zondag 16 februari 2025

Contingent Noodzakelijk [1.0]

a. Het ontwerp van het lichaam bepaalt hoe je je moet voortbewegen.

We zijn zo gebouwd dat we ons uitsluitend optimaal kunnen voortbewegen als we 'gewoon' -rechtop- lopen. Wie zich op handen en knieën voortbeweegt is traag en zal op de korte baan geen afstand winnen.

Waren we geboren met wielen, dan zouden we ons optimaal voortbewegen door te rijden; waren we geboren met vleugels, dan zouden we ons optimaal voortbewegen door te vliegen.

De mens is overigens een tamelijk goede loper. Als het om verre bestemmingen gaat zal Sifan Hassan het winnen van een volbloed renpaard. Maar dit terzijde.

Alhoewel ons lichaam een andere bouw zou kunnen hebben gehad -dus: met vleugels, met wielen- is het van nature behept met benen en een rechtstandige gang. 

Een mens moet lopen want zo is hij gebouwd. De natuur gaf hem geen keus. 

In filosofen-taal: hoe we ons voortbewegen is contingent, want het had anders kunnen zijn. Evenwel, hebben we eenmaal dit contingente ontwerp, dan is het in de praktijk onmogelijk om te vliegen of te rijden. Het is noodzakelijk -gezien mijn contingente bouw- dat ik loop. Als je deze beweringen bij elkaar optelt wordt dit: het is contingent noodzakelijk dat ik loop. 

b. Eenzelfde betoog geldt -mutatis mutandis- voor ons brein. De manier waarop de mens denkt wordt bepaald door de aanleg en inrichting van zijn brein. 

De constructie van het brein bepaalt hoe wij de wereld zien en wat we kunnen begrijpen. Als je verstand eenmaal is aangelegd zijn de kaders van jouw wereld(-beeld) bepaald.

Alles wat buiten deze kaders ligt/valt is voor het brein niet 'verteerbaar'. Zulke zaken zijn 'absurd'. 

Vervolgens wordt de wereld binnen deze kaders 'opgevuld' met de dingen die een kind leert en ervaart. Het kind verwerft -om een voorbeeld te noemen- de nodige normen en waarden die het nodig heeft om mee te doen in de maatschappij.

Behalve de absurde zaken zijn er ook zaken die het brein/verstand onbevattelijk (bizar) vindt. Voorbeelden van zulke zaken zijn de astronomische afstanden in het universum -het licht reist met 300.000 km/seconde!- of de minieme afmetingen van kwanta of het feit dat de tijd in theorie omkeerbaar is of het onnavolgbare vioolspel van Hillary Hahn, het feit dat je ooit dood zult zijn, enz.

c. Merk nu op dat absurde dingen constructies zijn, terwijl bizarre dingen enkelvoudig/eenvoudig zijn. 

Voorbeelden van bizarre dingen zijn:
-een knie die een wandeling maakt 
-een kwart varken dat danst

Voorbeelden van absurde dingen zijn:
-een knie die een wandeling maakt en geen wandeling maakt
-een drie-kwart varken dat noch danst noch niet danst

Wat mensen bizar vinden is bepaald door de cultuur waarin ze opgroeien (plastisch gezegd: het is afhankelijk van de wijze waarop het brein 'ge-ijkt' is: bijvoorbeeld door je opvoeding). Wat voor mij brutaal is, is voor een leerling niet -persé- brutaal.

Wat mensen absurd vinden is bepaald door de natuur: de kaders van het denken zijn evolutionair bepaald.

Aan bizarre dingen kun je wennen; aan absurde dingen kun je niet wennen: immers, de kaders van het denken zijn verankerd in de bouw van het brein. 

d. Het is vanzelfsprekend niet zo dat alle constructies absurd zijn.

De volgende constructies zijn niet absurd:
-een knie wandelt of wandelt niet
-een drie-kwart varken danst en zwaait naar de mensen

Alhoewel hier een aantal bizarre feiten met voegwoorden aan elkaar geplakt zijn (de voegwoorden zijn onderstreept) is het resultaat niet absurd.

Per saldo zijn slechts twee constructies absurd:
-als je een A vastplakt met het voegwoordje en aan een niet A
-als je een A vastplakt met het voegwoordje noch aan een niet A 

Schijnbaar geven deze constructies de kaders van 'het denken' aan. 

e. Waarom zou de natuur willen dat wij deze kaders niet overschrijden?

Het antwoord is verrassend simpel: omdat het 'keuze-blockers' zijn. 

Een mens is -als alle bewegende dieren- afhankelijk van de optimale daadkracht (=beweegbaarheid) van het lichaam. Een optimale handeling vereist de medewerking van alle delen waaruit het lichaam is samengesteld. Als het linkerbeen een eigen wil zou hebben en des zaterdag's graag een dagje extra zou willen rusten, dan kan de rest van het lichaam niet sporten: op één been kun je niet lopen, laat staan dat je op één been kan rennen en ballen.

