zondag 23 maart 2025

Formeel

Formeel gezien zijn de twee klassieke logische wetten simpele relaties. 

Als ze al bijzonder zijn, dan omdat het 'zelf-verwijzende' relaties zijn (dat wil zeggen een relatie tussen een 'ding' (a) en zichzelf (a)).

Een contradictie is, formeel gezien, niets anders dan een simpele, zelfverwijzende relatie.

Zulke logische relaties zien er -voorbeeld- als volgt uit:

(i) a OF niet-a (a V ¬a) 

Een andere mogelijke combinatie:

(ii) a EN niet-a (a & ¬a)

Dit zijn twee simpele knutselwerkjes met voegwoorden en variabelen. Zo op het oog is er niets mis met deze uitdrukkingen. Uit de formules zelf kun je niet afleiden dat deze onoorbaars, onmogelijk of absurd zijn.

Beide vormen zijn 'grammaticaal' (=welgevormd).

Desalniettemin beschouwen we uitdrukking (ii) als de grootste belediging voor het menselijk intellect, en uitdrukking (i) als een uitgesproken waarheid. 

Waarom?

Wel, dat heeft alles te maken met *ons* oordeel. En aangezien tot nu toe uitsluitend de mens deze logische vormen beoordeeld heeft -buitenaardse wezens en goden en alle andere mogelijke buiten- en bovenaardse levensvormen hebben zich nooit uitgesproken over de vraag hoe we deze logische vormen moeten waarderen- kun je de afkeer van de contradictie best een menselijk vooroordeel noemen.

En waarop is dat (sterke!) vooroordeel dan gebaseerd?

Op het simpele feit dat (ii) niet uitvoerbaar is door het lichaam en (i) juist altijd uitvoerbaar is (=hypothese).

Kortom, ons vooroordeel is een eenvoudige, evolutionaire aanpassing. Als een dier een grotere kans op nakomelingen heeft als het adequaat kan handelen, en als rekenen met contradicties de mogelijkheid om adequaat te handelen ontregelt, dan moet het verstand worden voorzien van een 'afweersysteem' tegen structuren die het handelen ondermijnen (zoals het lichaam beschikt over een afweersysteem tegen ziektekiemen).

Vanzelfsprekend.

Je hoeft geen beroep te doen op bovennatuurlijke zaken (God, platoonse vormen) of op immense metafysische constructies (een logisch geordende werkelijkheid van vele werelden).


18 opmerkingen:

RV zei

Maar wat een prachtig en handig vooroordeel

Waarom werkt dat vooroordeel zo goed? Waarom straft de ons omringende natuur ons af als we contradictoir proberen te handelen? Zit die natuur zelf zeer consistent in elkaar? En waarom werkt een contradictoire bewering in een wetenschap totaal averechts?

Aristoteles had wel enig gelijk toen hij fulmineerde tegen contradicties. De natuur die hij zag, kwam op hem als consistent over.

Maar ja, mag je vervolgens zeggen dat de gehele en zelfs de godganse wereld totaal consistent is? Als vier raven in Athene zwart zijn, is de vijfde raaf in Delphi dan ook zwart?

Maar toch, fascinerende lectuur, die Metafysica van Aristoteles. Noopt tot herlezing. Eigenlijk met een goed commentaar ernaast. Een kern van de Metafysica is de kritiek van Aristoteles op de metafysica van Plato. We leven niet in een soort schijnwereld maar in een echte wereld van echte substantiële dingen.

We zijn nu 2500 jaar verder. Maar de oude Griekse filosofie blijft boeiend. Ook het boek Gamma van de Metafysica van Aristoteles. En ook het commentaar van de heer Riemersma op dat boek Gamma, dat overigens niet zo dik is. :)

Jan-Auke Riemersma zei

RV, als je niet inconsistent kunt handelen, kan de natuur je ook niet afstraffen voor inconsistent handelen. Je lichaam kan wel deelhandelingen uitvoeren, maar niet als het optimaal wil/moet handelen. Ook kunnen mensen niet samenwerken aan één en hetzelfde doel als ze elkaar tegenwerken. Godfrey-Smith gebruikt een roeiboot -zes roeiers bakboord, zes roeiers stuurboord- om uit leggen wat 'logisch' handelen is: als de roeiers aan stuurboord achterwaarts en die aan bakboord voorwaarts roeien, vaart de boot niet naar haar doel, maar draait in de rondte. Het is niet nodig om 'meer' logica in je verklaringen te stoppen dan nodig is om het effect van menselijk/dierlijk handelen te verklaren. Ik begrijp dat het lastig is om deze pragmatische benadering te 'zien', maar het voert ver om 'logica' en 'waarheid' (=een metafysische toestand) met elkaar te verbinden. James stelde dat beweringen in termen van handelingen moeten worden ontleed (pragmatische theorie van waarheid).

Jan-Auke Riemersma zei

(Een aanvulling op m'n vorige opmerking) James stelt dat waarheid een term is waarmee je het welslagen van handelingen aanduidt.

Ik begrijp dat je geneigd bent om nu te denken: maar het lichaam zal toch niet voor niets alleen consistent kunnen handelen? Daar moet toch een sterkere/hogere reden voor zijn. Maar waarom moet dat? Als iets werkt, dan werkt het. De gedachte dat de 'richting' waarin we de wereld ordenen niet van 'buiten' naar 'binnen' werkt, maar van 'binnen' naar 'buiten' is in de cognitie-wetenschappen op dit ogenblik de leidende gedachte. Neem als voorbeeld de eerste 'robot'-diertjes van Rodney Brooks: deze 'diertjes' hadden voldoende aan een paar parameters om hun taken uit te voeren; hetzelfde geldt voor microben die maar een paar eiwitten hebben als zintuig; of als de lamprey, een simpele worm. Een simpel 'zenuwstelsel', dat de omgeving niet kan assimileren, is voldoende om succesrijk te handelen. Zo hoeft een simpel, primitief idee van logisch handelen voldoende te zijn om je succesrijk te bewegen in de buitenwereld. Literatuur: Clark, A, Experience Machine; Bennett, Max, Brief History of Intelligence.

Tenslotte: als je logisch denkt, kun je niet anders dan de wereld logisch 'zien'/'behandelen': dus van binnen naar buiten.

JanD zei

Jan Auke

Je schrijft: “Desalniettemin beschouwen we uitdrukking (a & ¬a) als de grootste belediging voor het menselijk intellect, en uitdrukking (a V ¬a) als een uitgesproken waarheid.”

Daar ben ik het mee eens, wanneer men “leeft” in het wereldbeeld dat gedomineerd wordt door het rationele denken. In afwijkende wereldbeelden in andere tijden of (sub)culturen is dat anders. Wanneer men gelooft in bovennatuurlijke zaken (God, platoonse vormen) of steunt op immense metafysische constructies, dan “werken” de twee klassieke logische wetten niet. Bijvoorbeeld als iemand zijn voorouders ziet zitten op de bedrand zoals beschreven in ‘de teerling is geworpen’ van Jean Paul Sartre door de hoofdpersoon Mathieu Delarue in een droom terwijl ze in de ‘gewone werkelijkheid al lang dood zijn. Ze zijn er en ze zijn er niet. Het is een interessant gegeven wat bijvoorbeeld ook voorkomt in de fantasiefilm “Stardust”, waar overleden broers vastzitten in een tussenwereld totdat de laatste levende mannelijke telg in de familie de robijn van zijn vader vindt, die dan tot leven komt.

Bij de draad “mystiek” heb ik mijn ervaring van (a & ¬a) beschreven. Je mag me gek noemen, maar het is voor mij dan toch maar: een levende/mystieke ervaring. En ik heb het een plaats gegeven in een leuk paradoxaal metafysische constructie/wereldbeeld.
Ik zal dit toelichten, maar dan dient men even het :”denkraam” open te stellen zou O.B.Bommel zeggen. De “werkelijkheid” relativeren en open te staan voor de onbegrijpelijke kwetsbare wereld van pure kinderen die alles geloven vooral in het spelen van het leven. Of de oude wijze die kinds is geworden en met opmerkingen komt die men niet begrijpt maar die je kan doen sidderen van enorme ontroering van een onbegrepen mysterie dat gezegd wordt zonder woorden maar in de stilte tussen de woorden en de lichaamstaal.

Zet de tijd stil. Dan beweegt er niets. (a & ¬a) klopt en (a V ¬a) klopt ook. Net zoals mijn vroegere voorbeeld van een elektronische inverter met de ingang en de uitgang gekoppeld, of de leugenaar die buiten de tijd in dus de stilstaande tijd geen paradox is omdat hij zichzelf niet kan tegenspreken, hij leeft niet maar is dus 'grammaticaal' (=welgevormd) juist. Van toepassing buiten de tijd. In het eeuwige NU. De gaten in de film die bestaat uit stilstaande plaatjes.

Zetten we nu de tijd “aan” (net als een kindersprookje door een toverspreuk... of in een SF-fantasiefilm) dan zal de elektronische inverter bij het inschakelen van een energiebron gaan oscilleren: die probeert (a & ¬a) te verwerkelijken door na elkaar a en dan weer ¬a en weer opnieuw ad inf te functioneren. Zoals de leugenaar (a & ¬a) achtereenvolgens volgens de filosofie van Jac gaat liegen en de waarheid spreken tot in het oneindige. Zeer vermoeiend dat wel.

De (a & ¬a) lijkt me simpel te snappen, als je de tijd niet ziet als een oorspronkelijkheids dimensie. Maar (a & ¬a) als een soort onbewogen beweger ziet die statisch is en dus zelf niet beweegt maar vanwege de zelfverwijzing de beweging en dus o.a. het levende leven constitueert.
De contradictie is dus geen fout maar de essentie van de dynamiek. In zen is het de poort naar een dieper begrip wanneer men het rationele denken kan overwinnen met bijvoorbeeld koans. Bij Nishida is het bestaan van (a & ¬a) de aard van de werkelijke wereld door de dynamiek van zelf confirmatie en negatie een soort “zijnloze” ontologie is. En het sluit ook aardig aan bij de Hegeliaanse dialectiek.

Dus eigenlijk heel eenvoudig als je buiten de tijd denkt. “Deze zin is niet waar”, dat komt omdat het tijdloze tekens, statische informatie, zijn op papier. Pas als iemand daar begripsvermogen in stopt kan je lekker zinloos bezig zijn te overwegen of het wel of niet waar is en dan ben je zelf deel van t probleem: tot je er geen energie meer instopt en de tekens weer inhoudsloos zijn geworden.

Met vriendelijke groet van JanD

Jan-Auke Riemersma zei

JanD, ik vind je allesbehalve 'gek', wees gerust. De afkeer van de contradictie en de voorliefde voor het uitgesloten derde kun je inderdaad 'westers, rationeel' noemen. Dat wil zeggen: het idee dat uitsluitend deze twee logische vormen ons iets zeggen over de werkelijkheid. Overigens zijn er ook chinese filosofische stromingen die dezelfde strenge logica gebruiken. Misschien is het zo dat de naamkaartjes 'westers, rationeel' en 'oosters, niet rationeel' te simpel zijn. Je komt talloze denkers en stromingen tegen op alle continenten. En wat al deze denkers en stromingen wellicht met elkaar gemeen hebben is dat ze geen van allen de wijsheid in pacht hebben.

Ik ben het stellig met je eens dat we de werkelijkheid niet doorgronden. En dat wijze, verstandige inzichten lang niet altijd in een logische vorm hoeven te worden gegoten. Nagarjuna stond de laatste tijd in de belangstelling (vanwege de nieuwe vertaling uitgebracht door Boom). Hij heeft een logische methode die wordt aangeduid als 'de vier hoeken van de werkelijkheid' (en logici als Beall en Priest hebben deze methode overgenomen). Dialetheïsme is een formele toepassing van 'oosterse' logica.

Ik vind de voorbeelden waarmee je de contradictie betekenis probeert te geven fijn. Om 'die kant op te denken' moet een mens inderdaad zijn 'denkraam' even in de vensterbank zetten, zodat er wat meer zonlicht op valt en hij wat verder kan kijken dan gewoonlijk. Het is een kwestie van 'willen zien'.

Volgens mij -ik blijf daar bij- is een superpositie toch echt een contradictie: als een qubit zich in twee toestanden tegelijk kan bevinden -en dat moet, anders kan het niet meerdere berekeningen tegelijkertijd uitvoeren- zodat hetzelfde ding tegelijkertijd verschillende eigenschappen heeft, dan kun je dat noteren als (a & ¬a).

Je voorbeeld van de electrische inverter vind ik intrigerend. Zou je dit apparaat nog een keer in detail willen beschrijven (heel precies) zodat we kunnen zien of zijn werking inderdaad als een contradictie mag worden genoteerd? Als het apparaat alternerend werkt, dus 'verspringt' tussen a en ¬a, ook al alterneert het razendsnel, dan is het officieel geen contradictie.

JanD zei

Jan Auke

Wat fijn dat we samen naar de vensterbank zijn gelopen en bij het zonlicht de contradictie bekijken, het lijkt de uitgang van de grot van Plato wel met zicht op de zon: mooie metafoor dank je wel.

Kerngedachte:
We gaan er van uit, dat de tijd geen oorspronkelijkheidsdimensie is: dat in het tijdloze de statische vorm van (a & ¬a) bestaat en in “onze” tijd als het ware uitgesmeerd wordt of, gereduceerd wordt tot slechts de ons bekende klassieke logische wetten

We laan de superpositie maar liggen. Ik volg de pilot wave theorie waarin alles is gedetermineerd: daar komt de (a & ¬a) niet in voor. Het heeft toch wiskundig gezien geen gevolgen voor de werking van de kwantumcomputer.

Wat betreft de elektronische inverter. Je hebt gelijk. Ik heb dus geschreven: “mijn vroegere voorbeeld van een elektronische (digitale) inverter met de ingang en de uitgang gekoppeld”.

Wanneer de ingang van de inverter “waar” is dan is de uitgang “onwaar”, en omgekeerd. Wanneer dus de uitgang met de ingang verbonden is, gewoon volgens de definities, “waar” en “onwaar” tegelijk. Tenzij je jezelf niet houdt aan de definities. Ik dacht, dat toen der tijd Bert, bij die beschrijving toen, opeens de bouwsteen “inverter” anders benoemde.

Maar ik wil ik nu graag zo nauwkeurig mogelijk beschrijven hoe het werkt. Dat wil ik zo duidelijk maken dat zelfs een kind het kan begrijpen. Dat zegt niets over hoe ik het niveau van de lezer inschat. Dus als je zegt: dat weet ik allemaal al, dan weet je de reden van mijn zeer eenvoudige beschrijving: als je het snapt is er namelijk geen probleem (meer).

Van het grootste belang is een onderscheid te maken tussen de waarneembare fysica en, wat men noemt, de modelvorming. Dat laatste is voor de elektronicus in alle mogelijke fysische details al erg moeilijk, laat staan voor een niet-elektronicus. In filosofische taal is modelvorming de fase van conceptvorming na de empirie en die is ook lastig. Het is een zeer sterk reductionistisch proces vol met valkuilen. Gelukkig zijn er veel wetenschappelijk verkregen modellen, neergelegd in schema’s vol met symbolen. Die worden dan op school en de universiteit geleerd. Dat lijkt met opeens heel eenvoudig maar kan dan weer problemen geven bij de keuze tussen verschillende concepten die mogelijk toepasbaar zijn. o.k.

Het eerste bij de modelvorming is het begrip van het verschil tussen waarheidswaarden true false in het binaire systeem (digitaal) in relatie tot de analoge wereld (analoog). Om een lang elektronisch verhaal kort te maken neem ik neem maar de simpele analogie met een stoplicht (van beiden één) òf rood òf groen. Dat kan dan na de conceptvorming betekenen: stoppen of doorrijden maar ook: niet-waar of waar, maar ook: gevaar of veilig. Ik verwijs nu, wat ik pas van je geleerd heb: Hume. Het is fysisch gewoon rood of groen licht.

Bij de elektronische inverter is het vanzelfsprekend niet het rode of groene licht. Het is gewoon de spanning in Volt. Bijvoorbeeld +9 Volt of -9 Volt. Tenminste als die “werkt”, en er twee “voedings”batterijtjes van 9 Volt ingeschakeld zijn op die “inverter” schakeling één voor de +9 Volt de ander voor de -9 Volt. Die sluit men aan op de twee “voedings” contacten. Er zijn vier (4) contacten: de plus voeding en min voeding en dan de ingang en de uitgang.

Dit is dan meteen de simulatie van de tijd. Zonder de batterijtjes ingeschakeld is de schakeling te interpreteren als “tijdloos” of “zonder tijd” of “dood” of zelfs “transcendent”. Vergelijkbaar met: “deze zin is onwaar” zonder bewustzijn van wat er in die zin staat, louter als tijdloze tekens grammaticaal correct. Schakelen we bij de elektronische converter de energie in, de batterijtjes aan, dat gaat symbolisch de tijd lopen.
Zie vervolg.

JanD zei


Vervolg.
Zonder batterij aan, kan dan de spanning door statische lading dus allerlei waarden hebben en zeer waarschijnlijk niet +9 of -9 Volt. De kans is groot dat de spanning bij uitschakelen langzaam zakt tot nul Volt. Maar dat hoeft niet. Je mag dus geen uitspraak doen of er dan überhaupt waar of onwaar bestaat.

Schakel je de voedingsspanning in, dat gaat als het ware de tijd lopen. De teruggekoppelde inverter gaat dan oscilleren.
Zet je dan +9 Volt op de ingang dat veroorzaakt die bij de uitgang -9 Volt en omgekeerd. +9 Volt noem je dan bijvoorbeeld “waar” (1) en -9 Volt noem je “onwaar” (0).

Bij verbinding van de uitgang met de ingang ontstaat dan een instabiele situatie met afwisselend spanningswaarden tussen de extremen van +9 Volt en -9 Volt. Die kan je dan meestal interpreteren als waar of onwaar, afhankelijk van je definitie. Een definitie is dan bijvoorbeeld: waar is tussen +5 Volt en +9 Volt en definitie van onwaar tussen -5 Volt en -9 Volt.

De snelheid van wisselen, de frequentie, hangt af van de vertraging die nodig is om de uitgangswaarde te realiseren na de aanwezigheid van de ingangswaarde. De grootte van die frequentie wordt bepaald door de eigenschappen van de FET’s. Fysisch doordat een spanning een tijdje nodig heeft om zich op te bouwen door elektrische lading die de stof daar als het ware een beetje absorbeert. De elektrotechnicus noemt dat de capaciteit (meestal in de orde van pico Farad) en meet de vertraging dan in nano seconden en komt dan in de orde van honderden Mega Hertz. (ongeveer)

Dus samengevat: de schakeling van de teruggekoppelde inverter is energieloos te zien als een (a & ¬a) en met ingeschakelde energietoevoer als een eindeloze opeenvolging van a en ¬a.

Maar in wezen speelt hier het “Hume idee” een rol. Het zijn analoge elektrische spanningen die met zeer streng gedefinieerde spanningen en tijdsvolgorde binair digitaal geïnterpreteerd abstract zijn gemaakt. Het blijven gewoon spanningen. Daar komen analoge spanningen voor die de ontwerpers van die inverter schakeling maar zo kort als mogelijk houden, gezien de mogelijkheden van de stand van de techniek: maar toch nog altijd enige tijd kosten. Bijvoorbeeld om van een “één” spanning naar een “nul” spanning te schakelen.

Ik hoop dat ik het voldoende duidelijk heb overgebracht.

Abstract wiskundig terug gekoppeld systeem.
In wiskundige vorm, gaat het in principe om een tweede orde differentiaalvergelijking, zoals bij een massa-veer systeem of een elektronische schakeling met bijvoorbeeld zelfinductie en condensator.
Met een eigen frequentie, die sinusoidaal is of een spanning afgeeft die exponentieel toeneemt of afneemt. Bij het gebruik als digitale binaire inverter wordt door keuze van de eigenschappen van de samenstellende eenheden in de schakeling, gebruik gemaakt van de niet lineariteit van de schakeling bij de extremen van de voedingsspanning (in mijn voorbeeld plus of min 9 Volt) zodat de kans extreem laag is dat door ruis een afwijking van de definitie van waar/onwaar voorkomt. De spanning “plakt” dan als het ware aan de extreme waarde van + of – 9 Volt en schiet dat extreem snel naar de andere waarde. In mijn jeugd ging dat gemakkelijker, gezien de technische ontwikkeling en was al snel een oscillatortje te maken met teruggekoppelde een trage transistor

Met vriendelijke groet van JanD

JanD zei

Sorry dat ik de FET noemde, ik heb dat eerst te veel in detail beschreven en toe als te technische geschrapt. Zo is het een rest. Kort gezegd: een FET is een Field-effect transistor. De spanning op de ingang veroorzaakt een elektrisch veld dat een kanaal geleidend maakt of niet. Daarmee kan de uitgang gestuurd zo worden dat die de tegenovergestelde spanning veroorzaakt. JanD

Bert Morriën zei

https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Logische_poort

Aafje zei

JanD: 'Kerngedachte:
We gaan er van uit, dat de tijd geen oorspronkelijkheidsdimensie is: dat in het tijdloze de statische vorm van (a & ¬a) bestaat en in “onze” tijd als het ware uitgesmeerd wordt of, gereduceerd wordt tot slechts de ons bekende klassieke logische wetten.'

'Wij' - die een natuurkunde ontwikkeld hebben nav onze aardse ervaringen en inzichten - kunnen er wel vanuit gaan dat in het tijdloze de statische vorm van (a & ¬a) bestaat, maar echt weten doe je dat niet. Vanuit het aardse leven en inzicht weet je niet wat er allemaal 'is' in andere 'dimensies'. (of 'frequenties van bestaan') Je weet niet wat er 'werkelijk' aan de hand is, wat er mogelijk is, wat er in het tijdloze aanwezig is. Er kunnen heel wat specifieke of potentiële 'energieën' of bijzondere 'vormen' van bestaan/van zijn/van aanwezigheid zijn die wij met ons menselijke lichaam en verstand niet eens kunnen waarnemen.
Ik snap wel dat je toch bekende woorden zult moeten gebruiken als je over dergelijke onderwerpen wilt spreken maar het lijkt me belangrijk om daarbij ook dit 'niet-weten' in ons achterhoofd te houden.

RV zei

Aan Aafje

Achter de min of meer bekende natuur schuilt de onbekende natuur. En achter ons universumpje, dat deels bekend is en deels onbekend, schuilen wellicht andere universa.

Zo beperkt is ons verstand, ons vermogen tot rationeel speculeren, nou ook weer niet. Dieren hebben een beperkt verstand. Maar wij mensen kunnen fantaseren, deels al te wild maar deels ook zorgvuldig.

En dat weet jij ook. Al met al is mystiek een uitvloeisel van de verbeelding. Maar dat wil niet zeggen dat het daarom onzin is. Sommige verbeelding zou immers best wel eens waar kunnen zijn. Neem mijn verbeelding dat de werkelijkheid oneindig is. Deze verbeelding komt niet voort uit een verstandige waarneming. Want oneindigheid valt niet waar te nemen. Maar valt wel zeer goed te beredeneren.

JanD zei

R.V. schrijft:

“Al met al is mystiek een uitvloeisel van de verbeelding. Maar dat wil niet zeggen dat het daarom onzin is.”
Mee eens, ook ‘deze’ tijd-ruimtelijke-naturalistisch wereldbeeld is een verbeelding die geen onzin is. En als het geen onzin is, dat is het (relatief) waar.

In het metafysische anti-realisme kan je alles als fenomenen van verbeelding zien, zelfs je eigen persoon. Alles is essentie leeg en niets is onmogelijk maar tijdelijk. Ook jouw fantasie van oneindigheid is tijdelijk…...(ja?)

Dus R.V. je hebt gelijk. Alleen heb ik de indruk dat je niet begrijpt wat ik precies bedoel als ik het met je eens ben. Omdat je schrijft: “Sommige verbeelding zou immers best wel eens waar kunnen zijn.” Je kan in mijn optiek beter schrijven: alle verbeelding is werkelijk zolang je er werkelijkheid aan toekent. Dat is dan tenminste logisch “waar” omdat het een confirmatie is. Een confirmatie is waar. Waar is waar. Totdat je een werkelijker werkelijkheid zien en dan wordt die dan de nieuwe waarheid: ”de nieuwe waarheid is de nieuwe waarheid” ook een confirmatie.

Uiteindelijk kom je dan zo tot het “diepere” inzicht dat je gedachten werkelijkheid zijn geworden en wordt je een dogmatisch gelovige. Tenzij je de leegheid daarvan doorziet.

Aafje heeft een werkelijkere werkelijkheid gezien dan de fantasie van Einstein. Ook zijn fantasie is werkelijk, tot zolang de massa wetenschappelijke epigonen met zijn alle die denk-energiestroom vervangen door een nieuw wereldbeeld.

Groet van JanD

Aafje zei

RV: Aan wat voor kwalificaties zou een mystieke ervaring moeten voldoen zodat je er werkelijkheidswaarde aan toe zou kunnen kennen?

Bert Morriën zei

Aafje:

[Aan wat voor kwalificaties zou een mystieke ervaring moeten voldoen zodat je er werkelijkheidswaarde aan toe zou kunnen kennen?]

Begin met de erkenning dat ook menselijke organismen zich volgens natuurlijke wetten gedragen.

Als die ervaringen hebben dan is dat een waarachtig natuurlijk verschijnsel waar je geen zeggenschap over hebt. Daar hoort ook bij dat je dit waardeert als een mystieke ervaring.
Het is echter een ware individuele ervaring die andere mensen niet noodzakelijk hebben.

RV zei

Ware wanen

We leven allemaal in onze eigen binnenwereldje. De stoel die we menen te zien, is in de eerste plaats geen echte stoel maar ons mentaal beeld van een veronderstelde echte stoel. In zekere zin leven we allemaal in een eigen waanwereldje.

