vrijdag 15 augustus 2025

Speelveld 5

Altijd zijn er leerlingen die zeggen dat ze niet 'logisch' zijn, 'want meneer, ik doe alles liever op gevoel'. 

Ik weet echter zeker dat iedereen 'logisch' is. De twee klassieke wetten van de logica -waar in de 'echte, formele' logica zoveel om te doen is- zijn noodzakelijk om je plannen te laten slagen. Een deugdelijk plan is logisch, dat wil zeggen: coherent en consistent. 

Een plan (recept) is coherent als het alle 'ingrediënten' bevat die nodig zijn om het gewenste doel te bereiken. 

Een plan (recept) is consistent als geen van de 'ingrediënten' onuitvoerbaar/onbestaanbaar is. 

Neem iemand die boter, melk en eieren wil kopen bij de buurtsuper om de hoek: dan moet hij zijn mobiel meenemen (om te betalen), een boodschappentasje, de sleutels (niet vergeten de deur op slot te doen, enz) en naar de supermarkt (oh ja, niet vergeten: de leesbril). Dit plan lijkt me coherent: het bevat alle 'ingrediënten' die nodig zijn om je doel te verwezenlijken; en geen van de ingrediënten is inconsistent, dat wil zeggen onbestaanbaar/onuitvoerbaar

Neem daarentegen eens de plannen van absurde Willem. Willem heeft dorst. Hij wil een glaasje water halen. Zijn plan is als volgt: ik zal wel en niet opstaan uit mijn stoel; dan zal ik de kraan opendraaien, en mijn glas vullen noch niet vullen |= zo les ik mijn dorst. Willem's plan is niet uitvoerbaar (je kunt niet wel en niet opstaan uit je stoel) en daarom ook niet coherent (want je kunt het eerste ingrediënt, als het onuitvoerbaar is, beschouwen als een ontbrekend ingrediënt). 

In de Bijbel vinden we een aantal voorbeelden van 'absurde' plannen:

1. ik heb vijf broden en twee vissen (premisse)

2. |= ik heb broden en vissen in overvloed (uit 1)

of:

1. ik heb water (premisse)

2. |= ik heb wijn (uit 1)

Je kunt over deze plannen/afleidingen veel zeggen, maar niet dat ze coherent zijn. We weten uit de praktijk dat het zo niet werkt.

Wie nu over zichzelf zegt dat zij niet 'logisch' denkt, moet worden beschouwd als een 'wonderdoener'. Zij kan het onmogelijke. Ze kan bijvoorbeeld s'ochtends opstaan en zichzelf mooi maken (grooming: daar zijn de hedendaagse jongens en meisjes heel goed in: ze vertonen zich niet zonder opmaak) zonder dat ze daar de spulletjes voor heeft.

1. ik heb geen opmaakspullen (premisse)

2. |= ik maak me zelf op (uit 1)

Oftewel: iedereen die voldoende controle over zijn handelingen en over de voorziene opbrengst van die handelingen heeft, moet logisch denken. Ook het egeltje dat een slak wil vangen, beschikt over een logisch gedragsschema dat coherent en consistent is; een moeder die haar kindje wil aankleden, beschikt over een logisch schema dat coherent en consistent is; enz.

Het is duidelijk dat de controle over onze handelingen wordt bepaald door hoe de wereld is (coherentie) en hoe ons lichaam functioneert (consistentie). 

In een van de beroemde verhaaltjes uit de taoïstische literatuur, is er een handwerksman die aan de heerser uitlegt dat je 'in woorden niet kunt vangen wat onze handen weten: alleen de ervaring leert ons hoe fijntjes je een zwaard tegen de slijpsteen moet drukken'. Het ironische is natuurlijk dat dit een geschreven verhaal is (zoals alle taoïstische literatuur); en dat juist het werk van handwerkslieden logisch is. Zij weten beter dan ieder ander dat je al je gereedschappen bij je moet hebben.

Nooit zal een goede timmerman (mijn opa was een timmerman, ik ben naar hem vernoemd) denken:

1. ik heb geen gereedschap (premisse 1)

2. |= ik kan een kast maken (uit 1)

Wij, in onze omstandigheden, gebonden aan de werking van het lichaam, moeten coherent en consistent handelen. Onze vrijheid is beperkt.

In een absurde werkelijkheid vervallen deze beperkingen. Het is een werkelijkheid waarin daarom alles 'bewijsbaar' is; dus ook het bestaan van God: 

1. ik heb twee handen (premisse)

2. |= God bestaat (uit 1)

Ik heb geen idee wat we moeten denken van een absurde werkelijkheid. Mijn reactie is gelijk aan die van de meeste filosofen: 'absurd redeneren' is zinloos (onzinnig). Je moet er niet eens aan willen beginnen.

We worden geplaagd door het volgende dilemma: enerzijds geloven we 'van binnenuit' dat de logische denkwijze wel universeel moet zijn (want andere opties zijn absurd), anderzijds volgt uit de feiten dat onze logische denkwijze niet universeel kan zijn (want het is 'slechts' een evolutionair hulpmiddel naar de vorm van het bewegende lichaam: het is een lokale, evolutionaire interventie).

In een werkelijkheid die niet consistent en niet coherent beschreven hoeft te worden, is alles -zoals gezegd- 'bewijsbaar'. Het zij zo. Het is de wereld op zijn kop. Voor ons/mij blijft deze 'constructie' een 'ver van mijn bed show'. 

Voor wie religieus 'angehaucht' is biedt deze dubbele werkelijkheid echter voldoende ruimte om te geloven in transcendente 'personen/krachten/toestanden'. 

Waarom zou je dit geloof dan afdoen als 'onwerkelijk' of 'fictief'?

Zo is het aangenaam/voordelig om in het bestaan van God te geloven. Zijn bestaan garandeert de 'meerwaarde' van de mens (hoe dat zit laten we in dit korte stukje buiten beschouwing).

Je moet het ook niet moeilijker maken dan het is. De werkelijkheid is voor ons een domein waarop we controle moeten uitoefenen om te kunnen overleven; de werkelijkheid in metafysische zin wordt niet beperkt door onze cognitieve controle. (Bovendien: de vaststelling dat de werkelijkheid zelf absurd is betekent niet dat wij onze cognitieve controle over de werkelijkheid verliezen: alles blijft bij het oude voor ons, op een abstracte transcendente verrijking van ons inzicht over de werkelijkheid na.) 

Je kunt daarom met een gerust hart aannemen dat God bestaat. Nogmaals, als alles bewijsbaar is, dan bestaat God. Zijn bestaan kan onmogelijk uitgesloten worden.

--------

Naschrift: ik weet heel precies dat juist onze fundamentele logische beginselen niet gelden buiten ons cognitieve domein; de overtuiging dat de werkelijkheid overal en altijd coherent en consistent is kán daarom niet waar zijn. Deze geldige redenering moet benadruk worden om de volgende bezwaren (die destijds tegen mijn dissertatie werden aangevoerd) te weerleggen (1) je kunt eenvoudigweg niet spreken over een absurde werkelijkheid; (2) een verstand dat niet coherent en consistent is, moet worden beschouwd als een denkmachine die 'stuk' is (niet naar behoren functioneert): als de motor van je auto stuk is, kun je ook niet zeggen dat de auto in een wonderlijke toestand verkeert. Nee, maar als de motor van je auto stuk is weet je wel in welke toestand je verkeert: je staat stil langs de kant van de weg. Zo kan ik ook heel goed zeggen hoe een werkelijkheid is waarin de twee fundamentele wetten niet gelden: in een dergelijke wereld is alles bewijsbaar. En dit is zelf een logische geldige redenering. Deze weerlegging is vervolgens aanvaard.


dinsdag 12 augustus 2025

Speelveld 4

De conclusie uit de vorige 'speelvelden' is dat ons verstand voornamelijk geschikt is voor eigen gebruik. Zodra we iets willen beweren over de gehele werkelijkheid -je noemt dit een universele uitspraak- raken we in de war, want zulke grote brokken kan het verstand niet behappen.

Ons verstand is een 'denken-om-te-doen' instrument en geen 'denken-om-te-weten' instrument (je noemt de filosofische stroming die deze stelling verdedigt 'embodied cognition', 'grounded cognition' of '4E cognition'.

We kunnen het programma van 'embodied cognition', naarmate de wetenschap vordert, steeds beter onderbouwen.

Het verstand bestaat uit drie verschillende 'domeinen' (verwar dit overigens niet met het uitgangspunt van de 'evolutionaire psychologie': zij geloven dat je brein bestaat uit veel verschillende instrumenten, die ze 'modulen' noemen: alsof je hersenen een iPhone zijn met tientallen verschillende 'apps'. De drie grote 'domeinen' zijn: waarneming, uitvoering en controle. Precies de afdelingen die je nodig hebt om doelgericht te kunnen handelen.

Logica heb je nodig om 'controle' te hebben over je handelingen.

Wie doelgericht wil handelen, moet immers 'gecontroleerd' denken. Je kunt zonder logica zelfs geen appeltaart bakken. Cognitieve controle, het vermogen om plannen te maken die slagen (doelgericht), is feitelijk de kunst om verschillende handelingen met elkaar te combineren.

De overeenkomst tussen logica (het maken van geldige afleidingen) en het opstellen van een gewoon, uitvoerbaar plan is frappant:

1. je hebt meel (premisse)

2. je hebt water (premisse)

3. je hebt gist (premisse)

4. je mengt meel, water en gist (uit 1,2,3)

5. je hebt deeg (uit 4)

6. je hebt suiker (premisse)

7. je voegt suiker toe aan het deeg (uit 5,6)

8. je hebt een springvorm (premisse)

9. je hebt boter (premisse)

10. je vet de springvorm in met boter (uit 8,9)

11. je hebt een oven (premisse)

12. je brengt het deeg aan in de ingevette springvorm (uit 5,7,8,10)

13. je doet de springvorm in de oven (uit 11, 12)

14 |= conclusie: je hebt een suikerkoek

Je kunt aan dit 'logische recept' goed zien wanneer je wel en wanneer je niet zult slagen in het bakken van een koek. Je zult niet slagen als (1) als een van de ingrediënten mist (dan is je recept niet compleet, niet 'coherent') en (2) als de handelingen strijdig zijn met elkaar (je recept is dan niet 'consistent'). 

Of een recept coherent is leer je in de praktijk (coherentie is wisselend bij de verschillende taken die je uitvoert: bij het tuinieren heb je andere gereedschappen en instructies nodig dan bij het schrijven van een brief).

Of een recept consistent is kun je bedenken (consistentie valt binnen de controle die het verstand heeft over het eigen lichaam/handelen. Consistentie heeft betrekking op de volgorde en de uitvoerbaarheid van de denkstappen/instructies).

Ik zal nu een paar voorbeelden geven van 'recepten' (logische afleidingen) die niet zullen slagen:  

Voorbeelden van slechte 'logica': 

1. je hebt meel (premisse)

2. je maakt deeg (uit 1)

Hier gaat het fout: om deeg te maken heb je niet voldoende aan meel: je hebt ook water en gist nodig. De koekenbakker die dit 'incoherente' recept volgt zal geen koeken bakken.

Een voorbeeld van een inconsistent recept:

1. je hebt meel (premisse)

2. spoel het meel door het toilet (uit 1)

Hier gaat het fout: wie meel nodig heeft, maar dit vervolgens wegspoelt, beschikt niet over de nodige ingrediënten. De koekenbakker die dit recept volgt is niet 'consistent'. Ook deze koekenbakker zal er daarom niet in slagen om een koek te bakken.

Helemaal aardig zou het zijn als deze koekenbakker ook op de ingeslagen 'inconsistente' wijze verder gaat:

3. je hebt wel en geen meel (uit 1, 2)

4. meng het meel dat je wel en niet hebt met water (uit 3)

Het recept wordt nu onbegrijpelijk. Wat deze koekenbakker mankeert is lastig te zeggen, maar het zal iedereen duidelijk zijn dat het geen beste koekenbakker is!

Je ziet misschien ook in waarom we iemand die een plan maakt waarvan je vooraf al weet dat het niet zal kunnen slagen 'irrationeel' noemen. Als je zoon van plan is om een ict-bedrijf te beginnen, terwijl hij in het geheel geen verstand heeft van ict, dan is het niet 'logisch' (rationeel) om het plan toch door te zetten [1].  

Laten we nu eens kijken naar een 'recept' voor God:

1. God is dat waarboven niets groters gedacht kan worden (ingrediënt (definitie))

2. Het bestaande is groter dan het denkbeeldige (ingrediënt)

3. Als God niet bestaat, dan is hij niet 'dat waarboven niets groters gedacht kan worden' (uit 1,2)

4. God bestaat niet (ingrediënt (hypothese))

5. God is niet dat waarboven niets groters gedacht kan worden (uit 3,4, mod. pon.)

6. God is wel dat waarboven niets groters gedacht kan worden en God is niet dat waarboven niets groters gedacht kan worden (uit 1,5)

7. Ongerijmdheden mogen niet voorkomen in een deugdelijk recept (ingrediënt (logische wet))

8. De aanname dat God niet bestaat levert een ongerijmdheid op (uit 4,5,6)

9. De aanname dat God niet bestaat kan niet juist zijn (uit 7,8)

10. |= God bestaat 

Is dit een deugdelijk recept voor God? De redenering is wel consistent. Maar zijn de ingrediënten juist? Over het eerste, tweede en vijfde ingrediënt wordt nog steeds gedebatteerd.

Het recept van Anselmus is wel consistent. Het is echter onduidelijk of je er een God mee kunt 'bakken', want je weet niet zeker of je de juiste ingrediënten hebt.

Hoe dan ook, je leert hier in ieder geval van dat de overeenkomst tussen gewone huis-, tuin- en keukenhandelingen en logica (geldige afleidingen maken) opvallend groot is.

In een wereld die niet logisch is -dat is een wereld waarin de dingen niet coherent en niet consistent zijn- kunnen wij ons zelf niet redden. Je kunt geen appeltaarten bakken als je niet beschikt over de juiste ingrediënten of als je de instructies niet kunt uitvoeren.

Omdat de logische denkwijze -de controle die we hebben over onze handelingen- onmisbaar is voor ons (want wie wil er nu de controle over zichzelf verliezen?), kunnen we ons slecht voorstellen dat veel dingen helemaal niet logisch manipuleerbaar zijn. 

Wij geloven dat we ons altijd wel zullen redden, in elke denkbare omstandigheid, dankzij ons logische denkwijze: zij opent voor ons de poorten naar alle werelden. 

Wij kunnen ons slecht indenken dat er omstandigheden (werelden) zijn die zo sterk verschillen van onze wereld, dat wij deze niet kunnen 'hanteren' en 'controleren'.

Je kunt echter gemakkelijk een recept (!) bedenken voor het beschrijven van een dergelijke 'absurde' wereld:

1. je hebt een logische denkwijze (ingrediënt)

2. je logische denkwijze is coherent en consistent (uit 1 (analyse))

3. je denkwijze bepaalt hoe je de dingen 'ziet' (ingrediënt (resultaat uit de cognitieve psychologie))

4. je hebt een logische voorstelling van de wereld (uit 1,2)

5. een absurde wereld is een wereld die niet logisch is (ingrediënt)

6.|= een absurde wereld is niet coherent en niet consistent

We hebben dus met een logisch recept laten zien dat er tenminste één variatie bestaat op onze logische denkwijze. De variatie op onze logische denkwijze is de logische ontkenning van onze logische denkwijze (je zou haar het bastaardkind van onze logische denkwijze kunnen noemen). 

In een volgende bijdrage van deze opwindende zomerserie (speelveld 5) zullen we de eigenaardigheden van de absurde wereld nader bezien.

-----

[1] Een recept voor dit heilloze plan wijst uit dat Peter geen ict-bedrijf zal kunnen bakken (hij bakt er niets van!): 1. wie een ict-bedrijf wil starten moet verstand van ict hebben (ingrediënt); 2. Peter heeft geen verstand van ict (ingrediënt (waarheid als een koe)); 3. Peter is niet de juiste persoon om een ict bedrijf te starten (uit 1,2). 

maandag 11 augustus 2025

Manuscript versie 6.0 (def.)

Het manuscript 'Operational significance of the classical laws of logic' v6.0 is hier te downloaden:

zaterdag 9 augustus 2025

Speelveld 3

De definitie van God, die door Anselmus werd gebruikt om het bestaan van God te bewijzen, is opgesteld door Seneca. De stoïcijn definieerde God als 'dat waarboven niets groters kan worden gedacht' (Sörensen, 2022, ch.18). 

Als we deze definitie consequent toepassen, in een wereld waarin zelfs de verzamelingenleer niet kan worden herleid tot de klassieke logica, dan is dat 'waarboven <door de mens!> niets groters gedacht kan worden' een 'iets' met een niet-klassieke structuur.

Penelope Maddy beschrijft het klassieke logische domein als een wereld met een KF-structuur (Maddy, 2025). Een wereld met een KF-structuur is een Kant/Frege wereld: een wereld waarin de objecten onder de 'controle' van onze logische denkwijze vallen. Zulke objecten hebben tijd-ruimtelijke eigenschappen die ze bestendig maakt. 

(Waarom KF? Volgens Kant was logica een eigenschap van het denken; Frege heeft deze vormen mathematisch uitgewerkt- hij meende overigens dat logische vormen platoons zijn: de geest kan hun realiteit 'schouwen'.).

