Schildpadden en egeltjes beschikken niet over het vermogen om gemakkelijk iets te leren. Ze moeten het stellen met aangeboren gedragsschema's.
Ach, kon je kleine schildpadjes, die juist uit het ei gekropen zijn, maar leren dat ze niet naar het kunstlicht op de boulevard moeten kruipen, maar dat ze rechtsomkeert moeten maken, naar de zee.
Ach, kon je egeltjes maar leren dat ze op de autoweg zich niet moeten oprollen tot een bol, en dan onbeweeglijk moet afwachten, maar dat ze zich haastig uit de voeten moeten maken.
Hoe moet je de pad vertellen dat het de autowegen en fietspaden niet moet oversteken?
De mens daarentegen is goed in staat om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden: haar kun je gemakkelijk iets zeggen en leren.
Ik zou mij in Lapland niet kunnen handhaven: ga ik echter in de leer bij een van de bewoners, dan kan ik mij daar na enige tijd wel handhaven.
Maarten Boudry, de Vlaamse epistemoloog, noemt ons fenomenale vermogen om nieuwe inzichten te leren 'de onwillekeurigheid van kennis': nieuwe inzichten nestelen zich zomaar (onwillekeurig) in ons verstand.
Je hoeft maar een krant op te slaan of je neemt kennis van nieuwe inzichten. Niet zelden zijn dit beweringen die haaks op jouw meningen en overtuigingen staan.
Je kunt je niet op voorhand doof houden voor strijdige meningen en inzichten, want dan 'sluit' je je verstand en ben je niet in staat om nieuwe inzichten te leren.
Het is dus kiezen of delen: je bent een lerend wezen en opent je verstand voor elk nieuw inzicht; of je sluit de toegang tot je verstand af en geeft het vermogen om te leren op.
In ons geval heeft de natuur 'bepaald' dat we ons vermogen om te leren beter kunnen behouden. We moeten de nadelen die de onwillekeurigheid van kennis oplevert dan maar op de koop toenemen. Een lerend wezen kan nu eenmaal niet worden voorzien van een 'filter' dat ons doof en blind maakt voor nare informatie: dan zou de onwillekeurigheid van kennis verloren gaan.
Vandaar dat schelden wel pijn doet: je hoort iemand iets akeligs roepen en vervolgens zit dit nare inzicht in je verstand. Het wordt feitelijk naar binnen 'gesmeten' en hecht zich onmiddellijk, als een kwak vieze smurrie op de wand, aan je groeven en windingen. Opeens 'zie je' dat je in de ogen van anderen 'dik' of 'lelijk' of 'arm' bent. De scheldwoorden hebben zich onwillekeurig in je brein geplant.
De onwillekeurigheid van kennis maakt je ook gevoelig voor 'cognitieve dissonanties' (zoals psychologen dit noemen). Je meende dat je werkstuk voor je master uitstekend was, maar in de wandelgangen hoor je je begeleider zeggen -hij zag jou niet staan- dat het knoeiwerk is. Je hebt nu twee inzichten in je verstand die zich niet laten rijmen: je werk is niet goed en je werk is wel goed.
Op zich is een dergelijke tegenstelling van inzichten niet erg. Het is immers slechts één 'talige structuur' tussen tal van andere mogelijke talige structuren. Het probleem is echter dat deze ongerijmdheid belangrijk is voor jou doch niet kan worden uitgevoerd. Het is niet mogelijk om wel én niet verder te werken -met een andere begeleider- aan je werkstuk.
In het dagelijkse leven stapelen de ongerijmdheden zich op. Deze congestie is inherent aan het feit dat we een biomechanische machine zijn die slechts één handeling per beurt kan uitvoeren.
Het aantal dilemma's, paradoxen, twijfels en strijdigheden waar we op een gewone werkdag mee kampen is groot.
Zal ik wel of niet naar de film (ik vind beide opties aantrekkelijk), zal ik wel of niet naar de sportschool (beide opties zijn nodig en nuttig), zal ik E. wel of niet geloven, zal ik wel of niet een studie beginnen, zal ik wel of niet ..., zal ik wel of niet ..., zal ik wel of niet..., enz.
Als een prooidier, in een smalle kloof, tegelijkertijd door twee roofdieren wordt beslopen, zal het voor een onmogelijk keus komen te staan: "ik moet zowel naar links (om roofdier 1 te ontwijken) als naar rechts (om roofdier 2 te ontwijken) moeten vluchten". Het zal dus handeling 1 wel én niet moeten uitvoeren. Maar dat is 'lijfelijk' onmogelijk. Het zal daarom deze tegenstelling, die onuitvoerbaar is, moeten 'omzetten' in een uitvoerbare structuur (het dier zal een conjunctie moeten omzetten in een disjunctie): "ik moet of naar links of naar rechts, en aangezien het roofdier links kleiner en zwakker is dan het roofdier rechts, kies ik er voor om naar links te vluchten".