Maar de ene waan is de andere niet. Sommige wanen zijn zo verknoopt met een gezond pragmatisch wereldbeeld dat ze min of meer waar zijn, realistisch zijn. Het beeld van een stoel in mijn hoofd is stevig verknoopt met mijn gezond pragmatisch wereldbeeld zodat ik er gewoon automatisch ervanuit mag gaan dat mijn stoelbeeld correspondeert met een echte stoel, al kunnen details verschillen zoals de precieze kleur.

Dit soort realisme zou je het indirect realisme kunnen noemen. Oftewel bemiddeld realisme. Bemiddeld door het gezonde pragmatische wereldbeeld, dat als een soort achtergrondtheorie functioneert.

Natuurlijk zijn er allerlei haken en ogen aan het indirecte realisme. Maar het is al met al wel beter dan zijn rivalen zoals het naïeve realisme oftewel het directe realisme en het antirealisme.

Goed, nu de macromystiek. Het gevoel dat je opgaat in het grote goddelijk geheel. De grote vraag hierbij is natuurlijk: bestaat dat grote goddelijk geheel, het GGG, wel? De ene filosoof zegt: o ja, het bestaat. Een tweede zegt: misschien bestaat het, weet ik veel. Een derde oppert: nou nee, er is geen kosmische opperbaas.

Maar al zou er een kosmische opperbaas bestaan, dan nog kunnen we hem nooit direct ervaren. Want vergelijk mijn indirect realisme.

Desalniettemin zou men kunnen tegenworpen: maar als ik dat macromystieke gevoel heb, dan heb ik gewoon dat gevoel. Dat is natuurlijk zo. Als ik jeuk heb, heb ik jeuk, punt.

Als men intens gelooft in macromystiek, wel, dan is het een kwestie van een soort fideïsme. En misschien kan men voor zichzelf beredeneren dat die macromystiek refereert aan het Grote Goddelijk Geheel buiten je eigen binnenwereldje. Maar nogmaals, er zijn filosofen die beredeneren dat het GGG niet bestaat omdat het niet kan bestaan. Maar dat zijn in de regel ouderwetse filosofen die de logica een warm hart toedragen en op dit forum wellicht in de minderheid zijn. :)

Overigens, Aafje, wees jezelf. Zolang je jezelf en je naasten geen schade berokkent, is het prima. Echt, prima. :)

JanD zei

Beste Bert je schrijft:
"Begin met de erkenning dat ook menselijke organismen zich volgens natuurlijke wetten gedragen."
Leuke opmerking die mooi past in deze draad: "Formeel".

"Formeel" komt van ‘in forma’, wat betekent dat iets een bepaalde vorm of voorstelling heeft, zonder dat het per se echt of wezenlijk is. Het verwijst naar hoe iets eruitziet of wordt gepresenteerd, maar niet naar de kern of essentie ervan. Bijvoorbeeld, een formele regel, of wet, zelfs een natuurlijke wet, bestaat omdat die door feilbare mensen zo is vastgelegd, niet per se omdat die van nature noodzakelijk is.
"Formeel" wordt vaak tegenover "materieel" geplaatst: iets kan formeel correct zijn (volgens de regels of vorm) zonder dat het ‘materieel’ of inhoudelijk, in de “werkelijkheid” juist is.
Misschien krijg je wel ten onrechte die indruk als je gelooft dat materie echt bestaat. Taal is moeilijk.

Het is ook wel handig, die formalistische vastlegging in details, zoals je verwijzing naar de logische poort. Daar kunnen we dan handig en snel mee werken. Een goede aanvulling van je Bert. Hoewel ik probeerde die formalisatie te relativeren met een beroep op Hume en het verschil tussen analoog en digitaal.

Maar het echte leven heeft met wetten niet veel te maken, vrede en liefde, gevoel en schoonheid vind ik primair. Dus ik zou beginnen met de zin “begin met de erkenning dat het leven een mysterie is” en laat de wetten en regels over aan de juristen en grensbewakers. Voel aan, desnoods neem aan. dat een mystieke ervaring zeer werkelijk en zelfs zeer overweldigend kan zijn, gezien de getuigenis van mystici.

Begrijp je nu waarom ik het had over anti-realisme? Ik beperk me maar tot de tautologie in de logica die altijd waar is zonder waar te zijn, als een machtswoord van tao dat de "tienduizend dingen doet ontstaan" .

Met vriendelijke groet van JanD

Jan-Auke Riemersma zei

RV, je schrijft een aardige tekst -waarvan helaas de inhoud wat schade leidt door je wollig taalgebruik- maar ik zie eigenlijk niet wat nu je argument is.