Maddy schrijft: 'This much structure validates a rudimentary logic of classical inference involving conjunction, disjunction, negation, and quantification. (...) [However], if the reliability of rudimentary logic rests on the presence of KF-structure (...) then that logic should be expected to fail where that presence is lacking- as in the case of quantummechanics.' 

Distributie werkt bijvoorbeeld niet bij het beschrijven van qm-verschijnselen.

Overigens zijn er voldoende andere redenen om te denken dat de KF-wereld niet universeel is. Logische eigenschappen bijvoorbeeld bestaan niet: je ziet geen contradicties, conjuncties, of negaties (slechte filosofen willen dat je het bestaan van 'echte' contradicties aanwijst: alsof je een logische toestand kunt aanwijzen!). Je kunt logische toestanden uitsluitend beschrijven. Ander voorbeeld: contradicties zijn in de praktijk niet te voorkomen: ze bestaan. Verschil van inzicht tussen twee mensen die samen iets willen ondernemen (we gaan wel naar Zwiggelte, we gaan niet naar Zwiggelte) is 'gewoon'. Ze komen ook voor in de talen die we spreken ('deze zin is onwaar').

Ik geloof dat er een begrijpelijke oorzaak is voor het feit dat onze logica -onze logische denkwijze- niet toereikend is om de gehele werkelijkheid te 'controleren'/doorgronden. De wetten van de logica hebben een duidelijke, evolutionaire functie: we hebben ze nodig om uitvoerbare schema's en plannen op te stellen,- en niet om de werkelijkheid te doorgronden (zie: 'manuscript', elders op dit blog).

Het deel van de werkelijkheid dat géén KF-structuur heeft -dat is dus een deel van de werkelijkheid dat buiten de controle van onze klassieke logische denkwijze valt: je kunt dit noteren als een ¬KF-wereld- heeft voor ons één bijzondere, opvallende eigenschap: we kunnen niet bepalen wat 'onmogelijk' is in een ¬KF-structuur! We weten het werkelijk niet. Logici doen onderzoek naar deze vraag, maar niemand heeft een idee welke regel ons in staat stelt om te bepalen welke structuren/vormen onmogelijk zijn buiten een KF-structuur (Tanaka, 2024).  

Aangezien met name conflicten (contradicties) voor ons verstand problematisch zijn (immers, conflicten zijn niet uitvoerbaar), beschouwen wij conflicten (contradicties) in een KF-wereld als structuren die absoluut onmogelijk zijn. Aangezien echter de werkelijkheid aantoonbaar ingewikkelder/complexer is dan een KF-wereld, vervalt dit criterium.

In een ¬KF-wereld is <menselijkerwijs> niets onmogelijk. We zullen met dit inzicht moeten leren leven. Wellicht dat een krachtige denkmachine ooit een criterium zal opstellen waarmee we de werkelijkheid weer kunnen 'sluiten'. Vooralsnog is dat feest echter niet begonnen. 

Aangezien ik een mens ben met een beperkt verstand en een aangeboren krachtige afkeer van contradicties, kan ik niet goed bevroeden wat de eigenschappen zijn van een ¬KF-wereld. Wat ik wel kan beredeneren is wat het wil zeggen dat mijn klassieke denkwijze niet naar behoren werkt: in een ¬KF-wereld is er in ieder geval geen verschil tussen actuele, mogelijke en noodzakelijke 'possible worlds' (wie dit niet begrijpt raadplege: Sorensen, 2022, ch.18); ook is de contradictie een normale structuur in een ¬KF-wereld.

Aangezien <menselijkerwijs> niets onmogelijk is  in de werkelijkheid, kunnen we met een gerust hart geloven in het bestaan van God (wie niet in God wil geloven, laat dit maar na: ik ben geen proselytist).  

We kunnen daarom met de onvoorstelbare veelheid en complexiteit van de werkelijkheid omgaan door uit haar aanbod een van de abstracties te kiezen die we nodig hebben voor een zinvol bestaan. Wij zijn gemaakt om (ethisch?) te handelen: wij hebben een denk-om-te-doen verstand. Wie in God gelooft, kan een leven leiden dat overeenstemt met dit geloof. Je levenswijze -hoe je doet- is de pasmunt waarmee je je overtuigingen 'waar' maakt.

De veelgehoorde opmerking dat het bestaan van God zich toont in het doen en laten van de mens is -als je het zo beziet- geheel juist.

---------

referenties:

-Maddy, Penelope, Varieties of naturalism in logic, (2025), zal verschijnen in: Oxford Handbook of Logic (ed. Ferrari, F enz).

-Sorensen, Roy, Nothing, (2022), Oxford.

-Tanaka, Koji, The many faces of impossibility, (2024), Cambridge Elements.

-'Manuscript': te vinden op deze webzuil (je moet een beetje bladeren door de verschillende bijdragen).

donderdag 7 augustus 2025

Speelveld 2

Ons brein beschikt over verschillende cognitieve instrumenten om conflicten te detecteren en op te lossen. De overeenkomst tussen het immuunsysteem en het brein is opvallend: zoals witte bloedlichaampjes het lichaam zuiveren van indringers, zo zuiveren onze conflict-detectiesystemen het brein van conflicten.

Voor ons brein is een conflict de 'bloody limit'. Begrijpelijk, want de opdracht die het brein kreeg van de natuur is het produceren van doelgerichte, optimale handelingen. En hoe kun je nu van het brein verwachten dat het doelgerichte, optimale handelingen produceert als het vervuild raakt met strijdige inzichten. Hoe kun je een plan lichamelijk over het voetlicht brengen als in dat plan staat dat je je armen en benen tegelijkertijd op verschillende manieren moet bewegen.

Je kunt dit gemakkelijk in een schemaatje weergeven: een goed plan bestaat uit een aantal pijltjes die kop-aan-staart worden gelegd: 

-->-->-->-->-->-->-->--> |= doel.
(een consistente handeling)

Het opstellen van een plan is een taak van de verzameling cognitieve instrumenten die wordt aangeduid met de naam: cognitive control. 

Er is nu sprake van een conflict als twee groepen neuronen bij het uitvoeren van een taak met dezelfde kracht vuren: het schema bevat dan twee pijltjes die tegelijkertijd uitgevoerd willen worden:

-->-->-->-->-->-->-->--> |= ?
-->!         -->-->!
(een inconsistente handeling)

Het is ook mogelijk dat er een stap ontbreekt in een handeling:

-->-->-->-->-->-->--> ? --> |= ?  
(een incoherente handeling)

Zowel de inconsistente als de incoherente handeling kunnen niet optimaal worden uitgevoerd. In het ergste geval 'bevriest' (=freezing) het lichaam: mensen blijven dan stokstijf staan, meestal door paniek bevangen; in andere gevallen probeert men de problemen op te lossen door te improviseren: bij dieren en mensen leidt dit bijvoorbeeld tot 'oversprong' gedrag. Het komt er op neer dat men in zo'n situatie maar wat doet: het gedrag is niet effectief. In ernstige situaties handelt men 'als een kip zonder kop': mensen rennen domweg heen en weer, soms zelfs naar een vuurhaard/afgrond toe. 

Een conflict wordt door het verstand vooral beschouwd als onaangenaam en ernstig als het strijdig is met haar belangrijkste waarden. Wie gelovig is en wie leeft voor de overtuiging dat God bestaat, zal geschokt zijn door inzichten die het bestaan van God weerspreken; daarentegen zal hij zijn schouders ophalen over tal van andere conflicten: wat kan hem bijvoorbeeld de geloofskwesties van andere religies schelen?

Het belang van conflict-bestrijding door het brein is niet moeilijk te begrijpen: het is een 'interne' aangelegenheid die alles te maken heeft met de 'natuurlijke plicht' om optimaal te handelen (althans, als men zijn genen wil doorgeven: de ultieme evolutionaire opdracht).

Conflictbestrijding speelt daarom ook een belangrijke rol bij het opstellen van onze modellen over de wereld. Wie modellen maakt waarin veel conflicten voorkomen, zal bij het uitvoeren van deze modellen in de problemen raken. Om dat te voorkomen 'zuivert' het brein alle cognities die ons verstand binnenkomen: het is een vorm van controle aan de grens. 

Zodra je iemand iets hoort beweren wat niet overeenstemt met jouw inzichten en opvattingen (denk aan een atheïst die op de radio een theoloog hoort zeggen dat het geloof in God de gezondheid bevordert) dan begint het brein onmiddellijk met het 'onderwaarderen' van dit inzicht. Je onderwaardeert een ander inzicht door dit te 'bedekken' met inzichten die beter bij jouw wereldbeeld passen. Zo relativeer je de waarde van het strijdige inzicht. Je zegt bijvoorbeeld: Het overtuigt mij niet, want... (en dan volgen er wat redenen die beter in jouw kraam te pas komen: zo 'harmoniseer' je de modellen die voor jou belangrijk zijn).

