zaterdag 11 oktober 2025

Het naturalisme is een existentialisme (1.5)

Ik ben een analytisch filosoof. Ik kom uit de zogenaamde logisch-positivistische school (ik las graag de werken van Bertrand Russell en Alfred Ayer), die in latere jaren is opgegaan in een tamelijk brede stroming, het naturalisme (Quine is de 'pleegvader' van het naturalisme). Ik heb ook sympathie opgevat voor het 'eliminativisme' van Patricia en Paul Churchland.

Het werk van deze filosofen heeft me één allesbepalend filosofisch/naturalistisch principe bijgebracht: de hersenen zijn 'de zetel van de ziel', ze bevatten al onze kennis. Als de juiste verbindingen niet in je brein liggen, dan beperkt dit je denken, spreken en handelen. Of, anders gezegd, alle concepten, vaardigheden, inzichten, overtuigingen, enz, zijn 'gewichten' in je brein. Waarom spreek je geen vloeiend Fries: omdat de juiste 'gewichten' (afstelling) niet in je brein zijn aangelegd.

Als de remkabel er niet is, dan kun je niet remmen.

Ik vind dit werkelijk een erg 'diep' inzicht!

De mens is zijn brein. Hoe ons 'zelf' vertegenwoordigd is in het brein is een vraag op zich. Het is niet aan filosofen om dat uit te zoeken, maar aan cognitie-wetenschappers. 

De implicaties van dit beginsel zijn dat je geen zaken kunt begrijpen als die niet in je brein gemonteerd werden. Als het brein van nature een bepaalde structuur heeft -bijvoorbeeld een structuur die het mogelijk maakt om gedachten onmiddellijk te vertalen in uitvoerbare handelingen- dan kun je niet anders dan je brein gehoorzamen (of, beter gezegd: dan moet het 'jij-deel' van het brein het 'controle-deel' en 'motor-deel' van het brein gehoorzamen). 

Al je gedachten -alle andere draden in je hoofd- moeten zich dan voegen naar deze fundamentele structuur in je brein. Hoe je je best ook doet, je kunt de sterkste en dikste draden in je brein, de draden die de structuur van alle andere draden bepalen, niet uitschakelen. Je kunt niet 'buiten de structuur in je brein om denken'. 

Mensen vinden deze 'harde' visie verschrikkelijk. Ik denk echter dat ze zich te sterk door hun afkeer laten leiden. De naturalistische visie heeft verregaande metafysische implicaties, die niet onaangenaam zijn (gegeven de existentiële noden en verlangens van de mens). Namelijk, geen andere dan deze naturalistische visie laat ons beseffen/weten dat de mens beperkt is. Om de wereld te begrijpen/doorgronden ben je volstrekt afhankelijk van de bedrading en zintuigen die de natuur je heeft meegegeven.

Quine drukte dit beginsel als volgt uit: we leren de wereld van binnenuit zien. Of, in de woorden van Otto Neurath: we zijn als zeelieden die de boot drijvende houden terwijl we varen op volle zee (rebuilding the boat while sailing the waters). In een duikboot heb je geen zicht op de gehele werkelijkheid: je moet het doen met een interpretatie van de radarsignalen.

In vogelvlucht -als een universeel, alwetende wezen- de wereld waarnemen is onmogelijk. Maar we hebben wel de illusie dat de wijze waarop wij denken volkomen vrij is.

De weeromstuit van deze 'harde' zienswijze is dat wij als kwetsbare dieren in de wereld staan en slechts een onvolkomen/gebrekkige lezing van de werkelijkheid kunnen geven. De contingente, instrumentele structuren in ons hoofd bepalen hoe wij de wereld zien. We zijn niet in staat om universele principes te formuleren. We hebben dan ook geen universeel principe tot onze beschikking waarmee we definitief bepaalde inzichten kunnen verwerpen. Wij kunnen niets uitsluiten. 

Onze beperkte, aardse staat legitimeert de aanname dat er een bovennatuurlijke werkelijkheid bestaat, waar de vier banden die ons beperken niet van kracht zijn. De actuele, fysische, metafysische en logische banden die ons beperken zijn contingent. Je kunt ze dus in gedachten een voor een afleggen, en dan houd je een werkelijkheid over die voor ons volledig 'open' is. In deze open werkelijkheid word je niet beperkt door de dingen die ons 'actueel' beperken, niet door de fysische wetten, niet door metafysische wetten (bijvoorbeeld: dat er voor alles een (voldoende) reden/oorzaak is) en niet door de logische wetten.

Voor ons -van binnenuit bezien- is deze open werkelijkheid het summum van een 'mysterieuze' wereld. Je kunt haar met recht de 'bovennatuurlijke' werkelijkheid dopen, want een vreemdere werkelijkheid kunnen wij niet bedenken. 

Ons brein heeft niet het cognitieve instrumentarium om de open werkelijkheid buiten onze logische voorstelling om tóch aan wetten, regels of bepalingen te onderwerpen. De structuren die daar voor nodig zijn heeft de natuur niet in ons brein aangebracht (en dus heb ik ook geen idee welke beperkingen ik zou moeten opleggen aan deze 'open' werkelijkheid). Wij leven in de wereld zoals deze ons wordt voorgesteld door ons brein. Een andere wereld is er niet.

Juist omdat wij geweven zijn uit vlees en bloed kunnen wij weten dat er een wereld bestaat waar wezens verblijven die niet geweven zijn uit vlees en bloed (wij kunnen het bestaan van deze wezens niet uitsluiten).

Het aardige is, al met al, dat atheïsme onmogelijk is als wij fysicalisme/naturalisme als uitgangspunt nemen.

Geen opmerkingen: