Hoe groot zal de schrik geweest zijn van de mensen in de Victoriaanse tijd: zij meenden dat de mens was geschapen door God, maar opeens beweerde een tijdgenoot dat de mens een dier is! Hoe anders kijk je dan naar de wereld! Zo hadden ze de mens nog niet bekeken. Nietzsche bijvoorbeeld is deze schok nooit te boven gekomen. Voor hem betekende de ontdekking dat de mens een maaksel van de natuur is en dus 'niets' dan een dier is, dat alle christelijke waarden waar hij mee was opgevoed waardeloos waren.
De drie regels waar we het over hebben zijn: (1) een ding is gelijk aan zichzelf, (2) een ding kan niet gelijk zijn aan zichzelf én ongelijk zijn aan zichzelf, en (3) een ding kan niet gelijk zijn aan zichzelf noch ongelijk zijn aan zichzelf.Ik weet het: dit klinkt kryptisch, geheimzinnig. Je kunt het gelukkig ook eenvoudiger zeggen: (1) Jelle is Jelle, (2) Jelle kan onmogelijk Jelle zijn én iemand anders dan Jelle zijn, (3) Jelle kan onmogelijk Jelle zijn noch iemand anders dan Jelle zijn.Als (1) niet klopt dan zou Jelle zichzelf niet zijn; als (2) niet klopt dan zou Jelle zichzelf zijn, maar ook nog een ander (bijvoorbeeld Pien); als (3) niet klopt dan zou Jelle niemand zijn, niet eens zichzelf.Wat de 3 logische wetten dus zeggen is eigenlijk: elk mens (of ding) dat je kunt onderscheiden is niets meer en niets minder dan zichzelf.En als aan deze minimale eis van 'individuatie' niet is voldaan kan een mens de wereld niet ordenen.
Het leven wordt erg gemakkelijk dankzij de logische wetten. Ik hoef niet eens mijn schoenen aan te trekken en de wereld te bestuderen om te weten dat er niemand/niets bestaat die/dat niet gelijk is aan zichzelf.Ik kan dankzij de logica weten dat de natuurkundige wetten altijd betrouwbaar zijn. In een wereld waar de zwaartekracht geldt weet ik zeker dat mensen niet kunnen vliegen op eigen kracht: want dan zou de zwaartekracht vandaag wel en morgen niet moeten gelden. Dat is echter niet logisch. Als de zwaartekracht een natuurwet is dan geldt ze voor alle 'dingen', dus ook voor mensen die willen vliegen.
Je weet dat filosofen niet werken met experimenten, maar met argumenten. Welk standpunt je ook aanhangt, voor de filosoof telt het pas mee als je het kunt rechtvaardigen (door het eerst helder te definiëren en daarna met argumenten te schragen).
Volgens gerenommeerde logici kun je uit de zogenaamde leugenaarsparadox afleiden dat sommige waarheden niet logisch zijn. Vooralsnog wordt deze paradox beschouwd als de sterkste zaak die de zogenaamde dialetheïsten hebben (een dialetheïst is een logicus die niet gelooft dat de logische wetten altijd waar zijn).
Je zou kunnen laten zien (demonstratie) dat de wereld niet logisch geordend is door een voorbeeld te geven van een onlogische toestand. Denk aan een cirkel die ook een vierkant is; of denk aan een eend die óók een haas is. Wel, dat laatste is mogelijk: welbekend is de haas-eend tekening. In feite bewijst deze tekening dat één en hetzelfde lijnenspel -één en dezelfde tekening- twee dingen kan voorstellen: een haas en een eend. De haas die we zien in de lijnen van de tekening is géén haas (doch een eend). En dat is een ware contradictie. Kortom, de vraag of we de logische wetten kunnen schenden kun je bevestigend beantwoorden: je hebt het gedemonstreerd. Toch overtuig je met de haas-eend tekening niet iedere filosoof. Het bezwaar is dat de haas-eend-figuur niet tegelijkertijd kan worden waargenomen door proefpersonen als een haas én een eend. Je ziet de haas om en om (alternerend). Ook de 'fout'-gekleurde woorden die in de zogenaamde 'Strooptest' worden gebruikt kun je beschouwen als 'dingen' die meerduidig zijn: zie bijvoorbeeld het volgende woord: ROOD.
Onze logische denkwijze is een natuurlijk fenomeen, want het brein is een 'machine' dat ons lichaam moet 'dienen'. Het lichaam is blootgesteld aan de gevaren in de buitenwereld. Niet onze gedachten worden begeerd door micro-organismen, maar onze warme, vochtige longen; niet om onze filosofieën worden wij bejaagd door roofdieren, maar om het eiwitrijke vlees dat aan onze botten zit.