Het wordt pas problematisch als het niet goed mogelijk is om een strijdig inzicht te onderwerpen aan deze cognitieve procedure. Een goed voorbeeld is het geloof in een goede God en het conflict met de kwade wereld; of het geloof in een Schepper én het conflict met de oerknal en de evolutie van soorten.

Het conflict tussen een goede God en een kwade wereld is heel lastig op te lossen. Het is niet om niets dat mensen het geloof in God kunnen verliezen als ze ernstige tegenslag hebben. Stel je het volgende voor: je dochter wordt doodgereden door een dronken automobilist. Het kwaad weegt dan even zwaar als het belang van het geloof in een goede God. Feitelijk is dit een onoplosbaar conflict.

Het geloof in een Schepper kan wel -dankzij een tamelijk ingenieuze kunstgreep- verzoend worden met de wetenschappelijke theorieën: je geeft toe dat de wetenschappelijke theorieën kredietwaardig zijn, maar je betoogt tevens dat een wetenschapper het belang van zijn theorieën moeten relativeren. Een wetenschapper die weigert om zijn wetenschappelijke inzichten te relativeren is een 'scientist'. Een scientist is bijvoorbeeld een geleerde die het succes van het natuuronderzoek uitsmeert over de gehele werkelijkheid: en dat is een denkfout, aldus de 'anti-scientist'. De werkelijkheid is wijder en groter dan de wetenschappelijke beschrijving er van.

Het is echter de vraag of je het conflict tussen wetenschap en religie oplost als je de kracht (reikwijdte) van de wetenschappelijke theorieën relativeert. De evolutieleer blijft onverminderd van kracht en de oerknal verklaart het bestaan van het universum beter dan het bestaan van God.

Conflicten hebben niet persé iets van doen met de inhoud van cognities, maar alles met de (emotionele) waarde die wij aan bepaalde cognities toekennen. Stel dat je volstrekt gevoelloos bent (dit is een conditie die zich daadwerkelijk kan voordoen, bijvoorbeeld -mutatis mutandis- bij mensen met een ernstige depressie en ook bij Capgrass patiënten). Wie gevoelloos is en alles waardeloos vindt beschouwt het verlies van zijn dochter en het geloof in een goede God niet echt als een conflict: het raakt hem niet. Emoties spelen een belangrijke rol in het ordenen van onze inzichten! 

Of stel dat het je eigenlijk niet zoveel kan schelen of God de wereld heeft geschapen: dan is er eigenlijk geen sprake van een 'levend/brandend' conflict tussen 'scheppingsgeloof' en 'evolutie'. (Natuurlijk: het is dan zelfs de vraag of het geloof in een Schepper wel zinvol is als het je emotioneel niets kan schelen). 

Het wegwerken van conflicten is een van de belangrijkste taken van ons verstand. Het aanleggen van nieuwe verbindingen en het snoeien van oude verbindingen is werk dat zelfs 'snachts doorgaat! Wie goed slaapt -lekker diep- ziet de dingen werkelijk helder in de ochtend: strijdige inzichten zijn afgezwakt en passende inzichten zijn versterkt.

Kortom, de voorstelling dat de werkelijkheid een verzameling objecten en toestanden is die gezuiverd is van alle conflicten -de wereld is consistent/logisch- is het model van de wereld waarin wij optimaal kunnen handelen. Een wereld zonder conflicten kunnen wij begrijpen: het is een model van de wereld waarin wij ons lichaam optimaal kunnen gebruiken. Echt een model van de wereld dat past bij onze hoedanigheid van 'bewegend dier'. 

Een buitenaards wezen met een brein dat conflicten wel kan verwerken, kan vermoedelijk gemakkelijk een model van de wereld opstellen dat met conflicten doorregen is. Het model van dit inconsistente wezen zal dan bovendien op 'hunnie' de indruk maken dat het volkomen met hun ervaring/waarneming overeenstemt.

De wereld zelf is min of meer neutraal ten aanzien van de modellen die wij opstellen. Voor ons betekent dit, als we zeer abstract denken, dat alles mogelijk is. Niet voor ons (dus) in concreto, want wij zijn beperkt, maar wel in modale (abstracte) zin: we kunnen eindeloos veel modellen opstellen en we kunnen geen van deze modellen -tenzij ze strijdig zijn met onze concrete modellen!- uitsluiten. Voor ons is de werkelijkheid een bonte verzameling modellen waarin alles mogelijk is. Laten we deze verzameling het transcendente domein noemen (volgens Popper was dit het derde domein van de werkelijkheid, de wereld van ideeën; in zijn politieke filosofie zet hij zich af tegen Plato, maar in zijn metafysica is hij schijnbaar schatplichtig aan de Atheense filosoof). 

En wat heeft dit nu allemaal te maken met 'het speelveld' waarin wij cognitief en fysiek ons leven leiden? Wel, in het transcendente domein, waar alle andere modellen gelden, is het bestaan van God de gewoonste zaak van de wereld. Bovendien kan het geloof in een transcendente God op geen enkele manier in conflict zijn met onze concrete modellen. 

dinsdag 5 augustus 2025

Speelveld

Ik heb nogal wat tijd en moeite besteed aan de logische wetten. Op zich is dat niet zo vreemd, want ze zijn in de praktijk van alledag belangrijk.

Je hebt een spelletje met de naam 'geen ja en geen nee'. Je mag volgens de eenvoudige regels van dat spelletje de woordjes ja en nee niet gebruiken.

Je zou, voor de aardigheid, ook eens een variatie op dit spelletje kunnen spelen: geen lem en geen lnc. Je mag een dag lang geen gebruik maken van die twee overbekende aristoteliaanse logische wetten. Het zal je niet lukken.

Je gebruikt ze de hele lange dag. Wie bijvoorbeeld met de familie overlegt -gaan we naar de Efteling of naar het Drents Museum- kan zonder deze wetten geen besluit nemen.

Wie echt van onecht wil onderscheiden, duur van goedkoop, waar van onwaar, kan niet toe zonder deze wetten.

Tel voor de aardigheid eens hoe vaak je op een dag het woordje 'of' gebruikt (Komt hij uit Londen of uit Parijs? Is het in Amsterdan of in Zwiggelte?) Logica, logica, logica.

De leukste uitspraak die ik hoorde: 'Meneer, ik doe niet aan logica. Ik ben liever spontaan dan dat ik logisch ben.' (Het nam een halve -zeer plezierige- les in beslag om haar duidelijk te maken hoe logisch haar gedachtegang was. Op een gegeven ogenblik klonk het luid 'oh, zit het zo!'. Het licht ging aan :))

Maar waarom zijn die wetten zo belangrijk als we willen begrijpen of God bestaat?

Omdat deze wetten de geometrie van het speelveld bepalen.

Als we aannemen dat deze wetten meer voorstellen dan handige gebruiksregels, die ons doen en laten bepalen, dan is er geen ruimte voor God.

Het wetenschappelijke verhaal is goed onderbouwd en staat als een huis. De twee logische wetten dwingen je nu tot een keus: God of Darwin (dit is de populaire versie -de slogan- van deze dwingende keus). 

Ook al beweren sommige filosofen anders, het is toch lastig om te begrijpen hoe je zinvol in God kunt geloven als wetenschappers een geloofwaardig verhaal opstellen waarin God volstrekt geen rol speelt.

Als je echter inziet dat het speelveld niet bepaald wordt door de logische wetten, dan is er voldoende ruimte voor religie (en dus ook voor God) [2].

Vergelijk het met schaken. Als ik me bij het schaken steeds aan de regels moet houden, verlies ik beslist van de computer. Als ik echter in vrijheid mag handelen, dan kan ik best winnen van de computer: ik maak dan een opstelling waarbij ik met alle stukken ten strijde trek tegen alleen een koning: dan win ik. Of ik breek de partijen die ik dreig te verliezen voortijdig af.

Je wilt nu aanvoeren dat dit vals spelen is? Maar dat argument gaat niet op: immers, de regels zijn vervallen. Je kunt niet vals spelen in een spel zonder regels [1]. 

Als het speelveld niet bepaald/beperkt wordt door de logische wetten, dan is er veel mogelijk. Je kunt in deze ruime opvatting van de werkelijkheid in ieder geval -je moet wel blijven letten op de details- het bestaan van God combineren met het wetenschappelijke verhaal.

Ziedaar...

[1] Je kunt trouwens ook niet winnen of verliezen van een computer als er geen regels zijn: tenzij je daar zelf nieuwe regels voor invoert.

[2] Om maar terug te komen op het eeuwige debat over de vraag of de wetten van de logica niet gelden volgens de kwantumfysica: dat hangt uitsluitend af van je interpretatie. Het is mijn nee tegen jouw ja (of andersom).

donderdag 31 juli 2025

Bi-positioneel

In de kwantummechanica kunnen 'objecten' zo beschreven worden dat ze op twee plaatsen tegelijk zijn. Voor ons is dat 'onbegrijpelijk'. 

