Volgens de naturalist zijn onze denkpatronen 'hard-wired'. Je vind ze als neurale netwerken terug in ons brein.
Voorts gelooft de naturalist dat er een reden is voor de specifieke neurale structuur. In die zin is haar benadering van de mens instrumenteel. De naturaliste beziet de mens in eerste instantie als een biologische machine (Churchland, 2013).
Hersenen -neuronen- worden pas aan de structuur van meercellige dieren toegevoegd als ze zich gaan bewegen. Dat zal zo ongeveer in het pre-cambrium zijn (Keijzer, 2017; Lane, 2008/2011, hfd.6)). Spierweefsel en zenuwweefsel horen bij elkaar als water en brood.
Een eigenschap die nodig is voor beweging is coördinatie. Daar is het zenuwweefsel zeer geschikt voor.
Het zenuwweefsel zal het spierweefsel zo stimuleren dat alle spiercellen samenwerken. Vergelijk het met een antieke galei: als alle roeiers de slagen éénparig uitvoeren is de gang van de roeiboot optimaal. Zouden de roeiers er elk maar een 'slag' naar slaan, dan is het vermogen om te bewegen geen voordeel (Godfrey-Smit, 2020, hfd.2). Vanzelfsprekend is de samenwerking tussen spierweefsel en zenuwweefsel in stapjes verlopen (met vallen en opstaan). Tenslotte zijn dieren in staat om handelingen uit te voeren met het gehele lichaam (whole body movement).
Whole-body movements zijn optimaal als alle beschikbare 'krachten'/'middelen' in het lichaam samenwerken. Een dier dat moet vluchten zal alle middelen in het lichaam gebruiken die nodig zijn voor de vlucht en het zal alle andere middelen uitschakelen. (Je ziet deze architectuur, waarbij functies aan én andere functies juist uitgeschakeld worden, al goed in C.elegans. Bij elke gecoördineerde beweging kan dit wormpje functies aanzetten én andere functies uitzetten.) Is de vlucht eenmaal geslaagd en is het dier aan de jacht ontkomen, dan zal het gaan grazen of rusten. Ook dit zijn whole-body movements (Grillner, 2024).
Het is uiteraard noodzakelijk dat een dier verschillende whole-body movements kan uitvoeren. Zou het slechts één beweging kunnen uitvoeren dan zou het haar evolutionaire 'doelen' niet bereiken (voor de moeilijkheden omtrent het gebruik van de notie 'doelen' in evolutionaire verklaringen, zie Ruse, 2018).
Het wisselen tussen verschillende whole-body movements is van levensbelang. Als een dier niet beschikt over de dispositie om onmiddellijk de ene handeling te staken en de andere te beginnen, dan zou het in noodsituaties kwetsbaar zijn.
De eenheid van handelen en de eis om tussen whole-body movements te wisselen vereist de volgende algehele, primaire organisatie in het zenuwweefsel: je voert OF handeling a uit OF je voert handeling niet-a uit. Alleen handelingen die volgens deze 'wet' worden uitgevoerd zullen optimaal zijn. Alle andere combinaties van handelingen -laten we zeggen: vluchten & grazen (=niet vluchten)- zijn niet efficient.
Multi-tasken, dat wil zeggen: ZOWEL a ALS niet a uitvoeren, kost meer energie dan mono-tasken en is per saldo traag (Badre, 2021). Ook is het niet efficient om NOCH a NOCH niet a uit te voeren. Je bent dan 'bevroren' (dit overkomt demente mensen en parkinson patienten; katatonie komt voor bij geesteszieke mensen) (Kandel, 2018).
De fundamentele structuur voor optimaal handelen is dominant. De doeltreffendheid van je handelingen bepalen of je blijft leven. Intellectuele vaardigheden kunnen daarbij van hulp zijn, maar ze dragen slechts indirect bij aan het welslagen van een handeling.
Alle andere vaardigheden, zoals waarnemen, symbolisch denken (formele logica, wiskunde), categorisatie, lijken aan de 'logische OF-OF structuur' onderworpen te zijn. Zo kiest het brein steeds één dominante voorstelling uit meerdere mogelijke voorstellingen of één kenmerk uit meerdere kenmerken.
Het brein ziet bij voorkeur één samenhangende voorstelling dan dat het een waaier van waarheden ziet. Liever vervalst het brein bepaalde waarnemingen, zodat alle waarnemingen bij elkaar passen, dan dat ze de éénheid van de waarneming opgeeft (Eagleman, 2018; Lotto, 2017; Clark, 2025; Yon, 2025).
Een brein heeft samenhang nodig, éénheid, want alleen als een waarneming éénduidig is kan er één passende handeling gekozen worden. Heel het lichaam is ingericht om optimaal te handelen in elke mogelijke situatie. De zaken die bij het samenhangende patroon passen krijgen extra nadruk, de zaken die niet passen worden naar de achtergrond gedrukt of eenvoudigweg vervalst, zodat ze wel in het 'plaatje' passen. Dankzij deze interne neiging van het brein om alle waarnemingen in éénsluidend raamwerk onder te brengen, kunnen psychologen opstellingen maken van kleuren en objecten, die precies aan elkaar gelijk zijn, maar die door het brein worden geïnterpreteerd als twee verschillende objecten (bv. het ene lijkt klein, het andere lijkt groot). Het brein let op de context, de samenhang, en geeft voorrang aan elementen die goed bij de samenhang passen.
Deze plicht tot het scheppen van samenhang domineert alle wetenschappen, maar ook ons dagelijkse wijze van denken. Het verklaart ook waarom complot-theorieën zo'n aantrekkingskracht hebben op mensen: de feiten kunnen dubieus zijn, maar als ze in een sterk samenhangend raamwerk passen lijken ze waar. Elk stukje dat in de puzzel past is 'veelzeggend'.
Liever één samenhangend beeld van de werkelijkheid, dan een opeenstapeling van waarheden/feiten die los van elkaar staan. Want hoe kan een dier één optimale handeling kiezen als het zich geplaatst ziet tegenover twee of meer waarheden? Het zal dan moeten rommelen en improviseren, maar dat maakt het dier kwetsbaar.
Samenhang zegt niet noodzakelijk iets over de bouw van de werkelijkheid, als wel over de werking van ons brein. Het brein is, zoals de pragmatisten stelden, bedoeld om doeltreffend te handelen- en niet bestemd voor wetenschap en filosofie.
----
-Churchland, Patricia (2013): Touching a nerve
-Keijzer, Fred (2014): Moving and sensing without input and output.
-Lane, Nick, (2011): Life ascending.
-Godfrey-Smit, Peter (2020): Other minds
-Grillner, Sten (2024): The brain in motion
-Ruse, Michael (2018): On purpose
-Badre, David (2021): On task
-Kandel, Erik (2018): De gestoorde geest
-Eagleman, David (2015): The brain
-Lotto, Beau (2017): Deviate
-Clark, Andy (2024): Experience machine
-Yon, David (2025): Een truc van de geest
(Ik zal de lijst met referenties ordenen zodra ik tijd heb).
8 opmerkingen:
Jan- Auke,
Hoe weet je dat samenhang niet noodzakelijk iets zegt over de bouw van de werkelijkheid? Juist het feit dat wij hebben kunnen overleven omdat ons brein in staat was feitelijke samenhangen te ontdekken en ons handelen daarop af te stemmen geeft ons aanleiding om te denken dat samenhang wél iets zegt over de bouw van de werkelijkheid. Immers zonder aanpassing aan de aard van de werkelijkheid was overleven onmogelijk geweest.
Waar jij zegt: "Het brein is, zoals de pragmatisten stelden, bedoeld om doeltreffend te handelen- en niet bestemd voor wetenschap en filosofie" ben ik geneigd om te zeggen: "Hetzelfde brein dat ons in staat gesteld heeft om in de werkelijkheid te overleven en ons te ontwikkelen blijkt juist door zijn zoeken naar samenhang uitermate vruchtbaar te zijn voor de ontwikkeling van wetenschap en filosofie.
Dat ons brein liever één samenhangend beeld van de werkelijkheid ziet dan een verzameling losse feiten, is ongetwijfeld juist. Dat vermogen tot het zoeken van samenhang heeft ons evolutionair geholpen om te overleven: een dier dat verbanden legt, handelt doelmatiger. Maar juist datzelfde vermogen maakt het brein ook bijzonder geschikt voor wetenschap en filosofie.
Zonder de drang om orde te scheppen in de veelheid van indrukken zouden we geen vragen stellen, geen theorieën vormen en geen verklaringen zoeken. Wetenschap en filosofie zijn verfijnde manieren om die natuurlijke drang naar samenhang kritisch te onderzoeken. Het verschil is dat zij die drang niet blind volgen, maar haar onderwerpen aan toetsing: klopt het verband dat we menen te zien werkelijk met de feiten?
vr. gr.,
Jac
Ik denk dat Jac op tamelijk behoorlijke wijze de samenhangstheorie uiteenzet. Natuurlijk kunnen er nog allerlei puntjes op de spreekwoordelijke I´s worden geplaatst maar ja, op een forum is het vaak een zaak van grote stappen.
Maar laten we eens Hume opspitten, hem leven inblazen en hem een betoog laten afsteken tegen het begrip `samenhang`. De eerste vraag is dan: is dat betoog samenhangend? De tweede vraag is: moet een betoog uberhaupt samenhangend zijn?
Hume:
Ik neem wel van alles waar, buitenwereldse objecten en binnenwereldse gedachten en gevoelens maar ik zie nergens, noch in mezelf en noch buiten mezelf, het object samenhang-als-zodanig... dus ik vrees dat er helemaal geen samenhang bestaat, noch in mezelf en ook niet elders, verondersteld dat er ergens buiten mij een elders is ...samenhang, een folkloristisch, al te folklloristisch begrip van pseudofilosofen die niet weten wat ware skepsis is ... in de brandende oven met die neppende flutfilosofen.
Of wat zou Hegel kunnen beweren? Misschien het volgende.
- De samenhangendheid heeft als noodzakelijk bestaande antithese onsamenhangendheid zodat de wereldgeest bestaat uit onsamenhangende samenhangendheid en samenhangende onsamenhangendheden en dat alles manifesteert zich in mijn filosofie van onsamenhangende samenhangen die uit hun verband gerukt verbanden aanduiden in fenomenologische en staatsrechterlijke theses van ...
Of wat zou een VU-filosoof kunnen opmerken?
- De gewone natuurlijke wereld bestaat uit enkel onsamenhangendheden. Maar we merken voortdurend dat dit niet zo is. Dus er is een God die aan alles samenhang verleent, inclusief aan zichzelf. Derhalve Deus erat demonstrandum. Ergo een vermelding in de New York Times.
RV, Jac, jullie hebben het nog steeds mis: samenhang (coherentie) staat in dit debat niet ter discussie. Waar het wel om gaat is 'orde'. Voorts moet je onderscheid maken tussen de twee fundamentele wetten van de logica en de overige symbolische (mathematische) logische wetten (zoals bijv de implicatie, de wetten van de Morgan, enz).
Het is ontegenzeggelijk zo dat er in de natuur samenhangende systemen bestaan (denk eens aan de organisatie van de cel, om niet te spreken van de organisatie in meercellige organismen). Ook is er beslist een zekere orde in de wereld. Je hoeft alleen maar te kijken naar de elementen (ijzer is ongelijk aan koper) of naar de soorten in de natuur. Deze orde en deze systemen zijn echter contingent en niet noodzakelijk.
De twee fundamentele wetten gaan echter verder: ze drukken uit dat achter alle systemen en achter elke orde twee noodzakelijke universele beginselen staan.
Jullie verdediging snijdt dus geen hout: je rechtvaardigt (!) niet waarom wij de fundamentele wetten apriori gebruiken, alsof ze altijd en overal (=universeel) gelden. Hoe kun je uit de waarneming/ervaring afleiden dat er een universele orde is?
(Voorts: heb je eenmaal een verklaring voor de fundamentele wetten -vermoedelijk een evolutionaire verklaring, wat anders?- dan kun je vervolgens de symbolische logische wetten evolutionair verklaren. In de literatuur zijn voldoende uitwerkingen van de symbolische logische denkwijze te vinden (zie bijvoorbeeld: Tomassello (verklaring op grond van samenwerking), Schechter (verklaring op grond van aangeboren afleidingsregels), Feist (verklaring op grond van handwerk), Mercier (verklaring op grond van positie in samenleving/elkaar de loef afsteken), Miller (verklaring op grond van seksuele evolutie). Uit geen van deze -vervolgverklaringen- kun je afleiden dat de symbolische logische denkwijze universeel geldt. De logica wordt gezien als een 'werktuig' van de mens.)
Jan-Auke,
Je maakt
verschil tussen samenhang en orde. Ik vraag mij af wat dat verschil zou kunnen zijn.
Volgens mij is
een volkomen ordelijk systeem als een legpuzzel waarvan de samenhang duidelijk is doordat de stukjes naadloos aaneensluiten tot een geheel.
Als de gehele realiteit uit delen zou bestaan dan is het evident dat ook hier alle delen daarvan naadloos aaneensluiten tot een ordelijk geheel waarin
geen ruimte meer over is voor een andere conclusie.
Je kunt zeggen dat dit idee heeft geleid tot de ontdekking dat grote delen van de fysische wereld praktisch naadloos op elkaar passen.
