Peels' "Leven Zonder God" verscheen in '23 bij Cambridge. Vorig jaar werd het boek vertaald en uitgebracht op de Nederlandse markt. De auteur, die een leerstoel aan de VU heeft [4], heeft dit boek geschreven om de atheïst -naar eigen zeggen- 'niet (...) te weerleggen, maar juist om [de atheist] beter te begrijpen' (p.12); en, iets verderop: "(...) [om het atheïisme] beter te evalueren."
Eerlijk gezegd vraag ik me af of hij er in geslaagd is om de atheïst te begrijpen. Maar hij is er zeker in geslaagd om het atheïsme te evalueren. Laat ik eerst even kort uitleggen waarom ik denk dat hij er niet in geslaagd is om het atheïsme te begrijpen. Hij schrijft op p. 214: "Het valt moeilijk te ontkennen dat we (...) geen sterk bewijs voor atheïsme hebben kunnen aanvoeren." Maar op de volgende blz noemt hij toch twee argumenten voor atheïsme die 'gewicht in de schaal leggen. Ik denk met name aan het probleem van het kwaad en het probleem van Gods verborgenheid. Die raken hun doel ook echt (...)"
Ik kan hem hier niet zo goed volgen: voor mij persoonlijk zijn deze twee argumenten verpletterend. Ik worstel er al mijn hele leven mee. Voor zover ik weet is er geen overtuigend (logisch) antwoord op deze argumenten. Waarom zouden deze twee argumenten niet voldoende zijn voor iemand om het geloof in God af te zweren? Ik kan me heel goed indenken dat iemand die van huis uit niet gelovig is -opvoeding speelt in zulke zaken een belangrijke rol- zich door deze argumenten tegen het geloof keert. Het enige wat ik met veel moeite heb kunnen bedenken is dat God absurd (en dus: onbegrijpelijk) is- en dat ik een en ander nooit zal kunnen rijmen. Het komt me daarom voor dat het geloof van de schrijver zo sterk is dat de argumenten voor hem wat sleets geworden zijn en hem misschien niet echt meer raken. En dat roept de vraag op: kun je de atheïst, als je zelf het geloof goed en wel hebt aanvaard, werkelijk begrijpen? Het punt is dat het gewicht van de argumenten -de validatie van de argumenten- in de beleving van de theïst (volstrekt) anders is dan in de beleving van de atheïst [3].
Het boek van Peels is vooral overtuigend als hij met enige distantie over de standpunten van de atheïst schrijft. Zijn analyse van het atheïsme is goed doordacht. De structuur van het boek is getrapt: Peels heeft een ingenieuze indeling opgesteld, die langzaam opklimt van particuliere redenen (motieven) tot algemene, objectieve redenen (argumenten) om atheïst te worden.
In hoofdstuk twee beschrijft/bestudeert hij de motieven die iemand kan hebben voor het atheïsme. Een motief voor atheïsme kan zijn dat het geloof weerzin bij je oproept (dit is geheel afhankelijk van je karakter en persoonlijke situatie): "Er is een lange lijst van zaken die atheïsten zoal moreel verwerpelijk vinden aan God. Zo kiest God bijvoorbeeld een specifiek volk uit, Israël, zijn oogappel. (...) God laat mensen lijden om hen te testen (...) God gebiedt allerlei wreedheden (enz.)."
In het derde hoofdstuk bespreekt hij de denkkaders die een atheïst kunnen beïnvloeden. Het gaat hier om 'cognitieve denkkaders', dat zijn 'alomvattende denkwijzen, die je in een bepaalde richting sturen'. Voorbeelden van dergelijke denkkaders zijn 'evidentialisme' (de overtuiging dat je alleen iets mag geloven als er overtuigende argumenten voor zijn), of 'sciëntisme' (de overtuiging dat alleen de natuurwetenschappen 'echte' kennis genereren). Hij besteedt welgeteld 37 bladzijden aan het weerspreken van het sciëntisme: de reden is dat het sciëntisme een sterke invloed op atheïsten heeft. Ik denk dat dit een interessante exercitie is (en alleen om deze passage is dit werk al lezenswaard, denk ik).