Ons brein kan het denkbeeld 'bi-positionele objecten' niet vertalen in een ééndrachtige handeling. Mijn leerlingen zouden zeggen: meneer, ik kán niets [aanvangen] met dit denkbeeld.

We snappen wel wat er wordt bedoeld met 'bi-positionele objecten'. Dat wil zeggen, we kunnen beschrijven wat een bi-positioneel object is: het is één ding dat zowel hier als daar is.

De vraag is echter: hoe kan één ding zowel hier als daar zijn? 

Als één ding hier en daar is, dan kan het niet één ding zijn!

In de metafysica echter bestaan er 'zaken' die zowel hier als daar kunnen zijn. Het zijn 'eigenschappen' of 'kwaliteiten' (en dus geen 'objecten').

Rood is bijvoorbeeld een kwaliteit die op dit ogenblik op verschillende plekken in de wereld kan worden aangetroffen.

Je bent dan ook geneigd om te denken dat de wereld bestaat uit twee 'domeinen' (=substanties): objecten en kwaliteiten.

Als kwantumfysici spreken over bi-positionele objecten, dan vraag je je af of ze niet beter kunnen spreken over bi-positionele kwaliteiten.

Heisenberg beschouwde zijn 'matrix-mechanica' dan ook als de weergave van platoonse ideeën.

Fysici beschouwen de wereld van de objecten als het onderwerp van hun studie. De gedachte echter dat er een 'fase-overgang' is tussen object en kwaliteit -tussen 'grote fysica' en 'kleine fysica'- is aantrekkelijk. De kwantummechanica is daarom onbegrijpelijk: kwaliteiten zijn volstrekt andere dingen dan objecten.

Het is aardig om, als je in een filosofische bui bent, je gedachten eens te laten gaan over het volgende denkbeeld: eigenlijk is de wereld een verzameling kwaliteiten.

God is dan ook eerder een 'kwaliteit' dan een 'object'. 

Kwaliteiten kun je uitsluitend ervaren. Mensen die God ervaren 'meten' God dan ook in zijn eigenlijke hoedanigheid, namelijk als 'zuivere kwaliteit'.

Het bovenstaande is tamelijk speculatief. Als we echter de werkelijkheid bevrijden van haar logische banden, is ze een stuk betekenisvoller en rijker dan wanneer we het intellectuele speelveld logisch beperken.

maandag 21 juli 2025

Aardbeien en rode kool

Stel: we richten virtueel een wereld in die bevolkt wordt door Rtjes (=roodkijkertjes). 

Hun (virtuele) wereld bevat alle kleuren en tinten en mengingen die maar mogelijk zijn. Het is een normale, kleurrijke wereld.

Zoals de naam al doet vermoeden kunnen Rtjes -op zich zijn het lieftallige diertjes- alleen de kleur rood onderscheiden. Voor de Rtjes is dat ook noodzakelijk, want ze leven van rode objecten. Hun wereld is zo gebouwd dat Rtjes alleen energie kunnen halen uit rode objecten.

Voor de Rtjes is de virtuele wereld een paradijs: ze zien alleen maar rode 'verteerbaardere' objecten. Het menselijke equivalent van deze wereld is luilekkerland-plus: een wereld waarin we alleen maar heerlijke gerechten kunnen onderscheiden!

Op een goede dag doet een van de Rtjes een ontdekking. Hij beweert dat er mogelijk een andere kleur is dan rood. Aangezien hij zelf geen andere kleuren dan rood kan onderscheiden -dat is het lot van ieder Rtje- doopt hij de mogelijke kleur 'Nietrood'. 

Logisch gezien, beweert hij, kan niet-rood zelfs een verzameling van heel veel verschillende onvoorstelbare kleuren zijn!

De filosofisch aangelegde Rtjes beleggen een vergadering over deze kwestie. Vanzelfsprekend niet omdat er een groot belang op het spel staat, maar louter en alleen omdat de kwestie interessant is.

Ze worden het eens over de volgende beweringen:

-het is wel erg fantastisch om Nietrood op te vatten als een veelkleurig verschijnsel 
-het is lastig om het bestaan van Nietrood ernstig te nemen (we hebben in de praktijk voordeel noch nadeel van Nietrood: deze kleur is voor ons, praktisch gezien, een niet bestaande kleur)
-we kunnen het bestaan van Nietrood niet onderzoeken
-als er een tweede kleur bestaat, dan moet het inderdaad wel Nietrood zijn: dat is de enige logische optie

De Rtjes besluiten de werking van hun oog grondig te onderzoeken. Ze ontdekken dat hun oog bij uitstek geschikt is om 'rood' te zien: alsof het ontworpen is door een schepper! 

Over deze bevinding beleggen ze opnieuw een vergadering. Ze worden het eens over de volgende beweringen:
-het oog is of een filter of een spons: of het zuivert de waarneming zo dat het alleen rood doorlaat, of het zuigt uitsluitend de kleur rood op uit de wereld omdat de wereld zelf rood is
-als Nietrood bestaat dan werkt ons oog als een filter (als ons oog als een filter werkt dan kan Nietrood bestaan)
-als Nietrood niet bestaat dan werkt ons oog als een spons (als ons oog een spons is dan kan Nietrood niet bestaan)
-wij zien alleen een rode wereld (maar dat bewijst niet dat ons oog een filter of spons is)

Ze wenden zich nu tot het Rtje dat zegt over een bewijs te beschikken voor het bestaan van Nietrood. Zijn naam is dR-win. Hij doet hen het vermeende bewijs uit de doeken:

"Ik kan aantonen dat het oog een filter is en geen spons. Als het oog een filter is, dan kan Nietrood bestaan. Een andere aanwijzing is dat rood kan variëren: we zien niet uitsluitend één kleur rood, maar verschillende tinten rood. Rood is geen kleur, maar een verzameling kleuren. Waarom zou nu de verzameling kleuren precies liggen binnen het bereik van ons rood-filter?"

"Omdat er geen andere kleuren zijn! De wereld is rood!"

"Nee", zegt dR-win, "dat is natuurlijk overbodig: ons oog is een filter en geen spons. Wat moeten wij met een roodfilter als de wereld zelf rood is? Een roodfilter in een rode wereld is al even overbodig als het dragen van zonnebril als de zon niet schijnt."

"Ik snap wat je bedoelt", zegt aR-istles, een Rtje dat erg goed is in filosofie. "Je bedoelt dat het niet erg waarschijnlijk is dat wat überhaupt mogelijk is precies is afgestemd op onze behoeften."

"Ja", zegt dR-win, "zo kun je het zeggen: dat klinkt minder biologisch weliswaar en -als ik zo vrij mag zijn- wel heel erg metafysisch, maar feitelijk is dat wat ik geloof."

"Maar dan moeten we wel geloven", zegt aR-istles, "dat Nietrood bestaat: want Nietrood verwijst logisch naar de verzameling kleuren die wij niet kunnen waarnemen: welke 'iets' deze geheimzinnige andere kleur ook mag zijn, Nietrood verwijst altijd naar deze 'onkenbare' kleur." 

Hij kijkt de kring rond. "Tja", zegt hij, "dat is nu eenmaal het voordeel van logica: je hoeft niet te bewijzen dat Nietrood bestaat. Je hebt voldoende aan de suggestie dat Nietrood bestaat: vervolgens kunnen we logisch correct naar Nietrood verwijzen- zelfs al weten wij zelf dan niet waar wij feitelijk naar verwijzen."

"Het is niet anders", zegt aR-istles. "Redelijkerwijs, gezien onze natuurlijke beperking, moeten wij het bestaan van Nietrood eenvoudigweg aanvaarden."

En daarmee werd de vergadering van de filosofische Rtjes besloten. Vervolgens dronken ze rode wijn met aardbeien en rode kool. Het was een waar feestmaal!

"Maar dan", zei diktR-om, een tamelijk dik Rtje, "ben ik toch heel benieuwd naar de vraag of je Nietrood kunt eten- en oh wat zou ik graag willen weten hoe Nietrood smaakt!"

Alle Rtjes moesten smakelijk om deze ondeugende opmerking lachen. En het bleef, vanzelfsprekend, nog lang gezellig...

woensdag 16 juli 2025

Wittgenstein's bekering

Interessant is de 'bekering' van Wittgenstein. Hij meende aanvankelijk dat de klassieke wetten aspecten van de werkelijkheid beschreven. Hij was een realist. Zo schreef hij dat 'taal en werkelijkheid de logische vorm delen'.  Deze "(...) logische vorm toont zich in de feiten" (Tractatus 5.5).

Overigens maakt hij in de Tractatus niet duidelijk wat 'de logische vorm' is. 

Later verwierp Wittgenstein zijn realistische visie. In zijn 'Filosofische Onderzoekingen' geeft hij in §89 tm §120 kritiek op zijn eigen realisme. 

