamelijk beperkt, maar ook verstandelijk. 

Een bioloog zou het opvallend vinden als zou blijken dat de simpele denkwijze van de mens iets goddelijks, iets universeels heeft. De gedachte dat de werkelijkheid, zoals deze wordt 'gezien' door de mens, triviaal is, is voor de bioloog daarentegen vanzelfsprekend en alledaags.

-------

[1] Waarom moet je aannemen dat het trivialisme waar is? Als onze logische wetten vervallen, dan vervalt onze denkwijze (die op klassieke leest is geschoeid) en wordt de werkelijkheid beschreven door het triviale model. Dus: vervalt onze denkwijze, dan is de wereld triviaal (en dan weet je dat elke bewering waar is). Logici wapenen zich hiertegen door hun systemen paraconsistent te maken. Als echter onze denkwijze niet universeel is, dan is ze voorbij een bepaalde grens ook niet paraconsistent.

[2] Het trivialisme is niet inconsistent of zelfweerleggend: immers, de definitie's voor consistentie, rationaliteit enz worden bepaald door het model zelf (door haar 'grammatica en semantiek'). Er is geen overkoepelende logische taal waarmee je op 'meta-niveau' kunt bepalen welk logisch systeem in absolute zin consistent of rationeel is. Dus: als uit het formele apparaat van een systeem volgt dat zowel A als niet-A waar zijn, dan is er vanzelfsprekend geen sprake van een inconsistente uitdrukking. (Intuïtief: een verzameling tautologieën kan niet inconsistent zijn.)

dinsdag 24 december 2024

De k-ruimte (een kersttoespraak)

§. Denk eens aan een bijzondere ruimte met inzichten. We noemen deze bijzondere ruimte de kayab-ruimte (kortweg de: k-ruimte).

(i) Hoe groot is de k-ruimte? Wel, van ons uit bezien is deze ruimte grenzenloos: om de eenvoudige reden dat wij niet beschikken over modale wetten om haar grenzen mee te bepalen. 

Zó hoog is daarom de dichtheid van inzichten in de k-ruimte dat niets en niemand -mens noch machine- ooit een inzicht zal genereren dat in de k-ruimte niet te vinden is.

De k-ruimte bevat al onze inzichten én oneindig veel meer.

Onze 'ideeënruimte' -de menselijke ideeënruimte, kortweg: m-ruimte- is beperkt (ten opzichte van de k-ruimte).

De m-ruimte is zo klein en onbeduidend dat ze volledig verdwijnt in de k-ruimte.

(Het verschil tussen de m-ruimte en de k-ruimte is: k+).

Alles wat wij weten, weten de 'kenners' van de k-ruimte ook. 

De bewoners van de k-ruimte weten dus wie of wat God is (want wij kunnen God definiëren, dus kunnen zij het ook).

(ii) Voorts weten wij dat in k+ onze binaire denkwijze niet toereikend is om te bepalen wat waar en wat onwaar is. Het onderscheid tussen waar en onwaar vervalt daarom: de logische staat van k+ is triviaal. 

Stel nu dat we over een sluitend en overtuigend betoog beschikken voor de stelling dat onze denkwijze beperkt is: dan is het vrijwel zeker -uitermate waarschijnlijk- dat de werkelijkheid ingewikkelder is dan wij middels een logische analyse (beschrijving) kunnen weergeven.

(iii) Hoe ingewikkeld is dan de werkelijkheid? Wel, van ons uit bezien is zij grenzeloos ingewikkeld: omdat wij niet beschikken over de wetten om haar grenzen te bepalen.

|= (uit: i, ii en iii) elke bewering in k+ is waar


§§. Het geloof van aardse, binaire wezens -de mens- is pragmatisch.

God is 'dát' wezen tot wie we bidden; God is 'dát' wezen voor wie wij ere-diensten houden.

Over God kunnen we voorts -per definitie- zeggen dat hij een triviaal bestaan heeft (immers, God overtreft ons: God kan k+ wel doorgronden). Hij overstijgt ons begrip. 

We zien dit ook in en noemen God daarom een 'mysterie'.


§§§. Tenslotte: omdat elke bewering in k+ waar is, weten we dat 'dát' tot 'wie' wij bidden bestaat (al is het op een voor ons onbegrijpelijke wijze).

En dit inzicht is voldoende om het geloof te rechtvaardigen.

-----

Goede mensen, ik wens jullie fijne feestdagen toe; koop geen cobra's; wees lief voor de buren die wel cobra's kopen; drink met mate; en kijk met oud en nieuw naar de sterren: het bestaan is niet minder mysterieus voor ons dan voor onze verre voorouders; en zing een kerstliedje- doet er niet toe welk kerstliedje, als je het maar zingt met een mooie dictie, zodat iedereen rondom de tekst goed kan verstaan (fairytale of new york... the choir was singing galway-bay)

woensdag 11 december 2024

Onbegrijpelijke God (ethische mensen) [2.5]

Wie in God gelooft -of wil geloven dat er een God is- beschikt niet over goede redenen voor zijn geloof.

Vooral het probleem van het kwaad is een struikelblok.

Volgens Herman Philipse dwingt dit de gelovige om te vluchten in 'de buitenrationaliteit' [1].

Voor Philipse is dit een doodzonde: een filosoof die in de buitenrationaliteit 'vlucht' geeft zijn verlies -'met de voeten'- toe.

Gelovigen hebben echter geen afkeer van de buitenrationaliteit. 

Een snelle blik in de Christelijke Dogmatiek leert ons dat "...tal van klassieke verhandelingen en kerkelijke belijdenissen de onbegrijpelijkheid van God [erkennen]" [12].

Voor het merendeel van de gelovigen is het de gewoonste zaak van de wereld om God te beschouwen als een mysterie.

De gedachte dat God 'onbegrijpelijk' is stamt uit de platoonse traditie van het christendom [3]. (Het valt me trouwens op dat godsdienstfilosofen vandaag de dag God weer beschrijven als een 'mysterie', waar ze voorheen graag de 'rationaliteit' van God benadrukten.)

Het probleem van het kwaad wordt in christelijke huiselijke kring opgelost met het voorbeeld van 'het borduurwerkje': aan de achterkant onherkenbaar en onbegrijpelijk, aan de voorkant een duidelijk en herkenbaar patroon [2]. Gods wegen...

In de jaren zestig tot aan het begin van deze eeuw waren wetenschappers erg geestdriftig en meenden ze heel de wereld te kunnen beschrijven (binnen afzienbare tijd) [4]. 

Ze meenden dat de mens zelf het bestaan -vooral dankzij de wetenschap, triomf van de menselijke ratio- aangenaam, rechtvaardig en menswaardig kan maken.

Het boekje van Philipse ademt de geest van het onvoorwaardelijke geloof in de menselijke ratio. Philipse's verwijt dat de gelovige 'vlucht' in de buitenrationaliteit klinkt als een soort 'banvloek': de gelovige wordt uit de rationele kerk verbannen, wie 'irrationeel' is hoef je niet ernstig te nemen.