Als een mens alleen optimaal kan handelen als alle delen van het lichaam meewerken, dan kan een mens -dit is een eenvoudige 'mereologische' rekensom- slechts één handeling per keer uitvoeren.

Een mens moet echter meerdere verschillende handelingen uitvoeren als het in leven wil blijven (denk bijvoorbeeld aan de welbekende 'f'en' die het dier noodzakelijkerwijs moet kunnen uitvoeren). Het is daarom noodzakelijk dat een dier kan 'schakelen' tussen de huidige handeling (a) en een volgende handeling (v).

Het brein van een dier is dan ook voortdurend bezig met het maken van keuzes. De keuze die een dier per keer kan maken heeft een binaire structuur: ik doe a of ik doe v (= niet-a).

Merk nu op: een dier gebruikt dus een constructie om te kunnen schakelen tussen de actuele en een volgende handeling:
-handeling (a) of handeling (niet a)

Deze constructie met het voegwoordje of is uitermate belangrijk, want ze stelt dieren in staat om optimaal te handelen: deze constructie staat toe dat het lichaam of wordt gebruikt om de actuele handeling optimaal uit te voeren of om de volgende handeling optimaal uit te voeren.

Absurde constructies echter blokkeren deze 'schakel-functie'. Het gevolg daarvan is dat een dier onmogelijk optimaal kan handelen! Dit zijn de twee keuze-blockers:

-voer de actuele handeling uit en een volgende handeling
-voer noch de actuele handeling noch een volgende handeling uit

Deze twee constructies blokkeren de mogelijkheid om optimaal te handelen. Wie zichzelf even de tijd gunt en probeert te 'zien' dat deze constructies inderdaad onuitvoerbaar zijn, heeft het probleem begrepen.

f. Het ligt voor de hand dat het verstand van het brein de opdracht heeft gekregen om de absurde constructies te 'verbieden' [1].

De kaders van het denken worden zodoende gevormd door de volgende constructies:

-denk niet dat zowel a als niet a mogelijk is
-denk niet dat noch a noch niet a mogelijk is

Of, in 'doe-taal':

-doe nooit zowel het een als het ander
-doe nooit noch het een noch het ander

De oude stoïcijnen wisten deze beginselen in hun logica nóg bondiger te zeggen:
-doe ofwel het eerste ofwel niet het eerste (lees dit conditioneel: doe ofwel het één ofwel het ander)

Een brein waarin deze absurde constructies ruim baan krijgen is ongeschikt om een lichaam doeltreffend te besturen. In een wereld waarin je overal en nergens bent kun je niet handelen: je kunt niet alle handelingen én geen enkele handeling tegelijk uitvoeren.

g. Wij bouwen binnen de kaders van het denken een beeld van de wereld op dat ons in staat stelt om doeltreffend te reageren op normale en bizarre 'dingen'. 

Het is noodzakelijk dat wij dit doen, want zo is ons brein gebouwd: ons brein is zo gestructureerd dat absurde constructies er niet goed in passen (zulke constructies worden stelselmatig opgeruimd; dat gebeurt bewust en onbewust, bijvoorbeeld als je slaapt).

Dát het brein absurde constructies weigert te aanvaarden is contingent: zouden we anders gebouwd zijn, dan zouden brein en lichaam anders functioneren. Het is niet gezegd dat een brein een klassieke denkwijze moet hebben. Echter, voor ons, gegeven onze bouw, is logisch denken onontkoombaar.

h. Als je de woorden contingent en noodzakelijk achter elkaar zet dan is onze 'plicht' om logisch te denken 'contingent noodzakelijk' [2]. Maar dat is wel een erg lelijke uitdrukking. Het is wel zo netjes om deze uitdrukking verder te ontleden. Je mag dan het woordje 'noodzakelijk' schrappen. Wat je overhoudt is dat onze logische denkwijze 'contingent' is. Het wil zeggen dat variaties op onze denkwijze mogelijk zijn [3].

Echter, helemaal overbodig is het woordje 'noodzakelijk' niet: omdat wij niet anders kunnen dan logisch denken, is deze denkwijze voor ons wél noodzakelijk! Het zal eeuwig en altijd voor wezens als wij de enige denkwijze zijn die we echt -ten diepste- kunnen begrijpen.

Nog mooier gezegd: het is de enige denkwijze waarmee wij ooit uit de voeten zullen kunnen. Absurde constructies zullen voor ons nooit 'lichaams-eigen' zijn: het zal altijd een denkwijze zijn die ons niet past. Absurde constructies zullen altijd buiten de kaders van onze denkwijze vallen/liggen. Het is een denkwijze die niet 'in the flesh' geborgen is.
----
[1] De evolutie kan zulke constructies slechts 'verbieden' als deze het gedrag beïnvloeden. Vermoedelijk zullen dieren die niet optimaal hebben kunnen schakelen zich niet optimaal hebben kunnen verweren.

[2] Uiteraard is dit een (lelijke) variant op Kripkes stelling dat het noodzakelijke aposteriori kan worden vastgesteld.

[3] De enige variaties die wij kunnen bedenken zijn variaties op onze eigen denkwijze. We kunnen bijvoorbeeld een logica construeren die triviaal is of 'half' triviaal (dialetheïstisch).

