maandag 21 juli 2025

Aardbeien en rode kool

Stel: we richten virtueel een wereld in die bevolkt wordt door Rtjes (=roodkijkertjes). 

Hun (virtuele) wereld bevat alle kleuren en tinten en mengingen die maar mogelijk zijn. Het is een normale, kleurrijke wereld.

Zoals de naam al doet vermoeden kunnen Rtjes -op zich zijn het lieftallige diertjes- alleen de kleur rood onderscheiden. Voor de Rtjes is dat ook noodzakelijk, want ze leven van rode objecten. Hun wereld is zo gebouwd dat Rtjes alleen energie kunnen halen uit rode objecten.

Voor de Rtjes is de virtuele wereld een paradijs: ze zien alleen maar rode 'verteerbaardere' objecten. Het menselijke equivalent van deze wereld is luilekkerland-plus: een wereld waarin we alleen maar heerlijke gerechten kunnen onderscheiden!

Op een goede dag doet een van de Rtjes een ontdekking. Hij beweert dat er mogelijk een andere kleur is dan rood. Aangezien hij zelf geen andere kleuren dan rood kan onderscheiden -dat is het lot van ieder Rtje- doopt hij de mogelijke kleur 'Nietrood'. 

Logisch gezien, beweert hij, kan niet-rood zelfs een verzameling van heel veel verschillende onvoorstelbare kleuren zijn!

De filosofisch aangelegde Rtjes beleggen een vergadering over deze kwestie. Vanzelfsprekend niet omdat er een groot belang op het spel staat, maar louter en alleen omdat de kwestie interessant is.

Ze worden het eens over de volgende beweringen:

-het is wel erg fantastisch om Nietrood op te vatten als een veelkleurig verschijnsel 
-het is lastig om het bestaan van Nietrood ernstig te nemen (we hebben in de praktijk voordeel noch nadeel van Nietrood: deze kleur is voor ons, praktisch gezien, een niet bestaande kleur)
-we kunnen het bestaan van Nietrood niet onderzoeken
-als er een tweede kleur bestaat, dan moet het inderdaad wel Nietrood zijn: dat is de enige logische optie

De Rtjes besluiten de werking van hun oog grondig te onderzoeken. Ze ontdekken dat hun oog bij uitstek geschikt is om 'rood' te zien: alsof het ontworpen is door een schepper! 

Over deze bevinding beleggen ze opnieuw een vergadering. Ze worden het eens over de volgende beweringen:
-het oog is of een filter of een spons: of het zuivert de waarneming zo dat het alleen rood doorlaat, of het zuigt uitsluitend de kleur rood op uit de wereld omdat de wereld zelf rood is
-als Nietrood bestaat dan werkt ons oog als een filter (als ons oog als een filter werkt dan kan Nietrood bestaan)
-als Nietrood niet bestaat dan werkt ons oog als een spons (als ons oog een spons is dan kan Nietrood niet bestaan)
-wij zien alleen een rode wereld (maar dat bewijst niet dat ons oog een filter of spons is)

Ze wenden zich nu tot het Rtje dat zegt over een bewijs te beschikken voor het bestaan van Nietrood. Zijn naam is dR-win. Hij doet hen het vermeende bewijs uit de doeken:

"Ik kan aantonen dat het oog een filter is en geen spons. Als het oog een filter is, dan kan Nietrood bestaan. Een andere aanwijzing is dat rood kan variëren: we zien niet uitsluitend één kleur rood, maar verschillende tinten rood. Rood is geen kleur, maar een verzameling kleuren. Waarom zou nu de verzameling kleuren precies liggen binnen het bereik van ons rood-filter?"

"Omdat er geen andere kleuren zijn! De wereld is rood!"

"Nee", zegt dR-win, "dat is natuurlijk overbodig: ons oog is een filter en geen spons. Wat moeten wij met een roodfilter als de wereld zelf rood is? Een roodfilter in een rode wereld is al even overbodig als het dragen van zonnebril als de zon niet schijnt."

"Ik snap wat je bedoelt", zegt aR-istles, een Rtje dat erg goed is in filosofie. "Je bedoelt dat het niet erg waarschijnlijk is dat wat überhaupt mogelijk is precies is afgestemd op onze behoeften."

"Ja", zegt dR-win, "zo kun je het zeggen: dat klinkt minder biologisch weliswaar en -als ik zo vrij mag zijn- wel heel erg metafysisch, maar feitelijk is dat wat ik geloof."