Na de motieven en denkkaders vervolgt Peels met een soort 'omkering', namelijk de gedachte dat het atheïsme eenvoudigweg de algemene standaard is. Immers, God bestaat niet (op zijn best is hij verborgen, maar dan wel algeheel). De theïst zal daarom zijn best moeten doen om het bestaan van God te rechtvaardigen. Peels echter betoogt dat de theïst zijn geloof in God niet hoeft te rechtvaardigen (!). Om te begrijpen hoe dit zit moet je een beetje thuis zijn in Plantinga's 'reformed epistemology' [1]. (Overigens vind je op p.252 een mooi overzicht van dit betoog in elf stappen). Het resultaat is -opnieuw- een hoofdstuk dat zijn uitwerking niet mist: de schrijver houd je verstand intensief bezig!
De volgende twee hoofdstukken (hf. 5 & 6) zijn gereserveerd voor argumenten -daar zijn ze dan- tégen het geloof én tégen het bestaan van God. Peels maakt echter een bijzondere selectie: hij richt zich met name op de argumenten 'waar je iets van kunt leren'. Ik moet eerlijk zeggen dat het me niet altijd duidelijk is wat de theïst van de gekozen argumenten kan leren. Wat wel duidelijk is dat de theïst 'iets moet' met de argumenten: bijvoorbeeld zijn concepten [bv van God] aanpassen, duidelijker uitleggen wat de betekenis van bidden is, beter uitleggen wat de betekenis van de Bijbel is, enz.
Rik Peels is één van de vier godsdienstfilosofen aan de VU te A'dam (de andere drie zijn, welbekend denk ik, René van Woudenberg, Jeroen de Ridder, Emanuel Rutten). Wat deze filosofen gemeen hebben is dat ze uitstekend schrijven. Alles wat ze publiceren is verzorgd, begrijpelijk en uitstekend leesbaar (alhoewel Rutten een wat complexere stijl heeft). Ook dit boek van Rik Peels is daar een treffend voorbeeld van. Het is werkelijk aangenaam -en in mijn geval zelfs een plezier- om dit werk te lezen.
 |
Een hoekje, beneden in de kast, dat is de plaats die de boekhandel in Utrecht heeft ingeruimd voor de afdeling 'godsdienstwijsbegeerte'. Vroeger, zo'n tien jaar geleden, besloeg deze afdeling een halve kast. Prominent aanwezig is het werk van de VU filosofen... |
Sta me echter één punt van kritiek toe: de VU-filosofen hebben de neiging om weinig streng te kijken naar hun eigen standpunten, terwijl ze buitengewoon streng zijn als ze hun messen in andermans standpunt zetten. Ook Peels heeft die neiging. Zo schrijft hij: "Buiten de wetenschap is er veel onzin, vooringenomenheid, wensdenken, liegen, onwetendheid, irrationaliteit en domheid. Maar buiten de grenzen van de wetenschap is net zo goed ook veel kennis te vinden". Vervolgens geeft hij hier voorbeelden van: "We weten dat vrouwenbesnijdenis verkeerd is, dat gedwongen bekering verwerpelijk is, dat het verbranden van weduwen afschuwelijk is, dat steniging na een beschuldiging van overspel verwerpelijk is. Dat sommige mensen op deze planeet daar anders over denken, is niet echt een reden om onze aanspraak op kennis dan maar te laten varen." Op blz.91 echter schrijft hij: "(...) er moet veel werk worden verzet om [evolutionaire argumenten die het geloof in God ondermijnen] echt van de grond te laten komen. In de eerste plaats moeten ze het geloof in God echt verklaren. (...) Het probleem is dat je zo veel van zulke verhalen kunt bedenken. Om zulke verhalen succesvol te laten zijn, moeten we ze (...) operationaliseren (meetbaar maken) en grondig testen. Het veld van de cognitieve godsdienstwetenschap wemelt van de conflicterende verklaringen voor geloof in God (...)". En dan vraag je je toch af: natuurlijk, al die beweringen uit de cognitieve godsdienstwetenschap moeten goed worden onderzocht- maar mogen we de ethische beweringen -als er een veld is waarin het werkelijk wemelt van de strijdige beweringen is het wel de ethiek- die een paar bladzijden eerder beschreven werden wél aanvaarden als voorbeelden van 'kennis'? Is het werkelijk zo dat we weten dat de beschreven gebruiken verkeerd zijn? Dit verschil in strengheid brengt mij in ieder geval in verwarring [2].
Wie geïnteresseerd is in de godsdienstwijsbegeerte zal dit boek -denk ik- graag lezen.
Peels, Rik - Leven zonder God (wat je van atheïsme kunt leren) - Kok, Utrecht - €21,99 (ook als ebook, €12,99).
--------
[1] Voor een tamelijk actuele inleiding tot deze stroming, zie: McNab, Religious Epistemology, Cambridge Elements, 2022; voor een minder technische inleiding tot deze stroming, zie: Paas & Peels, God bewijzen, 2013. Volgens de hervormde epistemoloog heeft God ons voorzien van een 'zintuig voor God' (volgens een van mijn promotoren moet dit niet zijn een 'zintuig', maar een 'zin' voor God: een subtiel verschil). Als dat zo is, dan werkt dit zintuig met name in Nederland niet best, want mijn leerlingen hebben nauwelijks enige juiste ideeën over God. Ze denken dat er 'iets' is, maar of dat 'iets' God is?: ze hebben geen idee.
[2] Zulke opvallende verschillen in strengheid ben ik ook tegengekomen in ander werk van de VU filosofen, bv in de inleiding van de bundel 'Scientism, prospects and problems, Oxford', en in het boek 'God bewijzen'. Bezwaren tegen het geloof in god worden minutieus geanalyseerd, argumenten voor het geloof in god krijgen slechts lichte kritiek, die -althans dat meen ik- bovendien gemakkelijk wordt weggewuifd.
[3] Een brein is een zeer ingewikkeld 'apparaat'. Het gebruikt onder andere 'gevoelens' om een gewicht/validatie te geven aan onze inzichten (zie bv: Crippen & Schulkin, Mind Ecologies, h.4 of Johnson, Meaning of the Body, h.3). Een dergelijke validatie is nodig om keuzes te kunnen maken (je hebt je gevoelens nodig om te weten wat je waardevol vindt en wat je niet waardevol vindt). Als het brein, bij het bereiken van de volwassenheid, eenmaal een 'gewogen' structuur van validaties heeft aangelegd, dan is deze structuur niet goed verenigbaar met een andere structuur. Ik geloof daarom dat wij slecht in staat zijn om elkaar te begrijpen. (Wellicht is dit ook de reden dat volwassenen weinig nieuwe vrienden maken, terwijl kinderen vrijwel met ieder ander kind kunnen spelen).
[4] Om precies te zijn: Peels heeft een URC-leerstoel (=University Research Chair) voor analytische en Interdisciplinaire Godsdienstfilosofie.
11 opmerkingen:
Ik ben gereformeerd opgegroeid. Op zich geen grote ellende. Zolang er maar geen geloofsdwang was.
Misschien was ik een soort denkertje. Ik dacht: alles goed en wel en slecht en erg maar ik zou toch willen weten of die godshypothese te onderbouwen valt. En mede hierom kwam ik uit bij de filosofie, bij de epistemologie en de metafysica.
Eén van de eerste dingen die ik deed, was het loskoppelen van het godsidee en de ethiek. waarom zou God per se en an sich goed zijn of goed moeten zijn? Waarom geen Zijne Satanische Majesteit? Let op, de gereformeerde theoloog Kuitert sprak: God die ons maakt en breekt. Heeft Peels het over zo'n God?
Wel, denkend en denkend kwam ik tot de conclusie, nou ja hypothese, dat zuivere geesten niet kunnen bestaan en dat de werkelijkheid eerder een democratie is dan een dictatuur. De werkelijkheid is een groot orkest zonder dirigent.
En dan, al zou God bestaan, waarom zouden we hem eren, loven en prijzen?
Wel, het godsgeloof is veelmeer een emotie, een sentiment, en nauwelijks een rationele hypothese. En ik denk dat ik hiermee ook recht doe aan het oprechte geloof van de godsgelovigen.
RV
RV, nee, Peels heeft het nadrukkelijk niet over de God van de 'mannenbroeders'. Mocht je het boek in handen krijgen en een en ander willen nalezen, sla dan -voor wat betreft dit onderwerp- pagina 53ff op: Karikaturen van God en van geloof in God. Peels heeft dit boek -ik denk dat het komt door zijn slimme indeling in motieven, denkkaders en argumenten- zo vormgegeven dat hij een groot deel van het scala aan bedenkingen dat in de loop der tijd bedacht is kan bespreken en weer-spreken. 't Is in dat opzicht écht een (erg) goed boek, denk ik.
Wie graag colleges volgt van Emanuel Rutten kan deze beluisteren. Hij heeft de koppelingen op zijn weblog geplaatst:
https://gjerutten.blogspot.com/2025/06/twaalf-uur-college-over-gerard-vissers.html
Misschien bestel ik het boek. Sluit wel aan bij mijn interesses.
Maar mijn meeste interesse gaat uit naar de epistemologie oftewel naar wat ik metapsychologie noem. De mens als maat van alle dingen. Homo mensura est. Oftewel de mens als ontwerper van allerlei hypotheses, van basale tot ad hoc hypothese. Vergelijk uw vorig artikel.
Toch behoort het vraagstuk of God wel zo goed is, tot een volwassen theologie en daarmee ook tot de kritische godsfilosofie. En daarmee ook het vraagstuk of we toch niet ethiek moeten loskoppelen van de godsfilosofie. Hiermee wijk ik dus flink af van Kant.
Zeer onlangs Enlightment Contested van Israel herlezen. Nog steeds zeer de moeite waard. Ook wat betreft de zogeheten fysicotheologie van Newton en Voltaire. En het verzet hiertegen van de zogeheten radicalen. Zijn de natuurwetten instellingen Gods of gewoon natuurwetten? Hoe verborgen is God?
Wel heb ik het idee dat Israel her en der iets doordraaft. Hij maakt van Bayle mijns inziens ten onrechte een ongelovige. Waarom zou Bayle niet een soort Martin Gardner avant la date kunnen zijn?
Wel is Israel sterk inzake het punt van de geestelijke vrijheid. In navolging van Spinoza, Bayle en ... Kant.
Dat afgeven op het zogeheten scientisme vind ik een zwak punt van Peels. Overgenomen van Husserl en diens Krisis der wetenschappen? Mijns inziens ging het Husserl om een goede epistemologie en eigenlijk niet om kritiek op de resultaten van de wetenschappen.
Maar ik wijk af. Sorry.
In elk geval, ook het godsidee is een hypothese en de grote vraag is of zij een redelijke hypothese is. En daarover lopen de visies en argumentaties uiteen. Maar gelukkig mogen we nog voorlopig in Nederland vrijelijk hierover debatteren. Of dat nog mogelijk is in de VS waar Trump heeft besloten dat er maar twee mensengeslachten zijn? :)
Blijft een eeuwig gesprek.
RV, je kunt het boek toch ook eerst lenen van de bibliotheek? Heb ik ook gedaan (ik koop uberhaupt erg weinig nieuwe boeken: ik vind ze veel te duur en de wens om een eigen bibliotheek te bezitten heb ik nooit gehad).