Vandaag zijn we niet langer overtuigd van de kracht van de menselijke rede. Geleerden hebben geen model kunnen bedenken dat mensen in staat stelt om vreedzaam en rechtvaardig samen te leven. 

Philipse had de neergang van de ratio ook zelf kunnen zien aankomen: het hart van de menselijke rede, de logica, ligt al lange tijd onder vuur; Lützen Brouwer bijvoorbeeld morrelde aan het begin van de vorige eeuw al aan de geldigheid van de wet van het uitgesloten derde.

Graham Priest volgde in de jaren zeventig van de vorige eeuw met een aanval op de geldigheid van de wet van non-contradictie [11].

De slotsom is dat een mens niet in de 'buitenrationaliteit' kan vluchten, want het domein van de geordende werkelijkheid wordt niet begrensd door de wetten van de logica: er is niet zoiets als het rationele gebied en het gebied 'daarbuiten'.

De 'deviante' logische stelsels zijn er inmiddels. Ze zullen niet meer verdwijnen.

Hoe ver kan de afbraak van de klassieke logische orde gaan. De uiterste grens is het zogenaamde trivialisme: als je de klassieke denkwijze geheel afschaft dan houd je een triviale wereld over. Volgens de trivialist is elke bewering waar. Hoe mal het trivialisme is zal iedereen onmiddellijk inzien als je even -in gedachten- stoeit met deze zienswijze [5].

Het trivialisme is de zienswijze die we moeten aanvaarden als we kunnen bewijzen dat onze klassieke logische wetten niet krachtig genoeg zijn om de werkelijkheid te begrijpen. Het trivialisme is, met zoveel woorden, de absolute ontkenning van onze klassieke denkwijze. 

De mate waarin onze denkwijze rationeel is, is omgekeerd evenredig aan de mate waarin het trivialisme absurd is. Anders gezegd: hoe zwakker onze denkwijze is, hoe trivialer de wereld lijkt.

Het trivialisme is dus een formeel model waarmee je laat zien wat de uiterste grens van de ratio is. Het is het 0-punt van de rede [13].

Absurder dan volstrekt onbegrijpelijk -triviaal- kan de werkelijkheid niet zijn. Merk nu op: deze 'maat' voor 'hoe absurd de werkelijkheid is' wordt bepaald door de klassieke werking van ons eigen verstand!

Is het ondenkbaar dat de werkelijkheid door ons niet kan worden begrepen?

Biologen wijzen al sinds jaar en dag op de volgende paradox: als de evolutie juist is en als de mens een product is van de evolutie, dan is het opmerkelijk als hij in staat is de fundamentele orde in de werkelijkheid te begrijpen.

Je mag dus verwachten dat ons verstand niet geschikt is om de zeer complexe werkelijkheid te doorgronden. Het is niet eens zo lastig om dit aan te tonen. Het betoog bestaat uit drie stappen:

1. Logisch nihilisme: volgens de logisch nihilist zijn er geen algemeen geldige (universeel) logische wetten. Zelfs de wet van non-contradictie geldt niet algemeen. Gillian Russell opent haar verdediging van het logisch nihilisme met het volgende bewijs: 

Een logische wet moet universeel zijn
Er zijn geen universele logische wetten
Dus: Er zijn geen logische wetten (logisch nihilisme) [6].

2. Possibilisme: als het logisch nihilisme goed kan worden verdedigd, dan kan ook het possibilisme goed worden verdedigd: volgens de possibilist is alles mogelijk als er geen universele wetten zijn [7].

3. Trivialisme: als het possibilisme kan worden verdedigd, dan is het trivialisme waar. De formele afleiding vind je in Kabay (2008), p.63. Intuïtief is deze afleiding niet verrassend: als je elk modaal pad kunt bewandelen (possibilisme), dan is er ook een pad naar het  trivialisme: en aangezien volgens de trivialist alles waar is, is het waar dat het trivialisme waar is [8].

Wie rationeel is en ernstig nadenkt over de vraag hoe zwak ons verstand is -of: wie ernstig nadenkt over de vraag hoe complex de werkelijkheid is- moet vrezen dat ons verstand ontoereikend is om de werkelijkheid te beschrijven. Als wij de werkelijkheid naar waarheid beschrijven dan zal ze voor ons triviaal zijn, dat is: absurd.

Het komt er op neer dat uiteindelijk niet alleen de theoloog, maar ook de wetenschapper zijn toevlucht zal moeten nemen tot de 'buitenrationaliteit' [9].

Het bestaan van God kan overigens niet worden ontkend als de werkelijkheid triviaal is.

Onze logische denkwijze is dan ook niet bedoeld om de werkelijkheid te doorgronden. Het zijn wetten die ons verstand zo ordenen dat dit doeltreffende handelingen kan genereren. En aangezien elke handeling 'ethisch geladen' is, kun je de logische wetten opvatten als instrumenten die deel uitmaken van ons 'ethisch instrumentarium'. Wij denken om te handelen.

De mens is een ethisch wezen, ten voeten uit. Je kunt de natuur opvatten als een ethisch laboratorium, met daarin de mens als het belangrijkste ethische proefdier.

Wie met een religieuze bril naar de wereld kijkt ziet een wereld van goed én kwaad. De mens is 'geroepen' om het goede te doen en het kwade te laten.

Deze lezing past goed bij het geloof: de mens is een ethisch dier in een ethisch laboratorium, dat zomaar in een onbegrijpelijke werkelijkheid 'hangt', onder het wakend oog van een mysterieuze God [10]. 
-----
[1] zie: Philipse, H, De Kleren van de Keizer, in: Het Atheïstisch Manifest, 2007.

[2] zie: Tempelman, G, Ongeneeslijk Religieus. 

[3] zie: Louth, A, Origins of the Christian Mystical Tradition, 2ed, 2007. 

[4] Het vertrouwen in ons verstand (ratio) stamt -dunkt me- uit de tijd van Bertrand Russell, de man die er niet in slaagde om de wiskunde -dat rationele gebouw van cijfers en figuren- op de logica te stoelen.

[5] zie: Kabay, P, A Defense of Trivialism, 2008.

[6] zie: Russell, G, Logical Nihilisme, 2018.

[7] Mortensen, C, Anything is possible, 1989.

[8] Als eenmaal de overtuiging dat de logische wetten universeel gelden is geslecht, dan is het pad naar het trivialisme geeffend.

[9] zie: Philipse schreef later een boek over religie waarin hij de verschillende standpunten van filosofen en theologen bekritiseerde door hun mogelijke vluchtwegen één voor één logisch af te sluiten. Een dergelijke verdediging heeft alleen zin als de werkelijkheid inderdaad een 'logisch' domein is. Zie: Religion in the Age of Science.

[10] De laatste alinea's geven een 'lezing' weer, een visie: ik wil laten zien dat een christelijke visie te verdedigen Is, zelfs in weerwil (1) van het kwaad, en (1) van het naturalisme. Je kunt, met zoveel woorden, een naturalist zijn én gelovig. Hier moet wel bij worden opgemerkt: je wilt ook dat God mysterieus is: je wilt namelijk dat God superieur is aan de mens- en dat impliceert dat God, in een triviale wereld, mysterieus is. Een logische God, een rationeel wezen, is beperkt en zelfs, in sommige gevallen, hulpeloos.

[11] Priest, G, What is so bad about contradictions, 1978.

[12]. Van den Brink, Christelijke Dogmatiek, 2012 (p.118)

[13] Je kunt rationaliteit uitzetten op een schaal: ze loopt van 'triviaal', via 'deviant' tot 'universeel'. Universele rationaliteit wil zeggen dat onze logische wetten universeel (altijd/overal) gelden; deviant wil zeggen dat ze niet altijd gelden; triviaal wil zeggen dat ze niet gelden. De architecten van deviante logische stelsels beschermen hun stelsels tegen trivialiteit: de stelsels zijn nog  voldoende rationeel om er mee te kunnen rekenen. 


woensdag 4 december 2024

Peter Singer is een 'ethisch realist'

De volgende podcast heb ik twee maal beluisterd en nog begrijp ik niet helemaal wat de 'grote' Peter bedoelt.

Hoe dan ook ik vind het verrassend dat hij een ethisch realist is. Had ik niet achter een 'utilist' gezocht (ik begrijp eerlijk gezegd ook niet helemaal hoe ethisch realisme en utilisme bij elkaar passen, daar moet ik nog maar eens goed over nadenken). Singer zegt -keurig, zoals het een filosoof betaamt- dat de gedachte dat ethische beweringen objectief waar zijn 'te verdedigen' is.

Aan het eind van de podcast laat hij zich nog wat opmerkelijke dingen over intuïties en terroristen ontvallen... (geen idee of ik me daarin kan vinden).

Hoe dan ook, zeer aan te bevelen.

Hier vind je de podcast:

philosophy-for-our-times 


zondag 1 december 2024

Pap, vuur en God (versie 1.5)

De mens is een natuurlijk wezen. We hebben geen idee waarom dat zo is. We treffen ons zelf aan op 'de aarde' -een planeet in een immens heelal- en weten niet wat we hier moeten doen, anders dan ons staande houden en de gebruikelijke dieren-dingen doen: zorgen dat we onze maag vullen, nakomelingen krijgen en narigheid vermijden (zo goed en zo kwaad als het gaat).

De mens is onder de dieren geen uitzondering. Het enige verschil is misschien dat ons waarnemingssysteem beter ontwikkeld is dan dat van de bacterie en de lintworm.

De mens is een senso-motorisch systeem, dat wil zeggen een tweedelige 'darwin-machine' -een dier met een bi-lateraal ontwerp- dat bepaalde signalen kan waarnemen, categoriseren en integreren tot een bruikbaar overzicht van zijn omgeving en dat van zijn 'denkbeelden' en van zijn 'wereldbeeld' gebruik kan maken om zijn buik te vullen, gevaar te vermijden en nakomelingen te kweken. 

De vliegtuigen van tegenwoordig zijn geavanceerd -ze hebben straalmotoren en kunnen buitengewoon veel vracht vervoeren- maar ze verschillen niet wezenlijk van Bleriot's nogal krakkemikkige vliegmachine.

Zo zijn ook de dieren van tegenwoordig -de mens en de mensaap en de olifant- nogal geavanceerd, maar niet wezenlijk verschillend van de eerste bilaterale dieren. Ze hebben dezelfde behoeften maar geven daar een wat andere vorm aan. Een voorbeeld is het gebruik van vuur: wij koken ons voedsel, de koe neemt zomaar een hap uit het gras.

In de hersenen van de mens, die wat groter zijn dan die van de koe -in verhouding tot het lichaam, let wel-, passen ook meer denkbeelden. 

Een denkbeeld maakt deel uit van het waarnemingssysteem (het 'senso'-deel van de 'senso-motorische' machine). Wie, net als ik, slechte ogen heeft, heeft dit al vaak gemerkt: je zag wat vlekken en bewegende draden en pas na enig denkwerk begrijp je dat je een leerling ziet die naar je zwaait. Je moet even zoeken naar het juiste denkbeeld voordat je weet wat je ogen zien. 

Toen ons brein groeide kregen we meer 'ruimte' voor denkbeelden. Ook voor denkbeelden die ons laten '(in-)zien' dat het bestaan niet altijd even aangenaam is en die slecht te verenigen zijn met onze wens om 'geborgen' te zijn. Wij 'zien' bijvoorbeeld dat wij zullen eindigen op de vuilnisbelt van het bestaan: we zullen sterven, onze kinderen zullen sterven en de kinderen van onze kinderen zullen sterven. Je bent vader en moeder geworden van kinderen die over korte tijd weer zullen worden vernietigd. Zo bezien is het een misdaad om je voort te planten. De natuur behandelt ons zoals een 'heer' vroeger zijn lijfeigenen behandelde. Wij zijn van nul en generlei waarde. 

We hebben daarom niet alleen behoefte aan vuur (om ons te warmen), aan pap (om onze buik te vullen) maar ook aan God (om ons -tegen de keer- geborgen te weten in de natuur). 

Zou een uitvinder een ingewikkelde machine maken die ons kan zeggen wat de zin van het leven is en die ons bovendien de eeuwige geborgenheid kan schenken -de schildpad wil gewoon zijn staart door de modder slepen, meer niet- dan zouden we onze hoop natuurlijk niet vestigen op een 'bovennatuurlijk' wezen dat ons verstand te boven gaat en wiens 'werking' -volgens ons- de brute, vernietigende kracht van de natuur ongedaan kan maken. God is eigenlijk een soort experimenteel kunstwerk dat de mens kan uittillen boven zijn nederige, uitzichtsloze natuurlijke staat. De 'god-machine' zou God dan overbodig maken, maar hij zou het denkbeeld van een 'god' niet overbodig maken.

Wij zijn zo gewrocht dat we behoefte hebben aan voedsel, warmte en geborgenheid. Niets is daarom zo natuurlijk als nadenken over de vraag of -en hoe- we onze erbarmelijke natuurlijke staat uiteindelijk kunnen verbeteren of zelfs (blijvend) overtreffen. 

De ontdekking van 'het hogere' is daarom een vanzelfsprekend bedenksel van de mens, een bedenksel van een senso-motorische darwinmachine, dat al even belangrijk is als de ontdekking van het vuur en al even troostrijk als het eten van warme pap (althans, voor de hongerige).

De gedachte dat religie 'onjuist' is omdat het een uitvinding/bedenksel/behoefte is van de mens, gaat voorbij aan het feit dat ons verstand een 'senso-motorisch' instrument is: een machine die ons in staat stelt om onze natuurlijke verlangens te vervullen. De (menselijke) senso-motorische darwinmachine heeft geen flauw idee hoe de 'gehele' werkelijkheid is ingericht (sterker: hij heeft goede redenen om te twijfelen aan het idee dat er 'überhaupt' sprake is van een 'algemene inrichting'). 

Het enige wat hij kan doen is zijn aardse denkbeelden gebruiken om enige greep te krijgen op alle verten, draaiingen en omkeringen waarmee de werkelijkheid hem overlaadt. 

We weten dat de mens een zeer klein brein 'is' in een eindeloze zee van mogelijkheden (of moet het zijn: hij is een zeer klein brein in een zee van eindeloze mogelijkheden)? Ons verstand kan zonder algemene wetten niet bepalen wat on-bestaanbaar (absurd) is. We beschikken over geen enkel middel om God 'de toegang tot de werkelijkheid te ontzeggen': de enige redelijke optie daarom is om hem toegang te verlenen tot de werkelijkheid [1].  

Het enige waar ons brein voor deugt is speuren naar pap, vuur en geborgenheid. De vos wil rustig slapen in haar hol, wij willen gezellige, ongestoorde feestdagen doorbrengen in onze met kunst- en kaarslicht versierde huizen

Ons verstand is bestemd voor praktische problemen en praktische oplossingen. Kennis is geschikt voor gebruik, niet voor metafysica.  

Zoals het verstand van de mens voorts zijn voedsel zo verschillend en fantasierijk bereidt/bewerkt dat mensen wederzijds afkerig zijn van elkaars schotels doet niets af aan het feit dat 'eten' zeer natuurlijk is; mutatis mutandis, dat mensen hun religies zeer verschillend inrichten en beleven, doet niets af aan het feit dat geloven zeer natuurlijk is.

Ik kan geen goede reden bedenken waarom je religie zou willen afzweren- behalve misschien om redenen van persoonlijke aard: je hebt misschien een afkeer van religie eenvoudigweg omdat het verschijnsel niet te verenigen is met jouw 'levens-smaak'. Je kunt je echter afvragen of een dergelijk standpunt niet al te benauwd is en of je niet al te zeer een kind van je tijd -jaren vijftig, zestig- bent. 

Een aardige paradox heb ik altijd de volgende gevonden: Sartre riep zijn tijdgenoten op om authentiek te zijn en daarom -net als Simone en hij zelf- religie af te zweren: en dat deden vervolgens braaf al zijn 'authentieke' tijdgenoten.

----

[1] Ons verstand kan zonder algemene wetten niet bepalen wat on-bestaanbaar is: daarom geldt, binnen de beperking van onze logische denkwijze, dat God bestaat (immers, wat niet on-bestaanbaar is bestaat). 

woensdag 27 november 2024

Het praktische voordeel van bijgeloof

Je kunt alle mensen vergelijken met 'dolenden', 'blinden': we weten niet wat de waarde en zin van ons bestaan is. 

We weten niet wat ons doel is in het leven.

We zijn echter zo uitgerust door de natuur dat we een soort 'archimedes punt' nodig hebben om doelmatig te kunnen handelen.

We hebben, omdat een Archimedes punt ontbreekt, echter geen idee of onze handelingen 'goed' zijn. 

Uiteindelijk draait alles om onze handelingen: wat het lichaam doet en kan is bepalend voor de wijze waarop het brein functioneert.  

Een dier dat aarzelt en bij gevaar niet weet of het moet vluchten en waarheen het (danwel) zal vluchten, zal zijn evolutionaire doelen niet bereiken.

Het lichaam heeft het verstand in zijn greep; het verstand is de dienstknecht van het lichaam. 

Alle zaken daarom die ons helpen om de vele aarzelingen die we hebben te vervangen door duidelijke aanwijzingen voor het handelen zijn welkom.

Ik ken een jongen die bijgelovig is en alleen maar loten koopt op zondagen. Gemakkelijk, dan weet je tenminste hoe je moet doen.

Zo functioneert ieders wereldbeeld als een voorraad besluiten waar hij niet meer over hoeft na te denken. We behelpen ons met 'gewoonten' (='habits',- William James).

Hoe meer habits en uitgesproken meningen je hebt, hoe minder werk en 'peinzerij' je brein hoeft te verrichten als je op straat bent. De 1500 besluiten -of zijn het er meer- die een kritisch mens dagelijks moet nemen, en die haar behoorlijk uitputten, worden door onze habits sterk verminderd.

Een stelsel van valse overtuigingen, die ons echter wel met hun kant en klare habits 'het werk' uit handen nemen, is daarom helemaal geen slecht idee.

Bijgeloof kan dus erg voordelig zijn.

Nauwkeurig de waarheid navorsen, en bij elke stap overmatig kritisch zijn, is -psychologisch- niet zo verstandig. Het levert vooral kopzorg op en het kost brein en lichaam veel brandstof.

Kortom, hoe meer 'vaste' inzichten je hebt, en hoe sterker je hecht aan deze inzichten, hoe gemakkelijker en voordeliger je bestaan is. 

Daarom is Socrates' adagium, dat uitsluitend het onderzochte leven de moeite waard is, slechts geschikt voor mensen die veel vrije tijd hebben en zich vervelen. 

Hoe meer bijgeloof en hoe meer 'habits' en hoe meer vuistregeltjes, hoe aangenamer je bestaan. 



zondag 24 november 2024

De logica van het onbegrijpelijke (versie 2.0: aanvulling 26/11)

Einstein heeft zich verbaasd over het feit dat de wereld begrijpelijk is (alhoewel het zo schijnt te zijn dat alle uitspraken aan Einstein worden toegeschreven- of aan Groucho Marx).

Mocht deze uitspraak inderdaad door Einstein zijn gedaan -en niet door Groucho Marx- dan zou het hem echter hebben moeten verbazen dat hij de wereld uiteindelijk niet begrijpen kon. 

Want een evolutiebioloog weet dat we niet ontstaan zijn om de wereld niet te begrijpen maar om haar te begrijpen.

Wellicht zijn er haviken die zich verbazen over het feit dat ze kunnen vliegen of vissen die zich verbazen over het feit dat ze kunnen zwemmen. Ten onrechte. Zou een vis niet kunnen zwemmen, dan zou het dier niet ontstaan zijn; zou een havik niet kunnen vliegen, dan zou het dier niet ontstaan zijn.

De kaarten waren anders geschud als Einstein zou hebben gezegd dat wij de gehele werkelijkheid kunnen begrijpen- want we moeten hem nageven dat alles begrijpen wél verbazingwekkend is. 

Wij hoeven immers de gehele werkelijkheid niet te begrijpen om de soort in stand te houden? Integendeel: volledig begrip is biologisch gezien zelfs contra-productief: het brengt ons in vertwijfeling. Ons verstand moet zich vaak behelpen met snelle oplossingen voor praktische problemen.

Zo hoeven ook haviken niet vliegend het gehele heelal te doorkruisen: op die prestatie zijn haar vleugels niet berekend. Haviken zijn geen buitenaardse dieren.

Waarom zou mutatis mutandis ons verstand berekend zijn op het doorvorsen van de gehele werkelijkheid? Wie gelooft dat de mens geschikt is om de gehele werkelijkheid te herleiden tot één samenhangend verhaal heeft misschien niet diep genoeg nagedacht over de aard en de eigenheid (en de eigenaardigheid) van 'begrip'.

Het verraderlijke van begrip is dat het per definitie blind is voor onbegrip. De begrijper is per definitie niet ontstaan om de dingen die hij niet begrijpt op te merken of te beschrijven. Integendeel: begrip vereist dat de begrijper alles wat niet begrepen wordt beschouwt als niet-zinnig (of 'absurd').

Het absurde wordt daarom niet door het begrip omarmd maar geweerd: want het absurde ondermijnt het begrip. 

Het deel van de werkelijkheid waar de mens blind voor is kan niet anders dan 'buitengewoon vreemd' zijn. Het niet-te-begrijpen deel van de werkelijkheid is immers de ontkenning van het-te-begrijpen deel? 

Het ontwerp van ons brein wijkt niet af van dat van andere dieren. Het brein van de mens is anatomisch gezien niet het hoogtepunt van de 'schepping'. 

De mens is, welgeteld, een 'gewoon' dier en verschilt niet noemenswaardig van andere dieren.  

Wie beweert dat de mens 'in theorie' 'alles' kan begrijpen gaat in ieder geval voorbij aan de wetenschappelijke data: het is een pseudo-wetenschappelijk standpunt. De gedachte dat ons verstand 'alwetend' is en onze redding zal zijn, stamt uit de Verlichting. Het is een ideaal en geen inzicht verkregen uit onderzoek.

Het is een ideaal en als zodanig is het ideaal van de Verlichting in strijd met haar eigen ideaal.

Uitsluitend de creatie van een 'extreem deviant logisch stelsel' zou bewijzen dat we alles kunnen begrijpen. De 'logica van het absurde' zou ons kunnen leren dat de werkelijkheid geen onbegaanbaar terrein is.

De kneep is echter dat een extreem deviante logica door ons niet zal worden begrepen. 

De werkelijkheid is daarom voor ons -per saldo- een uiterst mysterieus oord, grenzeloos,- want we kunnen de grens tussen het mogelijke en onmogelijke niet bepalen. We kunnen extreem deviante denkbeelden niet 'uitzonderen'.

Voor ons betekent dit dat de inventaris van de werkelijkheid overstelpend rijk is: ook de 'extreem deviante' denkbeelden kunnen van de inventaris van de werkelijkheid niet worden geschrapt.

Het begrip God heeft daarom zeker een referent, ook al hebben we dit begrip zelf gemunt.

--------

Aanvulling 26.11.'24: Als je verstand beperkt is, houdt dit in dat je niet beschikt over universele wetten/regels. Je bent dus niet in staat om de gehele werkelijkheid te ordenen. Aangezien we wel in staat zijn om te zeggen wat de kenmerken zijn van 'absurde' denkbeelden en structuren, beschikken we over een behoorlijke voorraad absurde denkbeelden (God is, om maar iets te noemen, een voorbeeld van een dergelijk absurd denkbeeld: hoe we God ook definiëren, hij past slecht in onze logische orde: de logische wetten beperken hem te sterk, hij kan niet 'goddelijk' worden in een logisch regime.). 

Wat moeten we aanvangen met deze 'gekke' dingen? We kunnen ze niet 'opruimen' door middel van een logische afleiding of berekening, want onze algemene wetten schieten te kort. We weten -dat zeggen onze beste wetenschappelijke theorieën- dat de werkelijkheid onze algemene voorstelling van de wereld overtreft. 

We kunnen de absurde eigenschappen van de werkelijkheid ook niet wetenschappelijk -empirisch- onderzoeken. We hebben zelfs niet de flauwste notie waar of hoe we een dergelijk onderzoek moeten beginnen.

We kunnen ook niet beweren dat absurde denkbeelden onzinnig zijn, want de werkelijkheid schuwt absurde structuren niet (alweer, zou ze absurde structuren schuwen, dan zou de werkelijkheid -helemaal- logisch zijn: maar zo kan ze niet zijn, dat volgt uit de betrekkelijkheid van onze denkwijze). 

Bovendien is onderscheid maken tussen 'bestaande' en 'niet bestaande' dingen een logische procedure (!). Alleen in een logisch geordend domein zijn de eigenschappen, objecten en structuren 'bi-valent'. Onze neiging om hoe dan ook de logische wetten toe te passen op alles wat los en vast zit, verleidt ons tot het geloof dat ook in een absurde wereld de dingen 'wel' of 'niet' 'echt' zijn, dat ze kunnen worden gecategoriseerd en dat ze ware en onware kenmerken hebben. Echter, dit is een denkfout. De absurde werkelijkheid heeft kenmerken waar ons verstand -onze denkwijze- zich op stuk bijt.

We hebben daarom logisch/redelijkerwijs geen andere optie dan alle absurde denkbeelden te plaatsen op de inventarislijst van de werkelijkheid. 

Ergo, we kunnen niet anders dan aanvaarden dat God noodzakelijk op de lijst staat van zaken die 'werkelijk' zijn. 

zaterdag 23 november 2024

Podcast: Critchley over mystiek

In the philosophers's zone een aflevering waarin Simon Critchley tekst en uitleg geeft bij zijn nieuwe boek over mystiek:

 https://www.abc.net.au/listen/programs/philosopherszone/philosophy-and-mysticism/104453282

(eerst krijgen rationele filosofen een veeg uit de pan, daarna gaat het over popmuziek, maar tenslotte wordt het echt interessant en gaat het over mystiek)

dinsdag 19 november 2024

Emotie en verstand

Zijn affecten (gevoelens, emoties) een bron van kennis? Wel, dat valt te bezien.

Het is in ieder geval zo dat kennis (redeneren, inzicht) gepaard gaat met gevoel. Een wetenschapper die opeens begrijpt hoe de vork in de steel zit zal verheugd zijn. De jaren waarin de onbekende Einstein zijn grote ontdekkingen deed waren de gelukkigste van zijn leven; later, toen hij wereldberoemd was, voelde hij zich vaak mismoedig, want hij slaagde er niet in de natuur verder te doorgronden [1].

Zelfs als we formele afleidingen maken, zijn we pas bereid deze te geloven en uit te voeren als het brein hierbij wat dopamine vrij maakt [2,3]. 

Mensen met het Capgrass-syndroom zijn niet langer in staat om te 'voelen' dat hun vrouw, zonen en dochters hen 'vertrouwd' zijn. Om de emotionele leegte te verklaren verzinnen ze vaak zeer vergaande verhalen waaruit moet blijken dat de mensen aan het bed niet hun naasten zijn [4].

Het heeft er dus alle schijn van dat emoties nodig zijn om je inzichten een soort werkelijkheidswaarde te geven; wie niets voelt bij de ingewikkelde redeneringen van een filosoof of wiskundige wordt door zulke redeneringen ook niet overtuigd. 

De filosofen De Regt en Dooremalen gaan in hun boek 'Het Snapgevoel' (lees dit boek: het is fantastisch!) zelfs zo ver dat ze spreken over 'cognitieve gevoelens' [5].

Onze gevoelens vormen een soort 'brug' tussen (abstract) redeneren/nadenken en handelen: het lichaam wordt door de gevoelens 'bewogen'. En zaken die je niet 'bewegen' zul je niet aanvaarden: wat je gevoelens niet beroert vind je niet overtuigend. Vandaar dat de uitdrukking die filosofen regelmatig bezigen -namelijk: 'ik vind dit argument niet overtuigend'- weinig zegt over de waarde van het beoordeelde argument en veel over de psychologische huishouding van deze filosofen. 

Maar dan nu de andere kant van de medaille: kunnen gevoelens ook de bron voor ware kennis zijn?

Wel, als gevoelens ergens te vinden zijn dan wel in het menselijke lichaam. Mensen zeggen dat ze 'vlinders' in hun buik voelen, dat ze zich 'licht' in het hoofd voelen (dat schijnt plezierig te zijn) of dat ze 'voelen' hoe hun handen moeten doen -knowing how- bij het verrichten van een lastig karwei. Nooit zeggen mensen dat ze voelen dat hun liefde zich in de wolken bevindt, dat hun verdriet in de klinkers van de straat zit en dat hun 'knowing how' in het materiaal zit dat ze met hun handen bewerken.

Je zou dus zeggen dat gevoelens, als ze een bron van kennis zijn, ons -om te beginnen- kennis kunnen verschaffen over het menselijk lichaam. Het moet dan mogelijk zijn om met het gevoel als instrument van onderzoek te weten hoe een been is gebouwd of hoe een arm werkt. Aristoteles zou dan reeds een compleet boek over de menselijke anatomie hebben kunnen schrijven louter en alleen door een beroep te doen op zijn gevoelens.

De waarheid is echter dat onze anatomische kennis stapje voor stapje verkregen is door het lichaam minutieus te onderzoeken; en ook nu nog is anatomisch onderzoek -dat is: empirisch onderzoek, met microscopen en gevoelige scanners- de bron voor nieuwe inzichten, bijvoorbeeld in de ingewikkelde manier waarop eiwitten in het lichaam gevouwen worden.

Als gevoelens ons al geen ware inzichten kunnen leveren over de bouw van ons eigen lichaam, hoe zouden gevoelens ons dan kunnen zeggen hoe het heelal gebouwd is of wat de structuur van de werkelijkheid is?

Overigens is de dichotomie 'verstand of gevoel' vals: een gezond mens kan niet toe zonder emoties en zonder verstand. De mens is een hecht geïntegreerde machine, waarin zowel emoties als overtuigingen een belangrijke rol spelen in het genereren van (verstandige) handelingen. 

Uiteindelijk komt het er op aan om het lichaam voortdurend op de juiste wijze in beweging te krijgen en te houden: daar heb je zowel je verstand als je emoties dringend bij nodig [6] [7]. 

(Ooit in de nabijheid geweest van iemand met een ernstige depressie: wel, dan weet je dat niets deze ongelukkige mensen kan motiveren; het ontbreekt hen niet aan inzichten of aan verstand, maar aan (e)motivatie: heel de wereld is 'leeg' en 'donker', niets is de moeite waard (om voor te leven of zelfs maar om voor te sterven). Dit is beslist één van de ernstigste, griezeligste en meest deplorabele toestanden waarin een mens kan verkeren.). 

------

[1] Graydom, S, Einstein, 2023.

[2] Feldman-Barret, L, How emotions are made, 2017.

[3] Crippen, M & Schulkin, J, Mind Ecologies, 2020.

[4] Draaisma, D, Ontregelde geesten, 2006.

[5] De Regt, H & Dooremalen, H, Het Snapgevoel, 2015.

[6] James, W, What is an emotion, 1884.

[7] Feldman-Barret en James zijn het niet met elkaar eens over de vraag wat een emotie is. Feldman-Barret ziet emoties als constructies, maar ik geloof niet dat James ze zo ziet. Ze zijn het wel eens over de functie van emoties: ze '(e)motiveren' ons. Gedachten zonder emotionele 'lading' zijn de moeite van het uitvoeren niet 'waard'. 

zaterdag 16 november 2024

10 vragen aan mensen die menen dat ze niet-logisch kunnen denken

Vanzelfsprekend hebben veel mensen de kinderlijke neiging om te geloven dat zij niet logisch denken. Derhalve hoeven ze zich niets van de logische wetten aan te trekken. Is het niet ironisch dat deze conclusie zelf een vorm van logisch denken is?

Logisch denkende mensen dat zijn geen gewone mensen, meent men, maar computerdeskundigen en andere 'autistische' personen.

Mijn leerlingen lijden helaas ook aan dit euvel. Gelukkig kun je ze genezen. Leerlingen die antwoord kunnen geven op de volgende vragen mogen van mij de rest van het jaar een medaillon dragen met daarop de tekst: 'Waarachtige niet-logische denker!' Uiteraard krijgen ze ook een punt extra.

Het recht om dit medaillon te mogen dragen verdien je als je de volgende vragen kunt beantwoorden:

1. Waar bouwt de architect 'Nooitgedacht' de stad die wel en niet in het Oosten van het land verrijst?

2. Hoe eet iemand die niet (eet) en niet (niet-eet)?

3. Waar staat mijn voet als ze nergens staat?


4. Waar is de man die niet in het land is en niet niet in het land is?

5. Welk van de twee wegen moet ik kiezen als ik geen van de twee wegen kan kiezen?

6. Hoe ziet de hoed er uit die een witte en geen witte rand heeft?

7. Hoe kun je leren voor een proefwerk zonder te leren voor een proefwerk?

8. Wat moesten de mensen in de Twin tower doen: de enige vluchtweg -de trap- stond in brand: om te ontkomen aan het vuur moesten ze dus naar het vuur toe. Leg op onlogische wijze uit hoe ze toch kunnen ontkomen aan het vuur.

9. Hoe kan iemand tegelijkertijd wel noch niet op de trede van een trap staan?

10. Wat moet de ober doen als de klant wel en niet wil afrekenen?

De antwoorden kun je als bijdrage plaatsen op dit blog.

De Wetten op de Logische Olympus

Waarom toch die pre-occupatie met logica? Wel, omdat logica het hart van de redelijkheid is. Je hebt vak-specifieke wetten -denk aan fysische wetten, zoals behoud van energie- en je hebt de "über-algemene" wetten die gelden voor alle vakspecifieke wetten. 

De logische wetten zijn nu de über-algemene wetten die voor alle vakspecifieke wetten gelden. Alle fysische wetten moeten dus luisteren naar de logische wetten. Een fysicus die dat niet snapt en onlogische fysische wetten bedenkt gaat 'geheid' de mist in. 

Hetzelfde geldt voor onlogische theologen, onlogische cartografen en onlogische politici.

Het is eens zo fijn dat de über-algemene logische wetten zelf ook nog eens kunnen worden onderverdeeld in über-über-algemene logische wetten. We zijn dol op zulke getrapte lijstjes: we kunnen dan de wereld verdelen in 'de beste' en 'de rest' en 'de rest van de rest' enz.

De twee belangrijkste wetten zijn de klassieke wetten: het zijn de kampioenen van de logische Olympus. We hebben de Wet van Non-Contradictie en de Wet van het Uitgesloten Derde. Aristoteles beschrijft in zijn boek Metafysica, afdeling 'gamma', hoe onmisbaar deze wetten zijn.

En dat Aristoteles dat goed gezien heeft blijkt uit het feit dat we deze wetten zo'n goede tweeduizend jaar later nog steeds niet kunnen missen. Probeer het maar eens. Zodra mensen de über-über-algemene wetten schrappen uit hun woordenschat produceren ze onzin. (Ook al vinden ze zelf dat dat niet het geval is).

Het bestaan van deze super-wetten zet je echter wel aan het denken. Want ze bepalen alles! Elke talige bewering en elke beschrijving wordt door deze twee 'dictators van de geest' bepaald!

En als we een logische beschrijving van de wereld geven, dan zien we de wereld ook als een 'logisch gesloten' domein. Zoals je de wereld beschrijft -je 'kaarten' van de wereld- bepalen hoe je de wereld ziet. 

De über-über-algemene aard van de twee logische wetten is verbluffend! 

Hoe komen wij aan deze wetten? Hoe is het mogelijk dat wij over zulke algemene wetten beschikken? Wie zich daar niet het hoofd over breekt en wie dit geen wonderlijke wetten vindt heeft iets gemist. 

Zouden deze wetten ons door de schepper zelf gegeven zijn? Maar dat is voor een naturalist -en maak mij niet wijs dat ik geen darwin-machine ben of dat de natuur niet 'echt' is- niet aanvaardbaar. Bovendien is het niet geloofwaardig. Zouden deze wetten uit de platoonse hemel afkomstig zijn? Zelfde probleem: de naturalist aanvaardt het bestaan van de platoonse hemel niet. (Ironie: let op de rol van de logica: God en Plato zijn logisch niet verenigbaar met het naturalisme en daarom aanvaardt de naturalist ze niet.)

De naturalist heeft geen andere keus dan een natuurlijke verklaring te geven voor de logische wetten. 

Het naturaliseren van de über-über-algemene wetten heeft per definitie iets paradoxaals: want de naturalist wil de logica van de logische wetten beschrijven (zou hij de logische wetten op een onlogische manier verklaren, dan zou hij ze niet hebben verklaard, maar 'ontkracht'- althans dat zou je zeggen). 

Om de meest algemene wetten, de über-über-algemene wetten te beschrijven, heb je eigenlijk über-über-über-algemene wetten nodig (je moet nog een trede hoger klimmen). Maar over een plek hoger dan hoogste plaats op de Logische Olympus beschikken we niet. Welke God kan hoger reiken dan de Goden op de hoogste trede? 

Het naturaliseren van de logische wetten lijkt daarom onbegonnen werk. We moeten ze -wellicht- maar aanvaarden voor wat ze zijn- en we moeten maar blind vertrouwen op hun 'alomvattende kracht'. 

Of niet?

Voor mensen die iets willen zeggen over God zijn de Wetten op de Logische Olympus een kwelling. God is een logisch onmogelijk ding. Hij is goed maar pijnigt de mens (?); hij heeft de wereld geschapen maar is zelf horig aan de logische wetten (?); hij kan alles scheppen maar geen steen die hij zelf niet kan tillen (?); God is binnen het gesloten logische domein niet verenigbaar met de wetenschappelijke beschrijving van de wereld (?).

Wie het weet mag het zeggen. 

woensdag 13 november 2024

Podcast: Fiona Ellis

God, Science and the Natural World. Filosofe Fiona Ellis over Naturalisme en de vraag of God -het bovennatuurlijke- verenigbaar is met naturalisme:

b9e5abd5-0508-44fc-80cb-63601b6fd42d

zaterdag 9 november 2024

Aboulie (willoosheid) [zie voetnoot [&]]

De gedachte dat wij over ons zelf kunnen beschikken -de overtuiging dat wij volledig in onze eigen 'macht' zijn en dat wij de enige ware eigenaar zijn van het pand dat ons lichaam is- is vermoedelijk een illusie die volledig berust op de soepele werking van de neurale machinerie in ons ruggengraat en schedel. 

Om dit inzicht beter te begrijpen zou je een bezoek moeten brengen aan een revalidatiecentrum, een plaats waar mensen zich inspannen tot het uiterste om na een laesie of ziekte de macht over hun lichaam weer terug te krijgen- een poging die jammer genoeg vaker mislukt dan slaagt. 

De aangeslagen medemens kan bijvoorbeeld zijn appendages -voeten, handen, armen, benen- niet meer fijn bedienen; of hij kan geen gezichten of dingen meer herkennen -en als hij ze al kan herkennen dan kan hij ze niet benoemen; of hij kan geen oordeel vormen over de mensen en objecten die hij waarneemt, zodat hij ook niet kan bepalen hoe hij moet handelen; of hij kan de wereld niet waarnemen als een gesloten geheel -de deurknop zweeft boven de deur als hij naar de uitgang schuifelt; of hij kan geen beweging onderscheiden -heel de wereld is een tableau; of zij kan eenvoudigweg geen besluit nemen: hoe ingespannen zij ook piekert, peinst, rekent, redeneert, haar gevoelens raadpleegt of luistert naar de raad van derden, zij weet niet wat zij wil en dus weet ze niet wat ze 'moet doen'. Het is niet dat zij geen zin heeft om iets te 'willen', nee, het probleem is dat ze niets kán 'willen': de neurale structuur die mensen gewoonlijk in staat stelt om een beslissing te nemen functioneert bij de twijfelzuchtige mens niet naar behoren.

Je noemt dit neurale mankement 'abulia' [&] 

Nu wordt patiënten met abulia wel aangeraden om altijd een dobbelsteen op zak te hebben. Als de knoop moet worden doorgehakt en de vraag belangrijk genoeg is, hoeven ze slechts de dobbelsteen op te gooien- en als dan het aantal ogen even is voert zij de handeling wel uit en als het aantal ogen oneven is dan voert zij de handeling niet uit.

Jammer genoeg is deze zo op het oog zeer simpele oplossing in de praktijk niet bruikbaar. Immers, een patiënt met ernstige abulia weet op het moment suprème niet of zij de dobbelsteen wel of niet moet gebruiken: ze vraagt zich vertwijfeld af of zij de dobbelsteen wel wil gebruiken. Ze weet het eenvoudigweg niet; ze weet niet wat ze wil.

Hoe kan zij dit probleem oplossen? Wel, simpel: misschien kan ze een tweede dobbelsteen meenemen waarmee ze kan bepalen of ze de eerste dobbelsteen gebruiken wil.

Maar ook deze oplossing -filosofen zouden zeggen: een meta-procedure- is niet doeltreffend: want hoe moet de ziekelijke twijfelaar bepalen of ze de tweede dobbelsteen wil gebruiken om de knoop door te hakken? Ze weet het eenvoudigweg niet.

Het idee om een dobbelsteen te gebruiken vergroot het probleem slechts: de oplossing verzandt in een 'regressie': het probleem blijft zich eindeloos herhalen en wordt niet opgelost.