Je ziet aan het bovenstaande voorbeeld overigens goed dat de keus voor een disjunctie of conjunctie volledig wordt bepaald door de bouw/architectuur van het lichaam. Zouden we op een 'star-trek-achtige' planeet leven, waar lichamen een andere bouw of structuur kunnen hebben, en zich zich onmiddellijk (on the spot) kunnen delen, dan zou een conjunctie tussen twee gelijktijdig uit te voeren handelingen geen probleem zijn.
Talloze malen per dag moeten dieren en mensen bepalen welke volgende handeling ze zullen verrichten. Een handeling is altijd een relatie -een structuur- tussen de actuele handeling en een eventuele volgende handeling. Het is een 'interne' aangelegenheid. We zijn dus talloze malen per dag aan het bedenken hoe we de huidige handeling zullen afwisselen met een volgende handeling.
Ook de eerste beweegbare diertjes, die beschikten over spieren en zenuwen, moesten de volgorde van hun handelingen -de relatie tussen de huidige en de volgende handeling- ettelijke malen per dag bepalen. Zelfs bacteriën ontkomen niet aan deze operatie! Opeenvolgende handelingen moeten worden 'vastgeknoopt' aan elkaar en daar heb je 'operatoren' voor nodig.
Omdat we onwillekeurig leren en omdat we inzichten die met de 'en'-operator aan elkaar geplalt zijn niet kunenn uitvoeren, moeten we streng vermijden dat contradicties zich ophopen in ons verstand -contradictiecongestie- daar deze onze mogelijkheid om te handelen blokkeren. Zeker voor de mens -en voor alle andere lerende dieren- telt dit probleem, omdat we zomaar tal van inzichten naar binnen geworpen krijgen. Je kunt niet naar de stembus als je gelooft dat alle kandidaten, met al hun verschillende programma's, aan de macht moeten komen. Het is immers onmogelijk om het land in één tijdvak op verschillende manieren te besturen.
Sommige mensen zien niet in hoe alledaags de fnuikende uitwerking van contradicties kan zijn. Neem een kind. Een jong mens, nauwelijk twaalf, kan onmogelijk, na een scheiding, gaan wonen bij mama én papa. Het kind kan zich niet delen naar de onvoorwaardelijke liefde voor moeder én vader!
Het aantal practische contradictie's -onontwarbare handelingen- dat zich steeds aandient in het gewone leven is eindeloos. Het maakt niet uit of je ze in het ene geval 'dilemma' noemt, in het andere geval 'paradox' of 'strijdigheid', zaak is dat het 'echte' onuitvoerbare constructies (conjuncties) zijn. En dat ze ons bestaan sterk bepalen.
"Ik wil in een wonderwereld zijn", zong een van mijn leerlingen, "waarin ik bij papa én mama woon, ook al is de een in Haarlem, en de andere hier in Nieuwegein."
Zijn contradicties niet echt? Zijn contradicties niet waar? Als een contradictie een constructie is van twee handelingen, zo dat deze handelingen in de pratijk niet kunnen worden 'nageleefd', dan is dit in alle opzichten een echte of ware contradictie: een toestand die eenvoudigweg niet kán worden nageleefd -omdat we het lichaam niet kunnen vermenigvuldigen-, is zo echt in haar obstructieve werking als maar kan zijn.
Je kunt deze contradictie ook niet 'oplossen': het kind moet kiezen uit twee kwaden. De enige echte oplossing is dat het kind zich in tweeën deelt: dat is misschien mogelijk in een andere wereld, maar niet in de onze.
Waarom is de 'echte' wereld volgens ons vrij van contradicties? Wel, omdat een wereld, beschreven als een wereld vol van tegenstellingen en paradoxen, voor ons een wereld zou zijn waarin we slechts bangelijk tegen een muurtje kunnen staan, omdat we niet in staat zijn om de ene handeling op een 'beweegbare'/'uitvoerbare' wijze aan de andere vast te knopen.
De waan dat de constructie van de wereld zelf zo kan worden beschreven, dat elke relatie die wij leggen tussen eigenschappen en objecten vrij is van contradicties, is onmisbaar voor handelende dieren. Desalniettemin is het een waan, zij het een zeer nuttige.