Je hebt een concept van een stoel: en die stoel is verknoopt met een 'pragmatisch wereldbeeld' (volgens mij bedoel je hier niet 'pragmatisch', maar 'common sense' beeld van de wereld. Ik houd je echter aan de term 'pragmatisch'.). Dit denkbeeld van een stoel 'werkt': je bent in staat om stoelen te herkennen en je weet hoe je een stoel moet gebruiken. Voor de pragmatist is dat voldoende voor 'waarheid': als iets werkt (doet er niet toe hoe) is het waar.

Maar dan vervalt je bezwaar tegen mystieke ervaringen: ook voor de mysticus is het voldoende om een denkbeeld van God te hebben en de bijbehorende ervaringen te ondergaan. Het 'werkt' evengoed als jouw gebruik van een stoel.

Vervolgens maak je een stiekeme sprong: eerst twijfel je aan het bestaan van een transcendente dimensie, maar in de voorlaatste alinea concludeer je dat mystieke ervaringen 'fideïstisch' zijn: maar dat voert verder dan twijfel. De fideïst gelooft eenvoudigweg in God zonder enig bewijs; de mysticus daarentegen heeft juist goede redenen om in het bestaan van God te geloven: de ervaring is voor de mysticus overtuigend.

Het probleem met mystieke ervaringen is eerder -lijkt mij- dat we de kwaliteit er van niet objectief kunnen onderzoeken en dat -nota bene- de verwijzing van mystieke ervaringen buiten de wetenschappelijke bevoegdheid valt: God en zijn heirscharen laten zich niet betasten, fotograferen, meten en berekenen. Het enige wat wetenschappers kunnen doen is mystieke ervaringen vergelijken met tal van andere typen ervaringen en rapporten met elkaar vergelijken.

Uitsluitend als je zeker weet dat de werkelijkheid een logisch gesloten domein is, waarin de wetten van de fysica bepalend zijn voor de gang van zaken, kun je de mysticus verwijten dat zhij 'valse' ervaringen heeft. Als de werkelijkheid echter een open domein is, kun je eenvoudigweg niet definitief oordelen over mystieke ervaringen.

Aafje zei

RV,
Je opmerking dat ik dergelijke mystieke ervaringen mag hebben mits ik daardoor anderen geen kwaad berokken, zal ergens een oorsprong hebben. Misschien heb je het gevoel dat ik iemand wel eens kwaad zou kunnen doen, ontwikkeld vanuit je studie naar mystiek. Het kan natuurlijk ook zijn dat je nare ervaringen gehad hebt met mensen die zich op dit terrein zeiden te begeven.
Mijn voorstellingsvermogen schiet namelijk te kort om te geloven dat ik met mijn posten over mystiek de indruk gewekt heb dat ik de neiging heb om iemand kwaad te doen of dat men daar bang voor zou moeten zijn.
Door je opmerking laat je in elk geval weten dat ik je helemaal niet heb kunnen overbrengen wat de kern is van een mystieke ervaring zoals ik die gehad heb.
Mensen zijn nu eenmaal unieke wezens en het individuele leven ontwikkelt zich langs verschillende paden, het blijkt dat wij de werkelijkheid via heel verschillende filters ervaren.

De uitkomsten van gezamenlijke afspraken over welke normen men in de samenleving wil hanteren, veranderen nogal eens door de eeuwen heen. Eeuwen geleden werden mensen met zekere afwijkende gaven nog op de brandstapel gebracht. Eeuwen geleden werden ophangingen nog beschouwd als een aantrekkelijk publiek vermaak, ook voor kinderen. Als je persoonlijk beleefde seksuele of genderidentiteit niet strookte met de algemene norm, was je je leven ook niet zeker. Hoewel er in onze tijd wel homo-huwelijken gesloten kunnen worden, is er op dit gebied ook nog steeds afwijzend sentiment te bespeuren in onze samenleving.
Transcendente of mystieke ervaringen vallen in onze tijd ook nog in aanzienlijke mate buiten de algemene norm van acceptatie of begrip. Er zijn nog teveel mensen van wie hun 'gevoelsspectrum' zich (nog) niet uitgestrekt heeft tot in de meer mystieke of transcendente 'sferen' of 'dimensies'. Voor die mensen is het dan alsof er geen transcendente werkelijkheid is.
Luisteren met het hart kan echter deuren openen die gesloten blijven als er alleen met de ratio geluisterd wordt. Maar let wel, ook het luisteren met het hart vereist zorgvuldigheid.