We hebben echter geen idee wat er nog nodig is om reeds gevonden delen samen te voegen tot het veronderstelde ordelijke geheel.
Ik geloof niet dat het nu al gerechtvaardigd is dit te stellen dat de natuurlijke wereld ongeordend zou zijn omdat het veelzeggend is dat het steeds duidelijker wordt dat de geestelijke wereld ook past in de natuurlijke wereld.
Ik kan uiteraard ook geen definitief antwoord geven.
Dit zegt Grok hiervan:https://x.com/i/grok/share/dJX8asZIZdzvodeCLMeQ0lVSf
Een pleidooi voor minimalisme
Wat is dat, orde? Iets anders dan samenhang? Wat zou de samenhang zijn tussen orde en samenhang? Of zou "orde" gewoonweg een synoniem zijn voor "samenhang"? Zouden we niet zeer karig moeten zijn met onze algemene metafysische begrippen? Zouden we niet moeten waken voor een kerstboommetafysica?
Hoeveel logische wetten zijn er eigenlijk? Eerst was er hier sprake van drie logische wetten. Maar de wet van de identiteit is hier stilzwijgend afgedankt. Waarom? Omdat die wet geen axioma was maar een handig theorema? Maar zou de zogeheten wet van de uitgesloten derde ook niet gewoon een afgeleide van de wet van de contradictie zijn? Want al met al is de uitdrukking "A en niet-A" een contradictie. We moeten niet alleen waken voor een kerstboommetafysica. Maar ook voor een kerstboomlogica met al te veel tierenlantijnen die niets toevoegen aan de basale logica. Ook de wetten van DeMorgan zijn geen asxioma's maar slechts handige theorema's.
Wel, als de wereld bestaat uit samenhangen oftewel coherenties, dan is het de vraag hoe die coherenties samenhangen met de logica. Bestaan er in de echte feitelijke wereld inconsistente coherenties? Coherenties die dus geen coherenties zijn? Onsamenhangende samenhangen?
Mijn idee van filosofie is het stellen van zeer basale vragen en die vragen zeer basaal te analyseren.
Jan- Auke,
Mijn reactie en die van RV, waarvan jij zegt dat wij het mis hebben, ging over samenhang en niet over orde. Jouw opstel ging over waarheid en samenhang en het woord orde kwam er niet in voor. Orde vereist samenhang maar samenhang vereist niet noodzakelijk orde, want orde vereist nog iets meer dan samenhang, namelijk regels, principes, rangschikking, hiërarchie, e.d., maar dit terzijde.
heden Ik reageerde op jouw mening dat samenhang niet noodzakelijk iets zegt over de bouw van de werkelijkheid. Ik betwijfel namelijk of wij dat kunnen weten, zelfs als het waar zou zijn.
Als wij alles wat waar is zouden weten en niet weten dat samenhang noodzakelijk is voor de bouw van de werkelijkheid dan is samenhang niet noodzakelijk. Wij weten niet dat samenhang noodzakelijk is, maar omdat het aannemelijk is dat wij niet alle waarheden kennen lijkt het epistemisch voorzichtiger om de mogelijkheid open te laten dat samenhang noodzakelijk is voor de bouw van de werkelijkheid dan om stellig te beweren dat samenhang niet noodzakelijk is. Dat orde niet noodzakelijk is als orde contingent is, zoals je zegt, is ongetwijfeld waar, maar dat was niet wat ik betwijfelde.
Dan dit nog: je zegt dat er een zekere orde in de wereld bestaat en dat er achter elke orde twee noodzakelijke universele beginselen staan. Maar dan moeten er noodzakelijke universele beginselen zijn, omdat er orde bestaat. Mijn vraag is nu: Hoe kun je dat rijmen met de bewering dat de logica niet universeel geldt? Heb je je hier vergist of ben je intussen van mening veranderd? Graag enige verduidelijking?