In §101 schrijft Wittgenstein: "(...) Wij leven in de rotsvaste overtuiging dat het [logische] ideaal in de werkelijkheid te vinden 'moet' zijn. En dat terwijl we nog niet zien hoe het zich daar bevindt (...). We geloven dat het ideaal in de realiteit schuilt, omdat we geloven het daar al te zien." (FO, §101)

De kritiek die Wittgenstein, blijkens deze notitie, op het realisme heeft is dat we de logische structuur feitelijk niet waarnemen. We 'geloven' dat we de logische structuur waarnemen, maar als we deze logische structuur willen aanwijzen, dan slagen we daar niet in.  

Wittgenstein legt de vinger op de zere plek: het probleem is dat de logische structuur van de werkelijkheid niet kán worden onderzocht, noch door logici noch door fysici, om de eenvoudige reden dat de logische orde geen fysisch fenomeen is. 

In de fysische beschrijving van de werkelijkheid komen geen logische wetten en krachten voor die, als een soort 'logisch krachtveld', heel de wereld omvatten in een 'hard' logisch kristal-rooster. De abstracte 'logische vorm' bestaat misschien wel, maar ze is niet te vinden in onze fysische wereld van deeltjes en velden. Ze is slechts te vinden in het verstand van de mens. Op één of andere manier voegt ons verstand de logische vorm toe aan de werkelijkheid. 

Het is zoals Wittgenstein schrijft: we meenden de logische vorm al in de wereld te zien. Maar toen we scherper keken bleken we ons te hebben vergist. De reden waarom de werkelijkheid logisch lijkt is omdat we de logische structuur zelf aanbrengen in onze verhalen over de werkelijkheid. Zouden we dat niet doen, dan zouden we onze eigen verhalen over het handelen van de mens en over de wereld waarin hij zich beweegt niet goed kunnen begrijpen.

Wittgenstein meende daarom dat we niet langer (binnen de grenzen van de taal) moeten zoeken naar het zuivere, logische ideaal, maar dat we beter de taal zelf, in haar praktische, weerbarstige 'dagelijkse' vorm kunnen gaan onderzoeken.

Eigenlijk is een 'logische vorm' ook wel een erg vreemd ding. Geloven we werkelijk dat een eenvoudige steen, die we aantreffen op het strand, een aantal metafysische relaties met zichzelf heeft?

Verkeert 'deze steen' bijvoorbeeld in een metafysische, onbepaalde toestand van 'identiteit (deze steen is identiek aan deze steen), disjunctie (deze steen is ofwel deze steen ofwel niet deze steen) en non-contradictie (deze steen kan onmogelijk wel en niet deze steen zijn)?

Je 'meent' misschien dat je deze toestanden 'ziet', maar als je deze observatie 'hard' moet maken kom je er op den duur achter dat de logische toestand 'van de dingen' op een vergissing berust.

Je treft (op de keper beschouwd) geen logische relaties aan in de wereld. Feitelijk is het zelfs onzinnig om over 'deze steen' te zeggen dat 'deze steen gelijk is aan deze steen'. Alleen in onze beschrijving van de wereld is deze steen gelijk aan deze steen.

Om de wereld te zien als een logisch geordende 'eenheid' heb je een mens met hersenen nodig die de wereld logisch beschrijft.

vrijdag 11 juli 2025

Menselijkerwijs gesproken...

(1) Hoe vreemd mag de werkelijkheid zijn? Wel, dat is niet afhankelijk van de werkelijkheid, maar van mijn 'denkwijze'.

Stel dat ik greep wil krijgen op de werkelijkheid. Je kunt dat doen door een overzicht (een lijst) op te stellen van de dingen die wel en die niet voorkomen in de werkelijkheid. 

Ik geef de dingen die wel op de lijst staan een validatie: 1; en de dingen die niet op lijst staan geef ik de validatie: 0.

Een simpele en erg overzichtelijke procedure.

Een probleem dat zich daarbij helaas voordoet is dat mijn denkwijze mijn blik op de werkelijkheid vertroebelt. Ik denk 'logisch' (alle mensen hebben een 'logisch' controlesysteem in hun brein: zonder dat controlesysteem zouden ze in blinde paniek raken) [1]. Maar de wereld is niet logisch. 

De werkelijkheid wordt niet geordend door universele, logische principes (er is geen logisch 'krachtenveld' dat de gehele werkelijkheid in het gareel houdt: dat was een voorstelling die ik van de werkelijkheid maakte.)

Als ik de werkelijkheid in kaart wil brengen, dan weet ik [dus] dat ik zowel 'normale' als 'absurde' dingen op de lijst moet zetten.- Maar dat levert voor mij de nodige problemen op: absurde dingen hebben volstrekt andere modale eigenschappen dan normale dingen!

Om maar een voorbeeld te noemen: je kunt absurde dingen niet 'wel of niet' op de lijst zetten: dit logische beginsel -het is de wet van het uitgesloten derde- geeft de eigenschappen van absurde dingen niet juist weer. Voor absurde dingen geldt niet dat ze 'wel of 'niet' bestaan.

De enige 'logische' kennistheoretische oplossing voor dit probleem is dat ik absurde dingen een andere validatie geef dan 1 en 0, namelijk: 0.5 ('half'). [2].

Je moet dingen met een dergelijke validatie beslist op de lijst zetten: ze behouden altijd de waarde 'half'. Je kunt geen regel of wet of berekening verzinnen die de validatie van deze absurde dingen vermindert tot: 0.

Wat moet je hier van denken? Wel, in kennistheoretische termen lees je dit als: 'absurde dingen bestaan, maar dan op een voor mij onbegrijpelijke manier': ze bestaan anders dan de dingen die voor mij 'gewoon' zijn'.

God is een voorbeeld van een 'ding' [vergeef me, ik heb geen ander woord in voorraad] dat absurd is (immers, als de wereld absurd is, dan zal haar schepper ook absurd zijn: het inzicht van God wordt niet beperkt door een simpel logisch controle-mechanisme). En dat God ons begrip overtreft is sowieso goed verenigbaar met de klassieke opvatting. (Het enige wat ik de hele tijd gedaan heb is begrijpelijk maken wat het wil zeggen -wat het betekent- dat God onze denkwijze overtreft).

Als God een absurd ding is, dan moeten we God dus wel op de lijst zetten (wij hebben geen keus: voor ons blijft de logische plicht om dingen wel of niet op de lijst te zetten van kracht).

Ik kan daarom naar waarheid zeggen: menselijkerwijs gesproken weet ik dat God bestaat (alhoewel ik God niet kan doorgronden).

----

[1] Pavlov trainde een hond om eten te verwachten bij het zien van een cirkel en het tegendeel -er komt geen eten- bij het zien van een ovaal. Geleidelijk verkleinde hij het verschil tussen de ovaal en de cirkel, totdat de hond ze niet goed meer van elkaar kon onderscheiden. Het dier wist toen niet meer wat hij kon verwachten. Het wrede gevolg was dat het dier een psychose (!) kreeg, een geestelijke ineenstorting. Het dier kon zijn gedrag niet langer controleren (uit: Southwell, Gareth, Paradox).

[2] Zowel Beall als Priest geven aan de ontkenning van de klassieke logische wetten een validatie van een 'half': een absurde toestand is voor een mens half-waar, half-onwaar en nooit absoluut onwaar, nooit absoluut waar.

woensdag 2 juli 2025

De natuur is slimmer dan wij zijn

Het is mijn overtuiging dat mensen logisch denken omdat deze denkwijze een nuttige biologische functie heeft.

Ik bedoel met 'logisch denken' niet dat mensen van nature in staat zijn om de sommen uit het klassieke raamwerk te berekenen. Logisch denken wil zeggen dat je denkwijze en de 'omvang' van je begrip bepaald worden door de zogenaamde 'klassieke wetten'. 

Een bewegend-dier-met-een-lichaam kan alleen optimaal handelen als zijn plannen vrij zijn van conflicten. Om de doodeenvoudige reden dat je hand nu eenmaal niet tegelijkertijd gestrekt en gebogen kan zijn. Zou je verstand niet buitengewoon allert zijn op conflicten, dan zou je misschien plannen opstellen die niet uitvoerbaar zijn.

Het is daarom nuttig dat de natuur het lichaam zo heeft ingericht dat dieren ééndrachtig kunnen bewegen en dat ons verstand conflicten vermijdt of opmerkt en wegwerkt. 

We weten tegenwoordig -dit is grosso modo te danken aan het werk van Karl Friston- dat het verstand modellen van de wereld gebruikt om te bepalen wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren. Het meest fundamentele model waar ons verstand over beschikt is de logische structuur (het logische model). Alle modellen waar we over beschikken -je model van de wereld bijvoorbeeld- moeten overstemmen met het logische model van de wereld. Iets preciezer gezegd: de structuur van alle modellen moet overeenstemmen met het logische model. Een afwijking met het logische model wordt onmiddellijk gecorrigeerd door het verstand.