"Maar dan moeten we wel geloven", zegt aR-istles, "dat Nietrood bestaat: want Nietrood verwijst logisch naar de verzameling kleuren die wij niet kunnen waarnemen: welke 'iets' deze geheimzinnige andere kleur ook mag zijn, Nietrood verwijst altijd naar deze 'onkenbare' kleur." 

Hij kijkt de kring rond. "Tja", zegt hij, "dat is nu eenmaal het voordeel van logica: je hoeft niet te bewijzen dat Nietrood bestaat. Je hebt voldoende aan de suggestie dat Nietrood bestaat: vervolgens kunnen we logisch correct naar Nietrood verwijzen- zelfs al weten wij zelf dan niet waar wij feitelijk naar verwijzen."

"Het is niet anders", zegt aR-istles. "Redelijkerwijs, gezien onze natuurlijke beperking, moeten wij het bestaan van Nietrood eenvoudigweg aanvaarden."

En daarmee werd de vergadering van de filosofische Rtjes besloten. Vervolgens dronken ze rode wijn met aardbeien en rode kool. Het was een waar feestmaal!

"Maar dan", zei diktR-om, een tamelijk dik Rtje, "ben ik toch heel benieuwd naar de vraag of je Nietrood kunt eten- en oh wat zou ik graag willen weten hoe Nietrood smaakt!"

Alle Rtjes moesten smakelijk om deze ondeugende opmerking lachen. En het bleef, vanzelfsprekend, nog lang gezellig...

14 opmerkingen:

Jan-Auke Riemersma zei

Neem dit aardige verhaaltje niet al te letterlijk: ik schreef het ettelijke jaren geleden om leerlingen een idee te geven van het verschil tussen aposteriori kennis (kennis door onderzoek) en apriori kennis (logische kennis). Je moet wat noodgrepen uithalen om leerlingen duidelijk te maken dat we filosofische redenen hebben om onze waarneming te wantrouwen (zeker in het licht van onze ontstaansgeschiedenis). Kleuren zijn dan altijd een dankbaar onderwerp. Het is bedoeld als een 'intuïtion-pump' zoals Dennett zulke verhaaltjes noemt.

Jac Vaes zei

Jan- Auke,
Hier een vraag waarop ik geen antwoord verwacht maar die je mag verwijzen naar de prullenbak. Overigens kan het geen kwaad om de vraag eerst te lezen.
Stel je eens voor dat er een domein is waar de logica niet geldt en waar niet logisch gedacht wordt.
En stel je tevens eens voor dat er levende wezens zijn in dat domein.
Dan is het niet moeilijk om te bedenken dat die wezens niet logisch inzien dat het niet waar is dat eenhoorns bestaan en niet bestaan tegelijk.
De vraag is nu: Welke reden zouden zij dan hebben om te beweren dat ze bestaan en niet bestaan? Anders gezegd: Schept, waar niet logisch gedacht wordt, gebrek aan inzicht dat p niet waar is het recht om te beweren dat niet-p waar is?
Is het niet zo dat wie niet logisch denkt geen toegang heeft tot ware kennis en dus geen recht heeft om te beweren dat het tegendeel van wat hij niet weet wel degelijk waar is? Ik denk dat men beter z'n oordeel kan opschorten als men niet weet dat iets waar is en evenmin weet dat het niet waar is. Maar kennelijk denk jij dat het dan beter is om toch maar een wilde bewering te doen. Daarin verschillen wij dan van inzicht. Maar ja, het zou een beetje saai worden als mensen het altijd in alles met elkaar eens zouden zijn. En nu, naar de prullenbak met deze onzin.
vr. gr.,
Jac


Jan-Auke Riemersma zei

Ach Jac, ik verkrijg het ook niet over mijn hart om alles maar weg te doen. Als ik tijd heb zal ik antwoord geven. Als je nu even wat geduld hebt voordat je nieuwe berichten instuurt totdat je antwoord hebt gekregen, kunnen we misschien inhoudelijk wat bereiken. Is dat geen goed idee?

RV zei

Voor Jac

In dat niet-logische domein leven geen gewone stervelingen, dunkt me. Alleen God leeft in dat veronderstelde niet-logische domein. En alleen God kan chocola maken van vierkante cirkels en dergelijke.

Misschien is de uiteindelijke werkelijkheid puur geestelijk en zijn wij slechts min of meer consistente creaturen in Gods nogal inconsistente geest. Wie zal het zeggen?

Jac Vaes zei

RV,
Ik wist (en weet nog) niet dat God bestaat. De logica geeft mij tenminste geen aanleiding om dat te denken. En ook niet dat hij chocola kan maken van vierkante cirkels, ik denk dat zelfs Jan- Auke dat niet kan. En dat hij nogal inconsistent is daarvan is mij niets bekend. Maar als jij dat weet dan is het ongetwijfeld waar; echter ik betwijfel of jij dat weet, vandaar mijn agnostische opstelling in deze.
vr. gr.,
Jac

Jac Vaes zei

Jan- Auke,

Ik zie dat mijn antwoord niet is overgekomen.
Oké, een goed idee wat je voorstelt. Ik neem mij trouwens voor om je in de toekomst geen vragen meer te stellen. Hooguit zal ik mijn eigen mening geven, want dat mag toch op een filosofisch blog, en daar argumenten voor aandragen. En meningsverschillen wil ik laten voor wat zij zijn.
vr. gr.,
Jac

Jac Vaes zei

Sorry Jan-Auke,
Hoewel ik je niet meer wil lastig vallen mag ik nog wel reageren op RV neem ik aan.

Welnu dan RV,
Je zei :'" Misschien is de uiteindelijke werkelijkheid puur geestelijk". Maar als dat waar is dan zou er geen stoffelijke wereld bestaan. Toch lijkt het niet onwaarschijnlijk dat er wel degelijk een stoffelijke wereld bestaat. En verder: Dat God bestaat en niet bestaat als de logica niet universeel geldt mag wat mij betreft gerust --ex falso-- als waar beschouwd worden als de logica universeel geldt. Maar daarmee is nog niet bewezen dat zij niet universeel geldt, noch dat zij universeel geldt. Ook mogen wij zeggen: "Als de logica universeel geldt dan is niet overtuigend te beredeneren dat er iets bestaat terwijl het niet bestaat". Als je hierop de modus tollens toepast dan mag je zeggen: " Als overtuigend beredeneerd kan worden dat er iets bestaat terwijl het niet bestaat dan geldt de logica niet universeel.
Wie dus zou willen beweren dat de logica niet universeel geldt doet er dan goed aan om eerst even overtuigend aan te tonen dat het mogelijk is dat iets bestaat terwijl het helemaal niet bestaat.
Maar dat is onmogelijk, zelfs voor iemand die almachtig is. Want almachtig zijn betekent niet meer en niet minder dan alles kunnen wat mogelijk is. Wie dat kan mag zich almachtig noemen, maar zou er, om geen overdreven verwachtingen te wekken, goed aan doen om daarbij te vermelden dat hij/zij niets kan doen wat onmogelijk is.
Maar stel eens dat het toch waar zou zijn dat de logica niet universeel geldt en dat dan niet kan worden uitgesloten dat God bestaat en ook niet dat hij niet bestaat. Denk jij dan dat beweerd mag worden dat hij bestaat en niet bestaat? Je zou dan evengoed kunnen zeggen: Als wij niet kunnen uitsluiten dat God bestaat dan weten wij niet dat hij niet bestaat en als wij niet kunnen uitsluiten dat hij niet bestaat dan weten wij niet dat hij bestaat. Dat lijkt iets anders dan "God bestaat en hij bestaat niet".
vr. gr.,
Jac

Jan-Auke Riemersma zei

Jac, ik vermoed dat je beren op de weg ziet die er niet zijn. De oefening die je voorstelt gaat mij veel te ver: ik geloof niet dat wij in staat zijn om 'voorbij de logica te denken'. Ik niet althans. Formeel kan ik wel met contradicties rekenen, maar dat wil niet zeggen dat ik contradicties begrijp. Het zijn vreemde structuren voor mijn brein: eerder stoten mijn hersencellen zulke structuren af -zoals het lichaam een transplantaat afstoot- dan dat ze deze in zich opnemen en zo leiden tot een rijker inzicht in de werkelijkheid.

Ik begrijp heel goed waarom 'heel mijn wezen' logisch georiënteerd is. Mijn lichaam is een logische machine en de natuur heeft ons verstand daarom 'logisch' ingericht. Handelingen moeten ééndrachtig zijn, dus niet half (noch p noch ¬p) en niet dubbel (p & ¬p). Het uitvoeren van handelingen die niet ééndrachtig zijn kost meer kracht en moeite; zulke handelingen zijn sub-optimaal en vergroten de 'vrije energie' (entropy). Dieren zijn juist ingericht om hun 'homeostasis' (innerlijke balans) te bewaren: ze moeten daarom zuinig met hun krachten omspringen.