Vanzelfsprekend roept abulia allerlei morele problemen op. Stel dat een abulia-lijder zich afvraagt of ze een politiek leider zal doden. We hoeven in dat geval niet bang te zijn dat ze werkelijk gehoor zal geven aan haar impuls, want in het brein van een ziekelijke twijfelaar smoort elke ingeving in twijfel. Evenwel, stel dat bij toeval de ziekelijke twijfelaar er wél toe komt om de dobbelsteen te raadplegen en dat het aantal ogen van de worp 'even' is- zodat zij de politicus besluit te vermoorden (een besluit dat zij moeiteloos uitvoert omdat haar intelligentie en slagvaardigheid niet beschadigd zijn).

Is deze patiënt dan schuldig aan moord?
--------
[&] Abulia is 'Amerikaans'. Het Nederlandse woord voor deze aandoening is 'aboulie' en het wordt vertaald als 'willoosheid'- en inderdaad P. v K., dat is een prachtig woord en geeft goed weer wat er wordt bedoeld. Ik heb de aanhef verbeterd. Als ik aanstonds de tijd heb zal ik ook de tekst verbeteren (dank je hartelijk voor je bericht!).  

woensdag 6 november 2024

...nog drie podcasts...

Interessant zijn de volgende afleveringen van de 'Theologie Podcast':

-de aflevering van 28 september met Patrick Counet over Het Absurde Universum;

-de aflevering van 12 september met Rene van Woudenberg over Een brug naar God.

-de aflevering van 24 juli met Rik Peels over Een Leven Zonder God

(Ik had al deze boeken graag willen bespreken -ik ben vooral nieuwsgierig naar het boek van Rene van Woudenberg, omdat hij zo fijntjes en subtiel kan redeneren- maar voorlopig kom ik daar helaas niet aan toe: dus stellen we ons maar tevreden met de podcasts).  

Over kosmologie...

Op de website van The Conversation is een aantal interessante bijdragen te vinden over de huidige kosmologie. De centrale vraag is of de kosmologie in een toestand van verwarring verkeert. Volgens de eminente kosmoloog Turok is dat niet het geval, mits je bereid bent om het huidige standaardmodel te verwerpen (!) -Tja, volgens mij verkeert een wetenschap die haar standaardmodel moet verwerpen juist in een crisis: dat je standaardmodel niet levensvatbaar is lijkt me juist het kenmerk van een crisis.

Affijn, hierbij de verwijzing naar de serie. Je kunt de bijdragen vinden door wat te snuffelen en te zoeken op de website van the Conversantion.

Verkeert de kosmologie in verwarring?


zondag 3 november 2024

...twee podcasts...

Voor degeen die nog een uurtje over heeft, hierbij een verwijzing naar twee podcasts. Wellicht interessant.

'De nieuwe wereld: aflevering #1752, Filosofie als transformatieve praktijk'. Deze podcast gaat over de vraag of je 'filosofisch kunt leven'. De sprekers schuwen de grote sprongen niet: van zen naar het stoïcisme naar de dag waarop je -met je blote voetjes gestoken in je slippers- in de hondenpoep trapt. De sprekers schromen niet om ons -en de gesprekspartner- te laten merken dat ze goed onderlegd zijn.

'Dick en Daniel geloven het wel: aflevering #168 Kan evolutie samengaan met scheppingsgeloof'. Heerlijke ouderwetse podcast over de evolutie. Ik vond het een fascinerende aflevering vanwege het enorme contrast tussen een echte 'revo' en een gelovige die probeert om zijn geloof te verenigen met de moderne wetenschap. Ik heb deze podcast vooral beluisterd omdat ik niet wist dat zulke 'achterhoede gevechten' in Nederland nog worden gevoerd... 


zaterdag 2 november 2024

Bestaan er 'echte' contradicties

Bestaan er 'echte' contradicties? Ja, natuurlijk. Want de logische wetten zijn uitsluitend werkzaam in ons verstand. In de wereld tref je consistentie noch inconsistentie aan.

Ayer schreef zo'n honderd jaar geleden het volgende:

'Whatever instance we care to take, we shall always find that the situations in which a logical or mathematical principle might appear to be confuted are accounted for in such a way as to leave the principle unassailed. (...) The principles of logic and mathematics are true universally simply because we never allow them to be anything else. And the reason for this is that we cannot abandon them without contradicting ourselves, without sinning against the rules which govern the use of language, and so making our utterances self stultifying."

Hij geeft het volgende (ontleend aan de wiskunde) voorbeeld om zijn inzicht kracht bij te zetten:

"To take [an] example: if what appears to be a Euclidean triangle is found by measurement not to have angles totalling 180 degrees, we do not say that we have met with an instance which invalidates the mathematical proposition that the sum of the three angles of a Euclidean triangle is 180 degrees. We say that we have measured wrongly, or, more probably, that the triangle we have been measuring is not Euclidean. And this is our procedure in every case in which a mathematical truth might appear to be confuted. We always preserve its validity by adopting some other explanation of the occurrence."

Zo doen we dat ook met beschrijvingen waarin een contradictie voorkomt. We nemen dan apriori aan dat de beschrijving onjuist is en eisen dat deze wordt verbeterd. 

Neem iemand die 'op twee gedachten hinkt'. Een jongvolwassene die zich slecht kan beheersen -omdat de hersenen nog niet helemaal goed ingericht zijn voor gebruik in de grote boze wereld- en op zaterdagavond zowel wil studeren (want ze wil beslist een voldoende voor wiskunde halen) als ook naar de film en haar beide wensen of verlangens zijn even sterk. Is dit een voorbeeld van een ware contradictie (die echter in de praktijk niet uitvoerbaar is)?

Wel, het antwoord op die vraag wordt bepaald door de persoon aan wie je het vraagt. De dialetheist zal zeggen dat hier wel wat van te maken valt, de klassieke logicus zal zeggen dat dit conflict -met wat gesleutel- wel te verhelpen is. Je beschikt niet over een meetinstrument of een experiment om te bepalen of de toestand feitelijk consistent of inconsistent is.

Je kunt een burgeroorlog beschouwen als een voorbeeld van een echte contradictie -een natie die tegen zichzelf opstaat- en dat geldt ook voor een auto-immuunziekte (het lichaam dat tegen zichzelf opstaat), een kankergezwel (het lichaam dat zichzelf ondermijnt) of zelf-haat (het zelf dat zichzelf haat). En wat te denken van 'zelf-doding' (het zelf dat zichzelf 'ont-zelft'). Je kunt een schilderij beschrijven als tegelijkertijd 'mooi' en 'niet mooi' (het schijnt dat mensen strijdige esthetische oordelen kunnen hebben) en je kunt aan een eenvoudige steen tegelijkertijd verschillende kwaliteiten toeschrijven (die elkaar bij gebruik uitsluiten: de steen kan zowel een hamer zijn als een bouwmateriaal- en daarom kun je de steen wel en niet gebruiken om mee te timmeren).

Kortom, wat is een 'echte' contradictie? Wie het weet mag het zeggen. 

Vanzelfsprekend roept dit wel een andere vraag op: als contradicties dan zo willekeurig zijn, waarom zijn ze in de praktijk dan zo belangrijk?