vr. gr.,
Jac
Bert, RV, Jac: Orde is analytisch/consistent: orde wil zeggen dat je kunt bepalen dat a een F is en b geen F is, zodat je ze van elkaar kunt onderscheiden en later niet met elkaar verwart. Ijzer is welonderscheiden van koper (ijzer is een welbepaald element met haar eigen kenmerken enz.). We gaan er van uit dat orde consistent is: ijzer verandert niet zomaar in koper. In de Bijbel staat dat de eerste mens namen gaf aan de bloemen en planten: dat is orde scheppen. Orde is apriori en noodzakelijk: je veronderstelt, als je de wereld onderzoekt, dat zij geordend is, dat wil zeggen: je veronderstelt dat a werkelijk een F is en b niet en dat a daarom ongelijk is aan b. Orde wordt beschreven door de twee fundamentele logische regels (die, beste RV, door Aristoteles opgesteld zijn; later heeft Leibniz hier aan toegevoegd dat A = A. Het is echter niet duidelijk of we A = A moeten beschouwen als een fundamentele logische wet. Buiten deze fundamentele wetten zijn er nog veel andere logische wetten: dat had je echt moeten weten: je gelooft toch niet in ernst dat een logische rekening, zoals de klassieke logica, op slechts twee wetten staat? Je hebt dus nog nooit een blik geworpen op een logische rekening? Dat is spijtig en -laten we eerlijk zijn- ook nalatig.).
Samenhang/coherentie: dit is een contingente notie. Elke willekeurige verzameling -alles wat je bij elkaar in een doos stopt- heeft samenhang. De ene verzameling heeft een sterke samenhang, de andere verzameling een zwakke. We kunnen het verschil tussen een sterke en een zwakke samenhang echter niet goed formaliseren (althans niet met een paar duidelijke logische regels). Zo is de verzameling van raderen veren en wijzers op mijn vaders werkblad sterk, want het zijn de onderdelen van één klok die hij uit elkaar heeft gehaald (met de bedoeling deze te repareren); de verzameling spullen echter in de oudheidskamer van Deventer is nogal willekeurig: het zijn dingetjes die bijtoeval in de buurt van Deventer gevonden zijn en die men tentoongesteld heeft. Ieder mens noteert andere verbanden: een rechts persoon ziet een verband tussen het tekort aan woningen en oorlog in Syrie. Einstein zag een verband tussen de snelheid van het licht en het rekken en krimpen van de tijd (en stopte dat bij elkaar in een verzameling: dat is de relativiteitstheorie). Wat is het verband tussen een penguin en de Junta in Argentinie: om de samenhang hier tussen te begrijpen (of 'zien') zul je het boek de Penguin-lessons moeten lezen.
Jac, we zeggen -traditioneel- dat orde noodzakelijk én apriori is. Ik ben het daar wel mee eens: ze zijn noodzakelijk en apriori voor ons. Als de orde wegvalt dan begrijp ik een systeem niet. Ik *moet* daarom alle systemen beschrijven alsof ze geordend zijn. Ze gelden echter niet universeel. Je haalt de boel door elkaar: je hebt je zaakjes niet op 'orde'. Ook dat is nalatig.).
Ik begrijp werkelijk niet waarom mensen die een sterke belangstelling voor filosofie aan de dag leggen, en die schijnbaar werkelijk geïnteresseerd zijn in wijsgerige vraagstukken, zich niet inlezen in de meest elementaire beginselen van de filosofie. Als ik jelui een boek mag aanraden: Hospers, J, An Introduction to Philosophical Analysis. Hij zet alles keurig op een rijtje. Dit boek is nog steeds onovertroffen.
In een wereld zonder orde, kan A op twee plaatsen tegelijk zijn en kan A wel én niet gelijk zijn aan B. Als de orde wegvalt, ben je eigenlijk ook niet in staat om vervolgens verzamelingen aan te leggen. Als ijzer zomaar verandert in koper, kun je koper niet in een apart laatje doen en ijzer niet in een apart laatje. Ziedaar het verband tussen orde en samenhang. Orde is de voorwaarde voor samenhang.
Wij kunnen ons geen wereld voorstellen zonder orde. Ik niet althans. Maar het verband tussen de werking van ons verstand en de inrichting van de wereld is willekeurig, want ze is -door de evolutie- afgestemd op onze noden verlangens. Kan er een werkelijkheid bestaan die ordeloos moet worden beschreven? Jazeker, alle zaken die onbepaald zijn, zijn ordeloos. Brouwer, de wiskundige, gaf als voorbeeld wiskundige beweringen die je kunt bewijzen noch weerleggen. enz. Zelfreferentiele beweringen zijn ook onbepaald. enz. (We zullen hier de discussie over de onbepaaldheid der dingen maar niet opnieuw oprakelen, dat levert alleen maar zinloos gekakel op). Hoe dan ook, ik denk niet dat er nog veel filosofen en wiskundigen zijn die geloven dat onbepaaldheid niet voorkomt. De tijden waarin men meende dat de wereld een mechanische, welbepaalde klok is zijn voorbij (het mechanisme begon zo ongeveer na de middeleeuwen: Descartes was bv een mechanist).
Een reactie posten