Logisch denken is niets anders dan een truc van het brein die ons in staat stelt om onze cognities te voorzien van een vaste, onderliggende structuur, zodat deze -in beginsel- te allen tijde optimaal/energiezuinig/effectief kunnen worden omgezet in handelingen.

Zijn deze twee logische wetten nu geldig in de buitenwereld? Ik zou niet weten waarom. Ik kan die logische bepalingen niet zien en niet aanwijzen. Je kunt zeggen (en denken) dat een steen gelijk is aan zichzelf (p=p), maar je kunt niet zien dat een steen gelijk is aan zichzelf. Ik heb althans nog nooit een steen gezien die gelijk is aan zichzelf. Ik zie wel stenen, maar ik zie geen dubbele stenen die ik met elkaar kan vergelijken. Spreken over de structuur van de werkelijkheid, of zelfs -godbetere 't- over de wiskundig geordende werkelijkheid, is onze beschrijving van de werkelijkheid verwarren met de werkelijkheid zelf (alhoewel die twee 'grootheden' natuurlijk erg lastig van elkaar te scheiden zijn).

Als de buitenwereld niet logisch geordend is, dan beschik ik (dus) niet over de instrumenten om haar in kaart te brengen. Als mijn logische denkwijze niet geschikt is om de werkelijkheid zelf te ordenen, dan houdt het op: dan is 'daarbuiten' alles mogelijk. In ieder geval kan ik dan nog wel logisch afleiden dat er 'daarbuiten' objecten bestaan die 'absurd' zijn, maar dit valt in zekere zin nog binnen de kring van mijn logische inzicht. Het is echter zelfs mogelijk dat de werkelijkheid 'oneindig absurd' is: alsof er een soort kardinaalgetal wordt toegekend aan absurde structuren {absurd, {absurd absurd}, {absurd absurd absurd} enz}. Er is immers geen 'modale bovengrens' als mijn logische denkwijze de werkelijkheid niet beschrijft? Wij haken overigens definitief af bij {absurd absurd}.

Maar: als het aantal mogelijkheden oneindig is, dan is het bestaan van God/het Goede (platoons) niet te ontkennen. Wat dat verder betekent en al dergelijke weet ik ook niet. Maar wat ik wel weet is dat je geen speld krijgt tussen de bovenstaande redenering.

Jac Vaes zei

Jan-Auke,
Bedankt voor je antwoord.
Over contradicties gesproken, ik weet wel wat met contradicties bedoeld wordt maar, evenals jij, begrijp ik ze niet. Ik weet zelfs niet eens of ze feitelijk bestaan en daarom vind ik het beter om mijn oordeel daarover op te schorten dan te beweren dat ze wel degelijk bestaan.
Zodra ik duidelijke aanwijzingen heb dat ze wel degelijk bestaan is het nog tijd genoeg om daar gewag van te maken.
Ik wil best van je aannemen dat je niet weet waarom de logische wetten geldig zijn in de buitenwereld maar ik kan niet inzien dat ons logisch denken, overeenkomstig hetwelk wij constant hebben moeten handelen om te kunnen overleven, niet op z’n minst enige overeenkomst vertoont met wat feitelijk het geval is. Als het ons met betrekking tot de aard van de werkelijkheid zou misleiden dan moeten wij het idee dat onze logische denkwijze een evolutionair gevormd instrument is verwerpen.
Ik ontken niet dat wij niet kunnen zien dat een steen gelijk is aan zichzelf, maar daaruit kan ik niet geldig concluderen dat een steen niet gelijk is aan zichzelf en daarom beweer ik dat ook niet; ik vind hier een agnostische positie verstandiger.
Verder zeg je: “Als de buitenwereld niet logisch geordend is, dan beschik ik (dus) niet over de instrumenten om haar in kaart te brengen”. Deze uitspraak is waar in elke mogelijke wereld, namelijk als de antecedent waar is maar ook als de antecedent niet waar is. Ze is dus nogal triviaal. Ze zegt eigenlijk dat de werkelijkheid minstens deels logisch moet zijn om met een logisch denkwijze in kaart gebracht te kunnen worden. En natuurlijk, dat spreekt vanzelf. Niemand kan dat ontkennen, dunkt mij, ik doe dat in ieder geval niet.
Tot slot je laatste alinea: ”als het aantal mogelijkheden oneindig is, dan is het bestaan van God/het Goede (platoons) niet te ontkennen”. Wat je hier zegt mogen wij slechts als waar beschouwen) als wij weten dat het bestaan van God überhaupt mogelijk is en als wij weten dat het niet mogelijk is dat God niet bestaat. Ik wil niet ontkennen dat jij dat weet, maar ik weet dat in ieder geval niet.
Jij en ik weten wel dat het ofwel mogelijk ofwel onmogelijk is dat God bestaat en dat wij slechts mogen aannemen dat het ene ( het mogelijk bestaan van God) slechts waar kan zijn als het andere (het onmogelijk bestaan van God) niet waar is.
Verder mogen wij niet uitsluiten er oneindig veel onmogelijkheden kunnen zijn, ook als het aantal mogelijkheden oneindig is.
Nog een laatste ontboezeming: Als wij niet kunnen uitsluiten dat God bestaat dan weten wij niet dat hij niet bestaat en als wij niet kunnen uitsluiten dat hij niet bestaat dan weten wij niet dat hij bestaat. Dit roept voor mij de vraag op hoe wij dan in godsnaam kunnen weten dat hij bestaat en niet bestaat.
vr. gr.,
Jac

RV zei

Buitenwereld

De ons omringende buitenwereld lijkt mij gewoonweg consistent. Zij dwingt ons om consistent te handelen en bij deze handelingen consistent te denken. De natuur dwingt ons tot consistente handelingen. En tot de natuur behoort ook de evolutie.

Nu zijn begrippen als "consistentie" , "logica" en "inconsistentie" inderdaad begrippen en ook nog eens algemene abstracte begrippen. En dus niet te gronden in de empirie. We nemen geen abstracta waar. We construeren zelf zulke begrippen. En vervolgens projecteren we ze al of niet op de buitenwereld.

Men kan uiteraard zeggen dat projecties ook maar projecties zijn oftewel hypotheses. En hypotheses kan men betwisten. En dat zou ik ook zeker doen.

Als de ons omringende buitenwereld inconsistent zou zijn, wel, dan zou de evolutie ons hebben uitgerust met een vermogen om inconsistent te handelen en om die handelingen te begeleiden met inconsistente handelingsgedachten. In onze handelingen zijn wij door en door verweven met de buitenwereld.

Daarnaast zijn alle wetenschappelijke formules intern consistent. Blijkbaar smeekt de natuur als het ware om consistente beschrijvingen.

Me dunkt dat iedere theofilosoof ook een naturalist dient te zijn en wel een naturalist die de ijzeren consistentie van de natuur erkent.

Maar volgt uit dit alles dat de natuur alles is dat bestaat? Zou er toch niet ergens Das Ganz Andere van Karl Barth kunnen bestaan? Zou er toch niet ergens een soort bovennatuur kunnen bestaan? Een soort transcendentie die zich niet stoort aan de wellicht bekrompen logica?

Fysica, biologie, geschiedskunde en alledaagse handelingen en begeleidende handelingsgedachten dienen zich te houden aan de basale logica. Maar de metafysica?

Maar ook metafysica is menselijk, een menselijke vondst. Een verzameling gedachten en gevoelens. Al het spreken over boven komt van onder. Zei Kuitert. Wellicht terecht.

Nog even over de consistente natuur. Als men rammelt aan het dogma van de consistente natuur, dan zet men, dunkt me, de deur op een kier voor het idee van een paraconsistente natuur en dus voor de parageloofjes, kwakzalverijen en de Blavatskys.

Allemaal lekker uiterst gecompliceerd. Maar ja, al dient het gemak de mens, de makke van de filosofie is juist dat zij verre van gemakkelijk is. Dus, makkers ...