Sciëntisme is -ik ben het met je eens- een lastige conceptuele zijsprong. Sciëntisme wordt overigens door verschillende auteurs verschillend gedefinieerd: volgens de een maak je je al schuldig aan sciëntisme als je eenvoudigweg gelooft dat de meest betrouwbare kennis wordt geleverd door goed wetenschappelijk onderzoek,- volgens Peels ben je een sciëntist als je meent dat er geen kennis te vinden is buiten de wetenschappen (wat natuurlijk wel een erg straffe definitie is: ik denk niet dat er veel wetenschappers zijn die dat standpunt huldigen; interessanter is de vraag of er buiten de wetenschappen erg interessante kennis wordt gevonden; dat iemand weet dat hij 'sochtends een grapefruit heeft gegeten is kennis, maar niet bijzonder interessant). De term sciëntist wordt dan ook wel gebruikt als een soort apriori veroordeling: je hoeft bijvoorbeeld Dawkins niet meer serieus te nemen, want dat is een sciëntist. Ik ben er heilig van overtuigd dat je inzichten die niet stroken met de betere wetenschappelijke theorieën beter kunt negeren: dat is dan mijn vorm van sciëntisme. Ik ben voorts ook niet bijbels en ik geloof niet in wonderen (dat wil zeggen: ik hecht geen geloof aan wonderen).
RV, nog even -ter aanvulling: je ziet wel goed aan de wijze waarop mensen elkaars opvattingen beoordelen dat iedereen zich behoorlijk goed verschanst heeft in zijn eigen wereldbeeld. En je kunt er bijna zeker van zijn dat onze huidige standpunten ook de standpunten zullen zijn die we huldigen als we negentig zijn. Niemand is in dit opzicht flexibel of redelijk. Je stelt in je jonge jaren een positief wereldbeeld op -dat operationeel is en waar je je van bedient om beslissingen te nemen- en een negatief wereldbeeld, namelijk de verzameling van alle opvattingen die niet stroken met je operationele wereldbeeld. Filosofen versieren zulke afgewezen opvattingen met argumenten, maar volgens Mercier is dat slechts een 'vertoning' om je opvattingen sociaal aanvaardbaar te maken. Argumenten zijn er dus niet om anderen te overtuigen persé, maar om anderen er van te overtuigen dat jij het recht hebt om jouw specifieke opvattingen na te leven. Het is 'afweer'. Redelijk zijn we dus geen van allen. Maar dan zijn -als deze invalshoek juist is, en dat is maar de vraag- wetenschappelijke inzichten eigenlijk de enige inzichten die we gemeenschappelijk hebben. Helaas verwerpen mensen ook deze nog als ze niet passen bij hun operationele wereldbeeld.
Jan-Auke: 'En je kunt er bijna zeker van zijn dat onze huidige standpunten ook de standpunten zullen zijn die we huldigen als we negentig zijn.'
Het is mij niet geheel duidelijk wie je in bovenstaande zin met 'ons' bedoelt. Bedoel je daar filosofen en academici mee of misschien ook ouderen? Het zal vast zo zijn dat de kans dat iemands wereldbeeld verandert kleiner is naarmate hij ouder is maar volgens mij zijn er in het algemeen best wat factoren te vinden die iemands wereldbeeld kunnen veranderen.
Beste Jan Auke,
"Leven Zonder God"
Eerst.
Onze beschouwingen over jouw argument naar Anselmus' wijze stranden helaas door een misverstand. Mijns inziens is het een categoriefout: waar jij het hebt over een wereldbeeld, heb ik het over de “wereld” niet als wereldbeeld / denk-beeld, maar als ervaarbare werkelijkheid, dus ervaring zonder denken. Maar daar mag je het natuurlijk mee oneens zijn: het is slechts mijn mening.
Het volgende Peels. "Leven Zonder God"
In deze ‘draad’ komt het probleem van het kwaad en het probleem van Gods verborgenheid aan de orde. Je schrijft: voor mij persoonlijk zijn deze twee argumenten verpletterend. Ik worstel er al mijn hele leven mee. Voor zover ik weet is er geen overtuigend (logisch) antwoord op deze argumenten.
Daar heb je gelijk in, binnen het rationeel filosofisch discours is er geen logisch antwoord op.
Echter ik voel dat niet zo. Maar wie ben ik ?
1. Volgens mij bestaan goed en kwaad niet in absolute zin. (zoals ook Spinoza zegt: het is relatief)
2. Gods verborgenheid is dan wel niet begrijpbaar in het hersendenken, maar “God” is altijd voor iedereen overal ervaarbaar in het “rondom”. Het “rondom” zoals beschreven is door prof dr Duintjer die in 1966 cum koude promoveerde op zijn proefschrift over het transcendentale in verband met Heidekker en Nietzsche. Als hoogleraar deed hij aan Kennisleer en Metafysica en filosofie en sprititualiteit.