Aangezien echter de logische wetten, die als functie hebben om de absurde constructies te voorkomen en op te ruimen, in wezen contingent zijn -ze zijn achteraf pas noodzakelijk, als het brein eenmaal is aangelegd- hebben we geen idee hoeveel denkwijzen mogelijk zijn. 

De werkelijkheid kan hypercomplex zijn en het aantal bizarre en absurde denkwijzen kan oneindig groot zijn! We hebben geen idee: ons in specifieke kaders vastgeklonken verstand kan niet gelden als een betrouwbaar meetinstrument om te bepalen hoe de werkelijkheid geordend is. Het heeft immers een contingent ontwerp?

Wat wel vast staat is dat de werkelijkheid altijd binnen de kaders van een denkwijze valt. Enige variatie is mogelijk, maar de vrijheid van het denken strekt niet ver voorbij haar kaders. Je ziet de wereld die je denkt. En zo is de wereld dan ook. Het is zinloos om te speculeren over hoe de wereld 'echt' is. Het idee dat er een echte wereld is, is zelf het product van onze contingente denkwijze.

Als onze denkwijze dus contingent is, dan weten we dat variaties op onze denkwijze ook juist zijn. Aangezien het trivialisme een van de mogelijke variaties is -en wel de meest volledige- is de wereld (ook) triviaal.

2 opmerkingen:

Jac Vaes zei

Jan-Auke,
Je hebt weer eens een mooi en helder verhaal geschreven over de evolutionaire oorsprong van ons logisch denken en ik meen te mogen zeggen dat ik het helemaal begrijp, hoewel ik het niet met alle formuleringen een ben. Ik weet in ieder geval wat je wil zeggen en dat is het belangrijkste.
Maar in je conclusie dat de wereld triviaal is gaat het fout.
Trivialisme mag dan wel de meest volledige variatie zijn op onze denkwijze (in de zin dat het alles toelaat en alles als waar aanmerk Maar betekent dit ook werkelijk dat het trivialisme waar is en dat dus alles waar is? Volgens mij is dit een non sequitur. Is het niet zo dat wat in de werkelijkheid het geval is onafhankelijk is van hoe wij over de werkelijkheid redeneren?
Als onze logische denkwijze ontoereikend is om te bepalen wat in de werkelijkheid wel en niet het geval kan zijn dan past ons met betrekking tot die vraag slechts een agnostische positie en geen wilde speculatie zoals het trivialisme. Dat is althans mijn bescheiden mening. En als dit niet waar is dan kan het, dunkt mij, niet “waar en niet waar” zijn maar wel “waar of niet waar”. Dat is weliswaar een tautologie, maar daar is niets verkeerds aan.
Recapitulerend: Al met al een mooie beschouwing over de biologische en evolutionaire oorsprong van onze logica, maar de laatste zin zou je ofwel moeten schrappen ofwel moeten bewijzen. Je hoeft dit echt niet te plaatsen; ik geef je alleen maar een compliment en een tip.
vr. gr.,
Jac

Jan-Auke Riemersma zei

Jac, maar je hoeft het ook niet te accepteren. Ik ga niet over de inrichting van jouw hoofd. Filosofie is een bezigheid die er van uitgaat dat mensen bereid zijn om op redelijke gronden met elkaar van gedachten te wisselen. Ik heb voldoende argumenten gegeven waarom de werkelijkheid triviaal is en waarom dat niet betekent dat we voortdurend absurde dingen zien. Als jij de argumenten niet opmerkt, dan is het natuurlijk niet zinvol om een gesprek met elkaar aan te gaan over de vraag of de werkelijkheid triviaal of consistent is.

Maar laat ik het eens over een andere boeg gooien. Filosofie wil nog wel eens wat abstract zijn en het zou kunnen dat je daarom niet zo goed de argumenten onderkent die ik gegeven heb. We wenden ons daarom tot de fysici.

De fysici beschikken over twee theorieën over de werkelijkheid: kwantummechanica en relativiteit. Volgens de ene theorie is de wereld triviaal, volgens de andere is de wereld consistent (beetje kort door de bocht, maar het klopt wel).

Neem nu het volgende citaat: "We leven in een kwantumwereld. Het klassieke voorspelbare karakter van het dagelijkse leven is een illusie. Dat we dat niet zo ervaren is een kwestie van perspectief: ons eigen verhaal is altijd consistent, maar we realiseren ons niet dat er oneindig veel andere verhalen zijn." (Bouwmeester, een Nederlands fysicus die in Amerika werkt).

Het lijkt mij ook niet meer dan vanzelfsprekend dat we, als de werkelijkheid niet logische gesloten is, een triviale voorstelling van de werkelijkheid moeten aanvaarden: immers, als een logische denker ontkent dat de wereld consistent is dan moet de wereld -logischerwijs- wel triviaal zijn. Een wereld die niet logisch is, is logisch gesproken triviaal. (Maar enfin, dit laatste zal wel weer te ingewikkeld zijn).