In Trends in Cognitive Science stond niet zo lang geleden (2024) een artikel waarin wordt uitgelegd dat het brein conflicten oplost door validaties aan cognities te geven. Inderdaad, je lost conflicten tussen handelingen op door ze waarden te geven en deze vervolgens één voor één, naar hun waarde, uit te voeren. Zo voorkom je dat je twee handelingen tegelijkertijd zult uitvoeren. In een bepaalde context is de ene handeling waardevoller dan de andere.

Ons logische model van de wereld is dan ook simpel: een logisch model is in feite een lijstje waarop de 'items' met de hoogste waarde bovenaan staan. Aan de hand van deze lijstjes maken we keuzes; zonder zulke 'logische' lijstjes zouden we geen keuzes kunnen maken. 

We hebben dan ook onmiddellijk in de gaten dat iemand niet 'logisch' is: want dan wijkt zijn gedrag af van de waarden die handelingen -naar eigen zeggen- op zijn lijstjes hebben. We weten heel goed dat de eerste plaats op zulke lijstjes geen gedeelde plaats mag zijn. Je kunt niet leven half als atheist en half als theist. Het is met de items op onze lijstjes zo gesteld dat deze worden geregeerd door het logische model (door de logische wetten), dat wil zeggen dat ze moeten voldoen aan de wet van het uitgesloten derde en van non contradictie: het is alles of niets, ja of nee. Halve dingen kan het lichaam immers niet uitvoeren. En het is nooit alles en niets, ja en nee.

Stel je eens voor dat de rechter vonnist dat iemand half schuldig en half onschuldig is: neem je dan zijn romp en benen in hechtenis en stel je zijn hoofd en armen in vrijheid? Of neem je hem dan wel en niet in hechtenis (hoe doe je dat in hemelsnaam).

Allison Gopnik maakt in haar boek over het opgroeiende kind -baby's en peuters- de opmerking dat de buitenwereld voor de kleintjes een 'alles of niets' wereld is. Ze kunnen de bal wel of niet omvatten met hun kleine handjes en armpjes. Baby's en peuters leren van meet af aan dat alle handelingen een uitgesproken 'ja of nee' karakter hebben. En daar is ons verstand dan ook volledig op ingesteld. Om snel en doeltreffend te handelen is ons hele wezen afkerig van conflicten en vaagheden. 

We zijn dan ook werkelijk sterk verrast als we ontdekken dat er zaken bestaan die zich niet aan de wetten van ons logische model houden!

Ik heb zojuist het nieuwe boek van Thomas de Padova gelezen, "eeuw van licht", over de ontwikkeling van de kwantummechanica,- en het is werkelijk opvallend hoeveel moeite de grootste geesten van de vorige eeuw hadden met het feit dat kwanta zich halfslachtig laten beschrijven: namelijk als golf en als deeltje. Nog steeds, honderd jaar later, weet geen mens wat hij hier -en van de andere kwantumraadsels- moet denken.

(Een natuurkundige, die zijn verhaal deed in een podcast van de BBC, vertelde dat hij al jarenlang, zo eens in de week, drie tot tien berichten krijgt van mensen die zeggen dat ze de kwantumraadsels hebben opgelost: "Meneer", schrijven ze, "ik heb dan wel geen natuurkunde gestudeerd, maar ik geloof dat ik heb begrepen hoe ..."- en dan volgt er steevast een verhaal waaruit blijkt dat ze het werkelijk niet begrepen hebben. Vermakelijk.)

We doorzien op operationeel niveau snel dat iemand niet handelt in overeenstemming met hoe hij zelf zegt dat de zaken op zijn lijstje gerangschikt staan: de politicus die de corruptie zou bestrijden maar zelf hier en daar wat geld aanneemt; een zedenprediker die zijn handen niet kan thuishouden. We begrijpen onmiddellijk dat hier sprake is van een logisch conflict. 

Je hoeft geen logicus a la Gödel te zijn om te zien wanneer iemand zich niet aan zijn eigen lijstje houdt. Het alles of niets karakter van de lichamelijke handeling verraadt welke voorkeuren iemand 'echt' heeft. Logische lijstjes liegen niet. De leraar die zegt dat hij alles over heeft voor de leerlingen, maar zich laat betalen voor bijlessen, handelt niet in overeenstemming met het lijstje dat hij -alweer, naar eigen zeggen- gebruikt als richtsnoer voor het handelen.

De mens is een biologisch wezen en alles draait bij mobiele biologische dieren om het effect van de handeling. Een dier dat langzaam reageert en zijn lichaam niet vlug genoeg in veiligheid kan brengen zal eerder worden gedood dan een dier dat onmiddellijk reageert en zich razendsnel uit de voeten kan maken. Op deze eigenschappen kan de natuur selecteren. (De natuur kan niet selecteren op de metafysische vraag of kwantumdeeltjes echt bestaan: Piet zou in de natuur geen evolutionair voordeel hebben van zijn studie naar de statistische eigenschappen van deeltjes). Alle instrumenten en apparaten in het brein zijn geselecteerd om het lichaam nog een dagje langer te laten bestaan zodat het haar evolutionaire 'opdracht' kan vervullen.

Logisch denken is het belangrijkste model dat ons verstand gebruikt om zo weerbaar (vruchtbaar) mogelijk te zijn. Het verstand, zoals Feldman-Barrett schrijft, is niet bedoeld om mee te denken, maar om bij te dragen aan effectief handelen. En het logische model dat onze denkwijze bepaalt is niet geselecteerd om ons te leren wat de fundamentele structuur van de werkelijkheid is, maar om ons er van te doordringen -bij alles wat we doen- wat de fundamentele structuur van de handeling is: en we hebben deze logische raad hard nodig zodat we niet in de verleiding komen om halfslachtige en strijdige plannen uit te voeren. Want zowel naar links als rechts wegrennen, dat 'trekt' het lichaam niet.

Onze modellen van de wereld zijn dan ook logisch: zo zijn we 'gebekt' door de natuur. Het logische model van de wereld is zelfs zo diep verankerd in ons cognitieve systeem, dat we het logische model apriori aanvaarden (want er is geen alternatief voor dit model). De wereld zelf -zoveel laat bijvoorbeeld het onbegrijpelijke karakter van de kwantummechanica zien- is niet logisch. En eigenlijk spreekt dat ook vanzelf. Waarom zou de orde van de gehele werkelijkheid overeenstemmen met de structuur van een handeling? Waarom zou de instrumentele orde van het biomechanische lichaam tekenend of zelfs bepalend zijn voor de orde van de kosmos? 

De enige aanleiding om te geloven dat de werkelijkheid logisch geordend is vinden we in onze eigen modellen van de werkelijkheid. We geloven dat de werkelijkheid, omdat wij er soms in slagen haar logisch te beschrijven, wel fundamenteel logisch geordend moet zijn. Maar we spelen vals, want de modellen van de werkelijkheid -wiskundig, fysisch, chemisch- hebben we zelf logisch gemaakt. Opzettelijk. Immers, wij kunnen niet anders dan logische modellen opstellen: niet logische modellen zouden voor ons volstrekt onbegrijpelijk zijn. 

We kunnen absurde stelsels en modellen misschien in abstracto wel construeren, maar operationeel kunnen we werkelijk niets aanvangen met absurde modellen.

Hoe dit werkt kun je zien als je let op het logische stelsel dat de intuïtionist heeft opgesteld. De intuïtionist zegt dat hij de wet van het uitgesloten derde niet aanvaardt. Waarom aanvaardt hij deze wet niet? Omdat hij een andere regel hoger op zijn logische lijstje heeft staan,- namelijk de regel dat je een inzicht alleen mag aanvaarden als je dit kunt bewijzen. Zal de intuïtionist 'zijn' regel nu halfslachtig gaan gebruiken, omdat hij de wet van het uitgesloten derde heeft verworpen? Welnee. Hij aanvaardt de nieuwe regel 'helemaal' en blijft deze consequent gebruiken als de belangrijkste regel op zijn lijstje. Operationeel gezien is de intuïtionist dus schatplichtig aan het klassieke logische model. Overigens beschikt hij niet over een bewijs voor de stelling dat je alleen zaken mag geloven die je kunt bewijzen.

Hetzelfde geldt voor de dialetheïst: hij schaft het beginsel af dat uit een contradictie alles volgt (je noemt dit 'paraconsistentie'). Hij heeft daarmee de angel uit het klassieke systeem gehaald. Vervolgens kan hij contradicties aanvaarden zonder dat zijn model van de wereld extreem 'absurd' wordt. De dialetheïst gebruikt -dit is het operationele niveau- een lijstje waarin de wet van non contradictie niet langer op de eerste plaats staat. Zal de dialetheïst nu in de praktijk zijn logische lijstje ook onderwerpen aan de regel dat contradicties wel toegestaan zijn? Zal hij dus soms de regels op het lijstje veranderen zodat hij feitelijk met meerdere lijstjes moet gaan werken? Welnee: hij blijft operationeel gezien trouw aan de logische wetten. Hij heeft een nieuwe lijstje opgesteld en houdt zich vervolgens streng aan de volgorde die de regels op dit ene nieuwe lijstje hebben. Als hij deze fundamentele logische eis zou laten vallen dan zou zijn dialetheïsme onbegrijpelijk zijn.

Niemand is operationeel in staat om de logische beginselen los te laten. Het zijn eenvoudigweg 'organische' beginselen, die sterk verweven zijn met de bouw en werking van het lichaam. Omdat deze wetten de structuur van het bewegende lichaam transformeren naar de structuur van het denken, zien we niet direct in dat ze evolutionair noodzakelijk zijn: zonder deze wetten zouden we niet in staat zijn om plannen te maken die uitvoerbaar zijn. We zouden niet kunnen profiteren van onze intelligentie. Op operationeel niveau echter zullen we nooit lijstjes opstellen die veranderlijk zijn en waarop halfslachtige regels staan. Het logische model van de wereld heeft ons sterk in haar greep. De natuur is altijd slimmer dan wij zijn.

vrijdag 27 juni 2025

Yon, Een truc van het brein

Sinds de opkomst van kunstmatige intelligentie -in de jaren zeventig en tachtig- is de bestudering van Intelligente Systemen, zowel kunstmatige als natuurlijke, uitgegroeid tot een volwassen, zelfstandige studie (Cognitiewetenschappen). 

De laatste jaren lijkt de éénstemmigheid onder cognitiewetenschappers sterker te worden: een opvatting die school maakt is dat het brein -in de jonge jaren- een aantal modellen over de wereld opstelt en deze gebruikt om de voortdurende stroom van zintuigelijke informatie, uit buiten- en binnenwereld (proprioceptie), te toetsen en te ordenen. Op grond van de gevonden verschillen en overeenkomsten tussen de modellen en de zintuigelijke informatie wordt begrepen 'wat er aan de hand is', welk handeling nodig is -wat je moet doen- en hoeveel energie er nodig is om de passende handeling uit te voeren.

Het toetsen en ordenen van de gegevens aan de hand van de interne modellen is een statistische procedure.

De geestelijke vader van deze 'predictie'-theorie is Karl Friston, die, op zijn beurt, voortborduurt op het werk van von Helmholtz. (zie: How The Brain Makes Predictions | Karl Friston)

Het brein heeft goede modellen hard nodig. Immers, hersenen bevinden zich niet in de wereld. Ze liggen opgeslagen in een donkere schedel,- onze hersenen zijn gekluisterd. En dat is een tamelijk groot probleem, want ons brein moet ons door de boze, grote wereld loodsen. Zonder modellen van de wereld zou ons brein niet weten hoe het de 'waarneming' en 'handelingen' resp. moet begrijpen en uitvoeren. 

Cognitiewetenschappers zoals Feldman-Barrett en Andy Clark verdedigen met verve een variant van de bovenstaande theorie: het verstand probeert op grond van een model af te leiden wat er 'buiten' gaande is en voorspelt dan welke handeling het moet beginnen; als dan tijdens de uitvoering van de handeling blijkt dat de waarneming niet overeenstemt met je verwachting, wordt de handeling aangepast om het verschil -de 'prediction error'- weg te werken, net zo lang totdat het model, de waarneming en de handeling met elkaar overeenstemmen (en 'alles' klopt). [±] 

Het brein loopt dus voortdurend op de zaken vooruit (predictie): het voorspelt hoe we moeten handelen, gegeven de verwachting (afgeleid van onze modellen), en als onze handelingen of waarnemingen niet overeenstemmen met onze verwachtingen passen we ons gedrag aan (door de afwijking met het model te corrigeren).

Je kunt dit testen door mensen een zure koek te geven: als ze een hap nemen, zullen ze onmiddellijk vaststellen dat de waarneming (smaak) niet overeenstemt met het model (we hebben geleerd dat koeken zoet zijn). De handeling die daarop volgt is bij vrijwel alle mensen hetzelfde: we spugen de koek uit. Zo 'corrigeren' we op grond van onze verwachting ons gedrag.

Een ander voorbeeld waarin onze 'voorspelling' niet overeenstemt met de wereld, is de beroemde 'laatste trede' ervaring: wie in het donker de trap afloopt, en denkt dat hij nog één trede moet dalen, is zeer verrast als hij al op de vloer blijkt te staan.

Ook Daniel Yon verdedigt deze 'predictie'-theorie van het brein in zijn boek 'een truc van het brein'. Hij vergelijkt de toestand waarin ons brein verkeert met de gedachte dat wij misschien een brein in een vat zijn, aangesloten op een computer, die ons voedt met ervaringen. Volgens Yon is deze hypothese niet ver bezijden de waarheid. In feite zijn onze hersenen inderdaad 'een brein in een vat' (het vat is de schedel) aangesloten met wat draden -zenuwen- op de buitenwereld. Onze zintuigen meten de trillingen in de lucht, de druk op ons lichaam, de zwaartekracht, chemische stoffen en electromagnetische golven (licht). 

'Al deze metingen worden doorgestuurd naar het laboratorium van die in de schedel opgesloten wetenschapper, die zich gretig op het proces van interpretatie en analyse stort dat we waarneming noemen.'

Het brein moet ontzettend veel werk verzetten om een bruikbaar beeld van de werkelijkheid op te stellen. Om een voorbeeld te noemen: de wereld heeft drie dimensies, maar je netvlies 'ziet' alleen 'platte' plaatjes van de wereld. Wanneer je naar iemand kijkt zie je haar niet rechtstreeks: 'je ziet de tweedimensionale schaduw die haar gezicht werpt op het oppervlak van je ogen. En deze schaduwen zijn wezenlijk ambigu.' 

Het brein moet dus voortdurend interpreteren wat er gebeurt in de buitenwereld. Opeens wordt het hoofd van je tafelgenoot -voor je ogen- heel groot (=oh, dat betekent dat ze me nadert) of zie je allemaal veranderende beelden (=oh dat betekent dat ze zich beweegt), enz. Je brein is gedurende de dag hard aan het werk: het wonder is dat jij hier zelf nauwelijks weet van hebt.

Volgens Daniel Yon is het brein een wetenschapper, die uit weinig beschikbare informatie een hypothese afleidt, om de volgende zaken te begrijpen: wat is er aan de hand, wat moet ik doen (en hoeveel energie heb ik daarvoor nodig)?

Yon schrijft: "Je hersenen slagen erin de bronnen die achter de zintuiglijke schaduwen liggen in beeld te krijgen door hun eigen paradigma te vormen en hun eigen theorieën te ontwerpen over de structuur van de wereld."

Wie de 'predictie'-theorie heeft begrepen, die in de eerste twee hoofdstukken -duidelijk- wordt uitgelegd, ziet deze, in de overige hoofdstukken van het boek, toegepast worden op de meest uiteenlopende kwesties. Je kunt veel verklaren met deze theorie; in dat opzicht lijkt ze vruchtbaar. Overigens is dat ook de voornaamste kritiek op deze theorie: ze is nogal 'algemeen'.

De vertaling van het boek deed -zo hier en daar- mijn wenkbrauwen fronsen. Zo hebben de vertalers het over 'verwarbaarheid' (dat is een raar woord). Ook de volgende zinsnede is kreupel: 'Het probleem met op deze wijze via schimmen zien...' en zo zijn er wel meer 'taal-dingetjes' die in ieder geval niet aan mijn verwachtingen voldoen. Zo hebben ze de filosofische term 'theoriegeladenheid' (bijvoorbeeld: 'de theoriegeladenheid van de waarneming') vertaald als 'theoriebeladen'. Wellicht is dat mooier -in de ogen van de vertaler- maar het is niet gebruikelijk. 
-----
[±] Je ziet hoe belangrijk coherentie is voor bewegende dieren: coherentie beschrijft niet 'hoe de wereld is', maar 'hoe ik mijn handelingen kan afstemmen op de wereld'. Dit is min of meer ook wat 'embodiment' inhoudt, een 'vergaarbak' van ideeën en inzichten die wortelen in de gedachte dat ons lichaam bepalend is voor de structuur van onze gedachten. Ook 4E-cognitie (zoek op) draait om het idee dat de wereld een toneel is waarop wij moeten handelen. Coherentie is in dit geval niet belangrijk omdat het iets zegt over 'de relatie tussen de objecten in de wereld' beschrijft, maar omdat het iets zegt over 'de relatie tussen mijn model van de wereld en de wereld'. Het is een 'maat' voor prediction error.

Yon, Daniel, Een truc van het brein, atlas contact, €25 (ebook: €15) [bibliotheek: €0,- (je moet alleen een beetje geduld hebben)]

(zie ook: Clark, Andy, Experience Machine; Feldman-Barrett, Lisa, Seven and a half lesson about the brain)