maandag 31 maart 2025

Waarom je mag beweren dat je weet dat God bestaat (2)

Onze logische wetten -met name de wet van het uitgesloten derde en de wet van non contradictie- zijn naturalistische, instrumentele wetten: we hebben ze nodig om AL onze denkbeelden en inzichten een uitvoerbare vorm te geven. 

Ze hebben een duidelijke 'biomechanische functie'. 

'Bedenksels' die het lichaam niet kan uitvoeren zijn altijd nadelig: ze verhinderen dat we -ook in levensbedreigende situaties- optimaal handelen. Wie zijn verstand volstouwt met contradicties, anomalieën, dilemma's, paradoxen, en al dergelijke, zal in de praktijk slecht uit de voeten kunnen. 

Onze 'bedenksels' (=cognities) mogen daarom nooit ofte nimmer de structuur van een dia- of analetheia hebben.

Onze logische denkwijze is een instrumentele denkwijze (en heeft als zodanig geen metafysische waarde). Ze zegt ons weinig over de metafysische structuur van de werkelijkheid.

Onze wetenschappelijke praktijk, die er uit bestaat dat we apriori (!) de contradictie verbieden, is slechts lokaal bruikbaar: ze is nuttig voor ons,- dat wil zeggen: ze is nuttig voor dieren met een lichaam, dieren die slechts één optimale handeling per beurt kunnen uitvoeren.

De werkelijkheid is geen (logisch) gesloten domein, doch een open domein: we beschikken niet over een 'beginsel' waarmee we apriori kunnen bepalen wat wel of niet mogelijk is.

We kunnen de werkelijkheid niet onderzoeken als deze absurd is- en ook zaken die zó bizar zijn dat ze onze verbeelding te boven gaan zullen door ons verstand niet op een bruikbare (=uitvoerbare) wijze worden verwerkt.

Het inzicht dat de werkelijkheid vreemder is dan wij kunnen bevatten past uitstekend bij het naturalistische inzicht dat wij biologische dieren zijn.

Wij zijn in die mate onwetend dat we niet begrijpen wat we op aarde doen: de vraag naar de zin van het bestaan wordt zelfs -in sommige kringen- beschouwd als een lege vraag (dat wil zeggen: een vraag die 'toch niet kan worden beantwoord' en waar filosofen zich liever niet aan wagen).

Een 'natuurlijke wereld' biedt ons geen antwoord op de vraag wat de zin is van ons bestaan. Onderzoekers beperken zich tot het beantwoorden van de vraag hoe de werkelijkheid is ontstaan en hoe zij is gebouwd (hoe zij in elkaar steekt). 

Een 'religieuze wereld' daarentegen draait niet zozeer om de vraag hoe de werkelijkheid is ontstaan en hoe zij is gebouwd, maar om de vraag wat de bedoeling is van ons bestaan.

Wij zijn handelende wezens -de mens is in essentie een handelend wezen- met een oordelend vermogen, die goed en kwaad kunnen handelen en die rondwaren in een wereld die in sterke mate goede en kwade eigenschappen heeft. Zo bezien kun je de werkelijkheid kwalificeren als een 'religieuze wereld'.

Bevat onze religieuze wereld echter ook religieuze 'objecten'?

Als de werkelijkheid 'open' ligt en als wij geen idee hebben hoe wij absurde en bizarre denkbeelden kunnen uitsluiten, dan is het bestaan van een religieus object als God, een wezen dat absoluut Zelfstandig is, niet uit te sluiten. 

Een absoluut Zelfstandig wezen is een 'absurd' object (een object dat geen beperkte logische bestaanswijze heeft).

God bestaat -volgens onze beperkte logica (!)- als een 'ding' zodanig dat dit door ons moet worden begrepen als 'bestaand & niet bestaand' en als 'bestaand noch niet bestaand'. 

Hier kun je op geen enkele wijze formeel uit afleiden dat God niet bestaat. 

Het is wijs om ons te beperken tot een religieuze uitleg van deze bevindingen: God is een religieus 'object' dat onze logische denkwijze overtreft. Het bestaan van een dergelijk 'denkbeeld' kan op geen enkele wijze worden uitgesloten. Je mag daarom zeggen -met een gerust hart- dat je wéét dat God bestaat.

De keerzijde van de medaille is dat we God slecht kunnen begrijpen. Wij weten dat God bestaat, maar we kunnen hem -uit de aard der zaak- niet doorgronden. Evenwel, dat is een inzicht dat de traditie ons al van begin af aan heeft willen leren.

Het inzicht dat God ondoorgrondelijk is koestert de mens al eeuwen: er is meer tussen hemel en aarde... 

Het wetenschappelijk onderzoek van de werkelijkheid bevestigt het vermoeden dat de werkelijkheid een open domein is: biologie en logica laten zien dat er inderdaad meer is tussen hemel en aarde dan wij met ons instrumentele brein kunnen doorgronden. Ons verstand is te beperkt om de werkelijkheid 'in de tang' te nemen: de twee kaken van de aristoteliaanse logica zijn te kort en te zwak om de werkelijkheid te (be)grijpen.

Tenslotte: akkoord, wij zijn beperkt, God bestaat. Maar waarom zou ik daar waarde aan hechten?

Wel, het antwoord op die vraag is simpel: als God bestaat is de kans dat je bestaan zinvol is beduidend groter dan wanneer hij niet bestaat.

Je bent een ethisch, handelend wezen in een wereld van 'goed en kwaad': dat bepaalt de mens (als mens). 

De werkelijkheid is geen bouwwerk van atomen en krachten, maar van levende ethische wezens in een ethisch decor: we bevinden ons in een 'ethisch-religieuze wereld'. 

Als je inderdaad ziet dat de religieuze lezing van de werkelijkheid geloofwaardig is, besef je dat je bestaan van grotere betekenis is -hoe je handelt doet er toe- dan in een niet-religieuze wereld.

Je kunt dan in ieder geval je kinderen en kleinkinderen vertellen dat hun bestaan niet zinloos is. Een zinvollere en blijmoediger boodschap kun je ze niet geven. Het religieuze optimisme is te verkiezen boven het a-religieuze pessimisme [1].

Bovendien is de a-religieuze lezing wetenschappelijke gezien niet waarschijnlijker dan de religieuze lezing.

Tenslotte: als de werkelijkheid een open metafysisch domein is, is het reëel om te geloven dat mystieke ervaringen geen verbeelding zijn. Je kunt dan iig niet apriori veronderstellen dat mystici zich verbeelden dat ze 'het transcendente' ervaren.

-----

[1] Zojuist is er een boek verschenen over de voordelen van een optimistische levensinstelling.- Het is gezond om optimistisch in het leven te staan. Waarom zou je dan een areligieuze visie aanhangen, die het lastig maakt om het bestaan inhoud en zin te geven -nota bene: een dergelijke visie steunt op een volledig achterhaald metafysisch beeld van onze logische denkwijze- terwijl de visie die wetenschappelijk beter te verantwoorden is, zoveel optimistischer stemt (een 'transcendente visie' op het bestaan maakt de mens aantoonbaar blijmoediger: dat is een wetenschappelijk feit). Het is dus alleszins onverstandig om een negatieve, onjuiste achterhaalde metafysische zienswijze te verdedigen. (zie: Paul-Choudry, The Bright Side; interview met de auteur in het NRC 27-02-25, 'optimisme is een illusie die werkt'). 

Geen opmerkingen: