Altijd zijn er leerlingen die zeggen dat ze niet 'logisch' zijn, 'want meneer, ik doe alles liever op gevoel'.
Ik weet echter zeker dat iedereen 'logisch' is. De twee klassieke wetten van de logica -waar in de 'echte, formele' logica zoveel om te doen is- zijn noodzakelijk om je plannen te laten slagen. Een deugdelijk plan is logisch, dat wil zeggen: coherent en consistent.
Een plan (recept) is coherent als het alle 'ingrediënten' bevat die nodig zijn om het gewenste doel te bereiken.
Een plan (recept) is consistent als geen van de 'ingrediënten' onuitvoerbaar/onbestaanbaar is.
Neem iemand die boter, melk en eieren wil kopen bij de buurtsuper om de hoek: dan moet hij zijn mobiel meenemen (om te betalen), een boodschappentasje, de sleutels (niet vergeten de deur op slot te doen, enz) en naar de supermarkt (oh ja, niet vergeten: de leesbril). Dit plan lijkt me coherent: het bevat alle 'ingrediënten' die nodig zijn om je doel te verwezenlijken; en geen van de ingrediënten is inconsistent, dat wil zeggen onbestaanbaar/onuitvoerbaar
Neem daarentegen eens de plannen van absurde Willem. Willem heeft dorst. Hij wil een glaasje water halen. Zijn plan is als volgt: ik zal wel en niet opstaan uit mijn stoel; dan zal ik de kraan opendraaien, en mijn glas vullen noch niet vullen |= zo les ik mijn dorst. Willem's plan is niet uitvoerbaar (je kunt niet wel en niet opstaan uit je stoel) en daarom ook niet coherent (want je kunt het eerste ingrediënt, als het onuitvoerbaar is, beschouwen als een ontbrekend ingrediënt).
In de Bijbel vinden we een aantal voorbeelden van 'absurde' plannen:
1. ik heb vijf broden en twee vissen (premisse)
2. |= ik heb broden en vissen in overvloed (uit 1)
of:
1. ik heb water (premisse)
2. |= ik heb wijn (uit 1)
Je kunt over deze plannen/afleidingen veel zeggen, maar niet dat ze coherent zijn. We weten uit de praktijk dat het zo niet werkt.
Wie nu over zichzelf zegt dat zij niet 'logisch' denkt, moet worden beschouwd als een 'wonderdoener'. Zij kan het onmogelijke. Ze kan bijvoorbeeld s'ochtends opstaan en zichzelf mooi maken (grooming: daar zijn de hedendaagse jongens en meisjes heel goed in: ze vertonen zich niet zonder opmaak) zonder dat ze daar de spulletjes voor heeft.
1. ik heb geen opmaakspullen (premisse)
2. |= ik maak me zelf op (uit 1)
Oftewel: iedereen die voldoende controle over zijn handelingen en over de voorziene opbrengst van die handelingen heeft, moet logisch denken. Ook het egeltje dat een slak wil vangen, beschikt over een logisch gedragsschema dat coherent en consistent is; een moeder die haar kindje wil aankleden, beschikt over een logisch schema dat coherent en consistent is; enz.
Het is duidelijk dat de controle over onze handelingen wordt bepaald door hoe de wereld is (coherentie) en hoe ons lichaam functioneert (consistentie).
In een van de beroemde verhaaltjes uit de taoïstische literatuur, is er een handwerksman die aan de heerser uitlegt dat je 'in woorden niet kunt vangen wat onze handen weten: alleen de ervaring leert ons hoe fijntjes je een zwaard tegen de slijpsteen moet drukken'. Het ironische is natuurlijk dat dit een geschreven verhaal is (zoals alle taoïstische literatuur); en dat juist het werk van handwerkslieden logisch is. Zij weten beter dan ieder ander dat je al je gereedschappen bij je moet hebben.
Nooit zal een goede timmerman (mijn opa was een timmerman, ik ben naar hem vernoemd) denken:
1. ik heb geen gereedschap (premisse 1)
2. |= ik kan een kast maken (uit 1)
Wij, in onze omstandigheden, gebonden aan de werking van het lichaam, moeten coherent en consistent handelen. Onze vrijheid is beperkt.
In een absurde werkelijkheid vervallen deze beperkingen. Het is een werkelijkheid waarin daarom alles 'bewijsbaar' is; dus ook het bestaan van God:
1. ik heb twee handen (premisse)
2. |= God bestaat (uit 1)
Ik heb geen idee wat we moeten denken van een absurde werkelijkheid. Mijn reactie is gelijk aan die van de meeste filosofen: 'absurd redeneren' is zinloos (onzinnig). Je moet er niet eens aan willen beginnen.
We worden geplaagd door het volgende dilemma: enerzijds geloven we 'van binnenuit' dat de logische denkwijze wel universeel moet zijn (want andere opties zijn absurd), anderzijds volgt uit de feiten dat onze logische denkwijze niet universeel kan zijn (want het is 'slechts' een evolutionair hulpmiddel naar de vorm van het bewegende lichaam: het is een lokale, evolutionaire interventie).
In een werkelijkheid die niet consistent en niet coherent beschreven hoeft te worden, is alles -zoals gezegd- 'bewijsbaar'. Het zij zo. Het is de wereld op zijn kop. Voor ons/mij blijft deze 'constructie' een 'ver van mijn bed show'.
Voor wie religieus 'angehaucht' is biedt deze dubbele werkelijkheid echter voldoende ruimte om te geloven in transcendente 'personen/krachten/toestanden'.
Waarom zou je dit geloof dan afdoen als 'onwerkelijk' of 'fictief'?
Zo is het aangenaam/voordelig om in het bestaan van God te geloven. Zijn bestaan garandeert de 'meerwaarde' van de mens (hoe dat zit laten we in dit korte stukje buiten beschouwing).
Je moet het ook niet moeilijker maken dan het is. De werkelijkheid is voor ons een domein waarop we controle moeten uitoefenen om te kunnen overleven; de werkelijkheid in metafysische zin wordt niet beperkt door onze cognitieve controle. (Bovendien: de vaststelling dat de werkelijkheid zelf absurd is betekent niet dat wij onze cognitieve controle over de werkelijkheid verliezen: alles blijft bij het oude voor ons, op een abstracte transcendente verrijking van ons inzicht over de werkelijkheid na.)
Je kunt daarom met een gerust hart aannemen dat God bestaat. Nogmaals, als alles bewijsbaar is, dan bestaat God. Zijn bestaan kan onmogelijk uitgesloten worden.
--------
Naschrift: ik weet heel precies dat juist onze fundamentele logische beginselen niet gelden buiten ons cognitieve domein; de overtuiging dat de werkelijkheid overal en altijd coherent en consistent is kán daarom niet waar zijn. Deze geldige redenering moet benadruk worden om de volgende bezwaren (die destijds tegen mijn dissertatie werden aangevoerd) te weerleggen (1) je kunt eenvoudigweg niet spreken over een absurde werkelijkheid; (2) een verstand dat niet coherent en consistent is, moet worden beschouwd als een denkmachine die 'stuk' is (niet naar behoren functioneert): als de motor van je auto stuk is, kun je ook niet zeggen dat de auto in een wonderlijke toestand verkeert. Nee, maar als de motor van je auto stuk is weet je wel in welke toestand je verkeert: je staat stil langs de kant van de weg. Zo kan ik ook heel goed zeggen hoe een werkelijkheid is waarin de twee fundamentele wetten niet gelden: in een dergelijke wereld is alles bewijsbaar. En dit is zelf een logische geldige redenering. Deze weerlegging is vervolgens aanvaard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten