(voor layla, pien en jelle) Het is de laatste decennia een goede gewoonte om ieder onderwerp voor te leggen aan een 'specialist'. Het vertrouwen in de vakbekwaamheid van professoren en onderzoekers is bij de huidige generatie groot (in ieder geval onder de jonge mensen met een academische opleiding).
Van de weeromstuit neemt onder hen de belangstelling voor religieuze vraagstukken af. De overtuiging groeit dat het 'wetenschappelijke verhaal' duidelijk maakt dat God gewoon veel te 'absurd' is om te kunnen bestaan. Op zich is dat een begrijpelijke houding, want God -en andere religieuze objecten- zijn ook bijzonder absurd.
Het nadeel is echter dat met het 'verlies' van God ook onze metafysische vragen over leven en dood hun 'zin' verliezen. Het leven wordt betekenisloos omdat we de biologische en fysische wetten niet kunnen overtreffen. De mens is een biologische machine -wellicht gedetermineerd door de natuurwetten- en zijn lot wordt bepaald door de natuurwetten. Als je een zinvol leven wilt leiden, dan zul je (i) geluk moeten hebben, en (ii) deze zin zelf moeten 'maken'.
In de vorige eeuw was het nog een open vraag of God bestond: toen was de overtuiging dat wetenschappers 'het enige ware verhaal' over de werkelijkheid vertellen een soort ideologie. In die dagen waren verlichte geesten op hartstochtelijke wijze atheist. Tegenwoordig is het werk van wetenschappers zo gewoon dat het merendeel van alle onderzoekers god-loos is: eenvoudigweg omdat dat de meest geloofwaardige opstelling is.
Iedereen ziet tegenwoordig gemakkelijk in dat 'religieuze dingen', zoals God, inderdaad te absurd zijn om te kunnen bestaan. Mensen die wel in God zeggen te geloven hebben een soort afwijking- op zich niet erg, iedereen doet wel eens gek.
Normaal is (dus) het wetenschappelijk, logische verhaal over de wereld.
Inderdaad is het wetenschappelijke verhaal zeer overtuigend. Ik denk ook dat het werk dat wetenschappers hebben verricht grondig is geweest en betrouwbaar is.
Het is zelfs zo dat ik, toen ik zelf studeerde, sterk beïnvloed werd door filosofen die meenden dat alle kennis die niet door wetenschappers is onderzocht de moeite niet waard is. Je noemt deze stroming 'positivisme' of 'naturalisme'. In mijn ogen was/is de wereld een enorme fabriek van ruimte, wetten en krachten, en de mens is een machine van vlees en bloed.
Ik studeerde echter bij een Amerikaanse professor die een tamelijk sceptische inslag had. Hij bleef er op hameren dat de mens, als hij een 'maaksel' is van de natuur, toch een beperkt verstand heeft: immers, de evolutie -dat is het wetenschappelijke verhaal- produceert organismen die zichzelf, door 'schade en schande' (lees: door mutatie en aanpassing) in stand moeten houden. Het brein wat ze daarbij meekrijgen is een 'machine' die niet bedoeld is om de werkelijkheid te begrijpen, maar om het lichaam te bedienen. Dankzij je brein kun je je prooi verschalken en kun je de dieren die jou willen verschalken te slim af zijn. Dat je brein daarbij iets groter geworden is zodat je ook nog een beetje kunt rekenen en schrijven is niet echt van betekenis.
Tegenwoordig is dit evolutionair scepticisme heel normaal, maar in de jaren tachtig nog niet. Nu staat deze stroming in de filosofie bekend als 'action science' of 'embodiment'. Alle eigenschappen van de mens moeten volgens de aanhangers van deze stromingen in een 'evolutionair/biologisch' kader worden geplaatst.
Ik heb mijn 'masters these' (vroeger heette dat nog je 'doctorandus these': je werd geen 'master', maar 'docterandus') geschreven over dit onderwerp: ons 'biologische' verstand. Helaas niet bij de Amerikaanse professor, die was toen al vertrokken- dat heb ik erg jammer gevonden. Hoe dan ook, de conclusie was dat twee simpele logische wetten bepalend zijn voor alles wat we kunnen begrijpen.
Later heb ik dit onderzoek gebruikt om een promotie-plaats te krijgen. Het uitgangspunt is dus dat twee simpele logische wetten bepalen wat we wel en niet kunnen begrijpen. Welke wetten zijn dat? Wel, een wet die zegt dat je onmogelijk op twee plaatsen tegelijk kunt zijn en een wet die zegt dat je altijd ergens bent. Iets moeilijker gezegd: het is onmogelijk dat Layla danst en niet danst of dat ze noch danst noch niet danst.
Het is nu van tweeën één: als deze wetten bepalen of de verhalen die je vertelt waar zijn, dan moeten deze wetten zelf ook waar zijn. Zoals je geen huis kunt bouwen op zachte grond, zo kun je geen ware verhalen 'bouwen' met onware wetten.