Ik lees nu de trilogie van de dr Woei-Ling Chong gepromoveerd in Leiden op Sinologie gericht op Kant en China met een rijke academische en onderwijs carrière. https://www.bol.com/nl/nl/p/rondom-dao/9300000185443415/
Zij gaat daar in op Duitjes “Rondom” als een toegang voor westerlingen tot het Taoïsme.
Met hartelijke groet van JanD
Jan, de situatie is nog erger dan jij hier schetst: ik begrijp namelijk al helemaal niets van de uitdrukking 'de ervaarbare wereld' (een wereld die je zonder te denken kunt ervaren). Voor zover ik een en ander begrepen heb is het onmogelijk om de wereld te ervaren zonder concepten (en het aanspreken van concepten is al een vorm van denken). Je kunt niets, je weet niets en je ervaart niets als je denkende hersenen je in de steek laten. Het punt is dat je hersenen meer werk verrichten -op onbewust niveau- dan wij ons bewust zijn.
Ik benijd de mensen die zeggen dat ze God zondermeer kunnen ervaren. Het zou best kunnen dat mijn al te rationele inslag van denken mij blind maakte voor het 'rondom' (Heidegger behoort helaas ook al niet tot de filosofen die mij sterk inspireren).
Ik veroordeel andere tradities in het geheel niet. Fenomenologie, hermeneutiek, analyse: verschillende wegen die wij kunnen bewandelen. Wellicht een goede zaak. Het kost echter al veel tijd en moeite om één van deze enorm brede stromingen met goed fatsoen te doorgronden: de mens is beperkt.
Aafje, het feit dat wij niet geneigd zijn om onze inzichten aan te passen geldt voor alle mensen- op één voorbehoud: traumatische, ingrijpende gebeurtenissen (waarbij we onze emoties nauwelijks de baas kunnen) kunnen ons wereldbeeld wel ingrijpend veranderen. Emoties namelijk zijn het waardevolle bindmiddel in ons verstand. Het web van neuronen wordt met 'gewichten' (waarden) gestemd zodat er een web ontstaat dat in jouw situatie (je niche) goed functioneert. Deze gewichten kunnen 'smelten' (dit is een metafoor, let wel!) als het systeem door een traumatische gebeurtenis ontregeld wordt. (Na een traumatische gebeurtenis moet een slachtoffer letterlijk alle verbindingen opnieuw aanleggen: ze moet leren omgaan met de nieuwe situatie.) - Maar als alles zijn gangetje blijft gaan tot aan je dood is er geen reden om nog eens al het werk dat je in de puberteit verricht hebt -de wereld ontdekken, je lichaam ontdekken, je seksualiteit ontdekken, jezelf ontdekken, enz- nog eens opnieuw te doen (je moet er niet aan denken). Hier en daar zullen mensen wel eens een standpunt bijstellen, maar dat doen ze dan op zo'n wijze dat het raamwerk als geheel -je hersenen vormen één netwerk- behouden blijft.
Hallo die Jan Auke
Bedankt voor de verwijzing hiervoor naar Emanuel Rutten. Ik hoorde de meer dan grote waardering van hem voor Gerard Visser over o.a.Heidegger. dr Visser ken ik van de colleges levensfilosofie in Leiden. Pas geleden gaf hij daar een lezing over het Rondom van Duintjer in relatie tot de mysterie leer van Meister Eckhart, en ook Woei-Lien Chong gaf een lezing over het rondom in relatie met het Taoïsme.
Vandaag had ik op X voorheen twitter, contact met Emanuel Rutten, Ik gebruik daar het pseudoniem sri Jan Janszoon. Mijn vader heette ook Jan. Rutten schreef over Heidegger en ik kon het niet laten mij stokpaardje te berijden sunyata:
https://x.com/emanuelrutten/status/1935054140004057158?t=O54cdrUO0NwoeGmlJgQPug&s=09
Vriendelijke groet, JanD
Een reactie posten