vrijdag 21 juli 2023

Het bestaan van God afleiden uit een 'glut'

Als je eenmaal hebt vastgesteld dat de werkelijkheid logisch niet gesloten is, dan doe je er verstandig aan om ook je beeld van God bij te stellen. 

Onze logische denkwijze is een biologische (fysieke) beperking; God is evenwel een wezen dat niet 'beperkt' is. Hij heeft ook helemaal geen lichaam. God moet daarom beschreven worden in 'absurde' taal. Hoe pakken we dat aan?

Wel, we kunnen de absurde aspekten van de werkelijkheid formeel weergeven met zogenaamde 'gluts' en 'gaps'. Een glut is een dubbele waarheid, een gap is een onbepaalde waarheid. 


Gluts en gaps zijn goed gekozen als formele middelen om het absurde karakter van de werkelijkheid weer te geven. Immers, logisch denken is ons door de natuur rotsvast in het hoofd geplant om te verzekeren dat we altijd doeltreffend kunnen handelen (als je je bovenkamer logisch inricht sta je altijd gereed om well-informed & vliegensvlug te handelen: vliegensvlug & well-informed handelen is voor warmbloedige, gewervelde dieren de beste manier om je te staande te houden). [Je steekt de weg over; er komt iets aan en je 'systeem' weet onmiddellijk: een auto, ga terug!] 


Gluts en gaps zijn formele beschrijvingen van de werkelijkheid die niet door het lichaam kunnen worden uitgevoerd. Als je je verstand inricht met alleen maar gluts en gaps dan weet je, als de nood aan de man is, niet hoe je moet handelen. Kijk maar: je kunt je niet wel en niet linksom draaieen, wel noch niet de trap aflopen, wel en niet de brand blussen, wel noch niet een steen gooien, wel en niet vluchten, wel noch niet stil blijven liggen, enz. [Je steekt de weg over; er komt iets aan en je 'systeem' weet onmiddellijk: een auto geen auto, ga wel én niet terug!]


Als je niet zou hoeven handelen (bewegen), wellicht omdat je in een eeuwige, wezenloze staat verkeert, dan zouden gluts en gaps geen enkel probleem zijn. Je zou dan best mogen geloven dat leeuwen gevaarlijk en ongevaarlijk zijn en dat rode besjes noch giftig noch niet giftig zijn (wat zou je in dit geval echter doen als je uitgehongerd bent?).


Waarheid is pragmatisch: ware beweringen zeggen ons wat we moeten doen, onware beweringen zeggen ons wat we moeten laten. Een lichaam staat slechts één handeling per keer toe, daarom is waarheid binair: je handelt wel {1} of je handelt niet {0}. De klassieke logische wetten hebben als taak om deze binaire structuur te verankeren in ons verstand. 


Gluts zeggen echter dat je wel {1} en niet {1} moet handelen; gaps zeggen dat je noch wel {0} noch niet {0} moet handelen. En dat is fysiek onmogelijk. (Let op: dat we gluts en gaps niet kunnen uitvoeren is een contingent feit. Zo is de natuur nu eenmaal. Hier is geen sprake van hogere, universele principes die worden geschonden. Het feit dat we absurde toestanden niet kunnen uitvoeren is niet 'universeler' dan het feit dat we zuurstof nodig hebben om in leven te blijven.)


We moeten God's bovennatuurlijke/transcendente staat (dus) beschrijven met behulp van gluts en gaps. 


Stel je nu voor dat we goede redenen hebben om God te beschrijven als een glut (en niet als een gap). Wel, dan is het logisch juist om te geloven dat hij bestaat:


(1) God bestaat {1} en God bestaat niet {1}

(2) God bestaat {1} (uit (1), mbv van de afleidingsregel voor conjunctie).


[De afleidingsregel voor de conjunctie is eenvoudig: als Anneke in haar mandje koekjes & appels heeft, dan mag ik concluderen dat ze in haar mandje appels heeft. Als een ander zegt: oh, maar ze heeft ook koekjes, dan is dat ook juist- maar het feit dat ze ook koekjes in haar mandje heeft, maakt het niet onwaar dat ze appels in haar mandje heeft. Dit laatste wordt klaarblijkelijk lastig begrepen. De waarheidsverdeling is immers 'glut'?]


Nota bene: of we God als een glut of als een gap moeten beschrijven -of als een glut en een gap- is een vraagstuk voor een volgende keer.

2 opmerkingen:

Jac Vaes zei

Jan-A.,

Wij mogen niet aannemen dat de logica niet universeel geldt omdat wij geen ware premissen kennen waaruit dat logisch geldig is af te leiden.
Wij zouden wel mogen aannemen dat de logica niet universeel geldt als kon worden aangetoond dat er iets is wat niet bestaat maar wel degelijk bestaat terwijl het niet bestaat.
Als iemand anderen ervan wil overtuigen dat de logica niet universeel geldt dan zou ik hem/haar willen aanraden om aan te tonen dat er iets bestaat wat niet bestaat, bijvoorbeeld God; of dat er een ware bewering is die absoluut onwaar is terwijl ze wel degelijk waar is. De procedure is duidelijk; alleen nog even uitvoeren en alle tegenwerpingen zullen verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Zonder aannemelijk te maken dat iets waar kan zijn terwijl het absoluut onwaar is is het ondoenlijk om logisch denkende mensen ervan te overtuigen dat de logica niet universeel geldt, want het is voor logisch denkende mensen veel acceptabeler om te denken dat de logica universeel geldt dan te denken dat er een ware bewering is die absoluut onwaar is of dat er iets bestaat dat absoluut niet bestaat . Het lijkt onmogelijk om zeker te weten dat de logica niet universeel geldt zonder te weten dat er iets is dat waar is terwijl het absoluut onwaar is.
Maar ja, ik begrijp anderzijds ook dat dit allemaal veel te logisch voor jou is en dat je er als absurdofiel wellicht weinig mee kunt, want voorzover ik weet ben je nog niet behandeld:-)

vr. gr.,
Jac

Jac Vaes zei


Jan-A.,

Je zegt: "Als je eenmaal hebt vastgesteld dat de werkelijkheid logisch niet gesloten is, dan doe je er verstandig aan om ook je beeld van God bij te stellen".

Ik wil dat niet ontkennen, maar ik meen dat nog niet is vastgesteld dat de werkelijkheid niet logisch gesloten is.
De vraag die ons hier al lange tijd bezig houdt komt hierop neer: Zijn er ware premissen te vinden waaruit logisch geldig kan worden afgeleid dat de logica niet universeel geldt?
Zolang die vraag niet met "ja" te beantwoorden is hebben wij als logisch denkende mensen geen reden om aan te nemen dat het onmogelijk is dat de logica universeel geldt. Pas als aannemelijk gemaakt kan worden dat logisch geldige conclusies uit ware premissen niet overal waar zijn mogen wij aannemen dat het onmogelijk waar is dat de logica universeel geldt.
Laten wij eens aannemen dat je hier, waar de logica geldt, zou mogen concluderen dat de logica niet universeel geldt. Dan mag je deze conclusie als waar beschouwen als de premissen waaruit de conclusie is afgeleid waar zijn. Maar hoe zou je dan kunnen weten dat die conclusie ook waar is daar waar de logica niet geldt? Of denk je dat die conclusie niet waar is waar de logica niet geldt?
Nu zou iemand interessant kunnen gaan doen en stellen dat wij hier te maken hebben met een voorbeeld van een contradictie.
Maar mij dunkt dat wij hier te maken hebben met een schijncontradictie die gemakkelijk is op te lossen als wij mogen aannemen dat onze aanname dat je zou mogen concluderen dat de logica niet universeel geldt gewoonweg niet waargemaakt kan worden, omdat er geen ware premissen te vinden zijn waaruit logisch geldig volgt dat de logica niet universeel geldt.
Absurdofielen zullen dit niet leuk vinden maar ik vrees voor hen dat het nu eenmaal niet anders is.
vr. gr.,
Jac