Als echter deze wetten gewoon een product zijn van de evolutie/natuur, in ons verstand 'gestopt' zodat we handig en snel kunnen jagen, dan hebben we geen enkele reden om te geloven dat deze wetten 'waar' zijn. En als deze wetten niet waar zijn, dan moeten we twijfelen aan het wetenschappelijke verhaal over de wereld: dat 'staat' op deze 'onware' wetten- en is dus 'onwaar'. Het wetenschappelijke verhaal is dan voor ons wel betrouwbaar, maar het is niet waar in die zin dat de wetenschap alles wat er over de werkelijkheid te zeggen is kan weten.
En als je dat idee doortrekt -als wij nooit alles zullen weten wat er over de werkelijkheid te zeggen is- dan moet het zo zijn dat de werkelijkheid ruimte biedt aan alle absurde/gekke 'dingen'. Dus ook aan God.
Eigenlijk luidt de redenering dus: wij zijn zo 'dom' dat ook de gekste dingen moeten bestaan: maar dan zal God ook moeten bestaan. Want wie te dom is om te beoordelen wat gek is, beschikt niet over de instrumenten om te bepalen wat wel en niet bestaat. Hij is als een radeloze grensbewaker die niet weet wanneer hij de mensen (=gekke ideeën) moet tegenhouden. Voor wie niet kan weten wat gek is, is alles normaal; voor wie niet kan weten wat niet bestaat, bestaat 'alles'.
Kijk, en dit is de tekst van mijn voordracht: mogen jullie beoordelen of het te begrijpen is :)
4 opmerkingen:
Jan- Auke,
Veronderstel eens dat Layla, Pien of Jelle zou zeggen: "Ja, ik denk ook dat de wetenschap niet alles kan weten wat er over de werkelijkheid te zeggen is. Maar dan is het aannemelijker om te beweren dat iedere bewering die niet wetenschappelijk te verifiëren is "waar of onwaar" is in plaats van te zeggen dat zo'n bewering waar is". Wat zou jij dan antwoorden? Discussie gesloten?
vr. gr.,
Jac
Jac, welnee: ik zal hen zeggen dat sommige mensen graag zwelgen in onbegrip, dat ze bovendien te beroerd zijn om te studeren en te lezen en altijd het hoogste woord hebben over onderwerpen waar ze het fijne niet van weten. En dat ze dat bovendien met een ziekelijke hoeveelheid berichten -als het even meezit een stuk of tien op een dag, plus de nodige berichtjes privé- proberen om hun gelijk te halen. Zodat ik het blog af en toe maar sluit voor een week om van de treurnis af te zijn. En dan doe ik de waarheid, helaas, nog te kort.
Jan-Auke,
Maar dan denk ik dat Layla, Pien of Jelle zal antwoorden:" Dat moge zo zijn Pa, maar dat neemt mijn overtuiging niet weg dat wij van iets waarvan niet wetenschappelijk te verifiëren is dat het niet waar is slechts mogen zeggen dat het "waar of onwaar" is, maar zonder verdere argumentatie niet dat het waar is, noch dat het onwaar is". Als wij niet kunnen weten dat God niet bestaat dan past ons zowel mbt de vraag of God bestaat als mbt de vraag of hij niet bestaat slechts een agnostische positie.
Als wij nooit alles zullen weten wat er over de werkelijkheid te zeggen is dan valt niet uit te sluiten dat God bestaat zonder dat wij dat ooit zullen weten en evenmin dat God niet bestaat zonder dat wij dat ooit zullen weten. En ik denk dat wij het daarmee moeten doen. Maar dat is niet niets, want uit niets in het bovenstaande valt op te maken dat God niet bestaat en dat geeft voldoende basis om te geloven .
vr. gr.,
Jac
Jac, je schrijft: [(...)maar dat neemt mijn overtuiging niet weg dat wij van iets waarvan niet wetenschappelijk te verifiëren is dat het niet waar is slechts mogen zeggen dat het "waar of onwaar" is, maar zonder verdere argumentatie niet dat het waar is, noch dat het onwaar is"]
Maar dat is toch onzin Jac? Immers, bewijsbaarheid is zwakker dan waarheid (Gödel). Ramanujan schreef stellingen op zonder dat hij deze bewees (Hardy smeekte om bewijzen, maar Ramanujan vond dat niet nodig: hij wist dat zijn stellingen waar waren- en achteraf blijkt dat te kloppen). Ook weet je dat getallenreeksen oneindig zijn, maar dat zul je nooit kunnen verifieren. We zullen ook nooit kunnen verifieren dat alles mensen een hart hebben enz enz.
Verificatie is daarom in de vorige eeuw vervangen door falsificatie (en falsificatie bleek ook al niet zaligmakend).
Kortom Jac, laten we deze poging maar toevoegen aan al je andere (niet echt schrandere) vergeefse pogingen om je gelijk te bewijzen.
Jou kennende blijf je nu de hele nacht wakker en begint koortsachtig met het schrijven van nog eens tientallen berichten waaruit moet volgen dat je tóch gelijk hebt: de wereld is logisch gesloten :)
Ik raad het je echter af: ik denk dat ik ze niet plaats, het is zonde van je tijd.
Een reactie posten