:)

Jac Vaes zei

RV,
Dat lijkt mij een goed stukje wat je daar geschreven hebt.
Ik zie heel veel aanwijzingen dat het wel eens waar zou kunnen zijn wat jij zegt over de consistente buitenwereld, zeker voor zover die tijd-ruimtelijk is. Dit is op zich nog geen strikt bewijs dat de gehele werkelijkheid buiten ons brein tijd- ruimtelijk en logisch geordend is. Maar het ontbreken van bewijs daarvoor verschaft ons niet het recht om te beweren dat de werkelijkheid niet logisch geordend is. Afwezigheid van bewijs voor iets is nog geen bewijs dat het tegendeel waar is. Wij weten niet dat het Ganz Andere ( was dat niet van Rudolf Otto?) onmogelijk bestaat noch dat er geen immateriële werkelijkheid is. Dat is voldoende reden om zoiets als het Ganz Andere en een immateriële werkelijkheid epistemisch voor mogelijk te mogen houden, maar het biedt geen garantie dat het feitelijk waar is. Vooralsnog hebben wij dus onvoldoende reden om te mogen beweren dat er een niet tijd-ruimtelijke werkelijkheid is waar de logica uit onze tijd-ruimtelijke wereld niet geldt; er rest ons vooralsnog geen andere mogelijkheid dan ons oordeel op te schorten totdat wij meer duidelijkheid hebben.
vr. gr.,
Jac

RV zei

Aan Jac

Das ganz Andere was van Karl Barth. Dat schreef ik ook. En ik meen dat men de naam Karl Barth dient te kennen. Gewoon omdat hij de meest bekende theoloog van protestantse huize was in de vorige eeuw en veel pennen in beroering bracht. Je hoeft zijn Verzameld Werk niet te kopen en niet te lezen maar je dient hem wel te bestuderen via gedegen artikeltjes van anderen.

Al geeft de heer Riemersma aan dat hij geen enkele kerk toegedaan is, toch is hij meer protestants dan katholiek. Een Rutten is daarentegen meer katholiek dan protestants.

Persoonlijk meen ik dat de oneindige, diverse natuur alles is dat er is. Maar dat is eerder een werkhypothese dan dat ik dat kan bewijzen. Eigenlijk is het een soort cirkelredenering. Laat ik gewoon eerlijk zijn.

Voorts ben ik van mening dat de verbeelding zeer belangrijk is. Zij is een crux in ons denken. Met deze opvatting wijk ik nogal af van de gewone naturalisten.

Schort er wat aan mijn verbeelding dat ik toch weinig voel voor het godsidee? Wie weet.

In elk geval, ik vind de heer Riemersma zeer uitdagend. Ik apprecieer zijn intellectuele moed.

Maar ik heb geen zin om elke dag mijn eigen riedeltjes neer te schrijven.

En er is meer filosofie dan alleen de godsvraag. Er zijn meer concepten die om analyse vragen.

Amen. :)

Jac Vaes zei

RV,
Jij lijkt nogal goed geïnformeerd op een breed terrein, ook in de filosofie. Daarom zou ik je twee vragen willen stellen. Ik kan niet uitsluiten dat God bestaat en evenmin dat hij niet bestaat. Ik weet dus niet dat hij niet bestaat en evenmin dat hij wel bestaat. De vraag : "weet jij dat God bestaat" kan ik niet met "ja" en ook niet met "nee" beantwoorden, maar hoogstens met "misschien wel, ik weet het niet"; en ik zou daar nog aan toe kunnen voegen: " het kan mooi en troostvol zijn als je het kunt geloven".
Mijn vraag is nu: 'Welke reden zou ik dan hebben om dit eerlijke antwoord niet te geven maar te beweren dat hij bestaat en niet bestaat"?
De tweede vraag is: Als "bestaan" en "niet bestaan" eigenlijk niet op God van toepassing zouden zijn zou iemand dat dan kunnen weten in een domein waar de logica geldt? Zelf ben ik geneigd om te zeggen: "nee". Maar wat denk jij?
vr. gr.,
Jac

RV zei

Aan Jac

Jouw basale vooronderstelling is en blijft: de wereld is consistent. Dat is ook mijn basale vooronderstelling. Maar ... we zijn hier op een forum waarop de beheerder ons wil laten duizelen met het ondermijnen van die basale vooronderstelling, die wij niet kunnen bewijzen.

Wat kunnen we doen? Voor de zoveelste maal retorische reutels plaatsen? Volgens mij kunnen we slechts de beheerder waarderen met zijn uitdagende filosofie en bescheiden en eerlijk zeggen dat we toch vasthouden aan de traditie dat de wereld consistent is. Dat is alles.

Natuurlijk mogen we de beheerder nadere toelichtingen vragen. Vindt hij vast leuk ook. Bovendien is de beheerder goed belezen en wil hij vast ons af en toe wijzen op interessante en zelfs relevante literatuur.