Voor elk dier met een lichaam is het belangrijk dat het 'adequaat handelt'. Het is echter alleen mogelijk om optimaal te handelen als het 'hele' lichaam -alle weefsels en functies- meewerken (wie 'gehandicapt' is kan niet optimaal handelen). Het lichaam is een machine dat 'volledig' moet kunnen handelen (whole body movement = wbm). De belangrijkste handelingen, zoals vluchten en vechten, zijn dan ook 'wbm'; het zijn levensreddende, 'volledige, unitaire' handelingen. Het lichaam kan echter slechts één volledige handeling per keer uitvoeren: niet twee, niet nul [2].
Je kunt dit vergelijken met een chauffeur die in een auto rijdt: de auto kan maar naar één bestemming tegelijk toe rijden. Als je wilt dat de auto zowel naar het Noorden als naar het Zuiden rijdt, zul je hem in twee stukken moeten zagen; of je moet een stukje naar het Zuiden rijden, dan omkeren en een stukje naar het Noorden rijden, dan weer omkeren, enz. Als je de auto stil zet op een parkeerplaats en helemaal nergens heen rijdt -omdat tot je doordringt dat het onbegonnen werk is om zowel naar het Noorden als naar het Zuiden te rijden- is je handeling wederom slechts sub-optimaal. Je begrijpt dat dit soort halfslachtige oplossingen niet optimaal kúnnen zijn. Nee, de chauffeur heeft geen andere keus dan óf naar het Zuiden óf niet naar het Zuiden te rijden. En wat voor de chauffeur van de auto geldt, geldt ook voor het verstand: het verstand moet het lichaam de opdracht geven om óf te vluchten óf niet te vluchten (dan moet het dier vechten): maar het is zinloos -onbegrijpelijk- om half te vluchten (hoe kun je 'half' vluchten?).
Stel je echter voor dat het verstand niet begrijpt dat het lichaam slechts één handeling per keer kan uitvoeren en dat het ons lichaam dubbelzinnige opdrachten geeft; stel eens dat het ons aanraadt om naar links én naar rechts te hollen (want dat is rationeel: als je naar links en rechts holt, heb je altijd kans om te ontkomen). Wel, dan hebben we weinig aan ons verstand, want dit soort dubbelzinnige opdrachten is structureel niet uitvoerbaar.
Psychologen brengen proefpersonen graag in verwarring. Je kunt de werking van onze logische geest gemakkelijk demonstreren met de al eerder genoemde Strooptest. Stel dat we een proefpersoon de volgende instructies geven: als je de kleur rood ziet moet je blijven zitten; als je de kleur groen ziet moet je opstaan; als je het woord 'sta' ziet moet je opstaan; als je het woord 'zit' ziet moet je blijven zitten. Wat moet een proefpersoon dan doen als hij het volgende ziet: ZIT?
Of stel je voor dat het verstand het lichaam aanraadt om helemaal niets te doen: dan ziet het verstand over het hoofd dat een lichaam nooit 'niets' kan doen, want het lichaam van een mens heeft altijd een bepaalde houding en het bevindt zich altijd op een bepaalde plaats. Niets doen en dubbele handelingen uitvoeren zijn sub-optimaal en moeten daarom worden vermeden. En als je ze letterlijk opvat zijn dubbele handelingen (doe a en doe ook niet-a) en lege handelingen (doe niet-a en doe ook geen andere handeling) onmogelijk uit te voeren. Het lichaam heeft daarom aan het verstand een verbod opgelegd: niet logische structuren moeten uit onze denkwijze worden verbannen; onze denkwijze moet uitsluitend gaan over dingen die het lichaam wél kan uitvoeren. Wel dan, een logisch geordende taal is precies dat: een taal met een structuur die het lichaam in staat stelt om te allen tijde optimaal te handelen. Logisch denken is 'denken met je lichaam'.- En zo komt het dat wij een logische denkwijze hebben.
Als je de logische orde 'wegneemt' dan wordt de wereld buitengewoon vreemd. De dingen krijgen opeens een geheel ander karakter. We beschikken over een formeel model waarmee we kunnen nadenken over een niet-logische wereld. Dit formele model is het 'trivialisme'. Het trivialisme zegt dat elke bewering waar is. Welke bewering je ook verzint, je weet -in een triviale werkelijkheid- dat ze juist is. De bewering 'Een auto is een voertuig' is waar, maar ook de bewering 'Een auto is geen voertuig' is waar; de bewering 'Napoleon was de zus van Julius Caesar' is waar, maar ook de bewering 'Napoleon was niet de zus van Julius Caesar' is waar. En dit, het feit dat alles waar is, maakt de triviale wereld voor ons onbegrijpelijk: teveel waarheid is schijnbaar niet gezond (voor ons brein). Stel je nu echter eens een alwetend en almachtig wezen voor dat elke toestand kan realiseren die Hij wil: zou hij dan een wereld kunnen scheppen waarin Napoleon de zus van Julius Caesar is? Hoe dan ook: als onze logische denkwijze niet 'universeel' is en dus niet altijd en overal geldt, dan geldt -krachtens onze eigen logische denkwijze- dat de werkelijkheid triviaal is (en dat wij het triviale model moeten gebruiken om te weten welke mogelijkheden de werkelijkheid in voorraad heeft).
Wie atheïst is en een afkeer heeft van alles wat naar God riekt, kan aan een willekeurige Jellepieniaan vragen of het waar is dat God niet bestaat: en het antwoord zal dan zijn, 'inderdaad het is waar dat God niet bestaat'. Wat moeten we hier van denken? De werkelijkheid is zo 'ongrijpbaar' dat we niet weten wat we moeten doen; we weten niet wat we met de situatie aanmoeten! (En is dit niet precies de functie van logisch denken: dat je de wereld zo kunt interpreteren dat je weet wat je moet doen; dat je weet wat je met de situatie aan moet? En is 'vertwijfeling' niet precies wat je (dus) verwacht als deze logische functie vervalt: dat je dan geen idee meer hebt wat je moet doen; dat je niet weet wat je met de situatie aan moet?)
Het is echter niet zo dramatisch als het lijkt: het punt is dat we, als we proberen om te denken als Jellepienianen -als we proberen om een triviaal schema na te leven- volkomen vrij zijn! (á la Sartre). We bevinden ons letterlijk in een existentiële toestand van absolute keuzevrijheid. Volgens de existentialist heb je de verantwoording om de keus te maken die jou past. Wel, het trivialisme is een model dat je in staat stelt om in alle vrijheid te kiezen.
Merk op dat het geen zin heeft om zaken te kiezen die niet verenigbaar zijn met het logische domein. Het trivialisme is geen 'geest uit de fles', geen 'wensput'. Je kunt de keuzes die al gemaakt zijn -je bent persoon x en leidt het leven van x en bevindt je in x's omstandigheden, enz- niet ongedaan maken. In de filosofie zeggen ze: je leven is 'entrenched' (je hebt je 'ingegraven' in dit bestaan). Het is echter wel mogelijk om te weten dat de werkelijkheid hypercomplex is en onze logische wereld een eenvoudige weergave is van de triviale werkelijkheid.
Citaat: "[Het begrip religiositeit] houdt in dat er naast de wereld zoals wij die kennen nog een andere wereld bestaat: een bovennatuurlijke. De religieuze mens heeft de behoefte hierheen te reiken, het leven een verticale dimensie te geven en bezit hiertoe het vermogen. (...)Religiositeit is een 'lichtgever'. Dat licht komt van boven, zo komt het de religieuze mens voor. Hij kent de behoefte 'omhoog' te denken. (...) Het brengt de mens aan de randen van het onbekende: verschaft hem uitzicht op een metafysische wereld, een wereld voorbij de horizon, een wereld die zich onttrekt aan verstandelijke, logische analyse, een wereld dus met ongekende mogelijkheden. (H van Praag, Het Verstand te Boven, Boom, 2013).
---------------
[1] De functie van de logische wetten is te vergelijken met de functie van het zaagsel dat een marktkoopman in de bak met levende palingen strooit: het zaagsel stelt hem in staat om de aal-gladde palingen vast te pakken. Als je de palingen niet eens kunt vastpakken, kun je ze ook niet bewerken, kun je ze niet opensnijden, niet van hun ingewanden ontdoen, niet roken en niet eten. Zo is het ook met de logische wetten: als je de dingen niet zo kunt 'conceptualiseren' dat ze éénduidig zijn, kun je er ook niets mee beginnen. Je kunt ze niet be-grijpen (= vast-pakken), en niet vertalen in een adequate handeling. [Met dank aan RV, die dit voorbeeld heeft bedacht.
[2] 'Als je de logische functies letterlijk opvat is het onmogelijk om dubbele en lege taken uit te voeren'. Je kunt de logische wetten ook formeel interpreteren. De logische wetten zeggen dan het volgende: één ding kan onmogelijk géén ding of twee dingen zijn (= een volledige handeling kan onmogelijk vergroot worden tot twee volledige handelingen en een volledige handeling kan onmogelijk verkleind worden tot géén handeling).
5 opmerkingen:
Jan -Auke,
Je zegt: "Als onze logische denkwijze inderdaad een natuurlijk fenomeen is, dan hebben we geen goede reden om te geloven dat de logische wetten ook altijd en overal bepalen hoe de werkelijkheid is geordend. Anders gezegd: er zouden best ergens in het heelal wezens kunnen zijn, op de planeet La-yla, die niet logisch denken. Deze wezens, de Jellepienianen, zien geen logische orde, maar een andere orde".
Waarom zou de denkwijze van de Jellepienianen niet evenzeer een natuurlijk fenomeen kunnen zijn dan de onze? Waarom zouden zij niet, evenals wij, een logische orde zien? Dat in hun domein alles mogelijk is, zoals jij zegt, lijkt onvoldoende gefundeerd en hoogst speculatief.
Immers als de Jellepienianen, evenals wij, slechts hebben kunnen overleven door zich in denken en doen voortdurend aan te passen aan de wereld waarin zij leven ligt het dan niet voor de hand dat zij in hun denken dezelfde wetmatigheden hanteren als wij? Ligt het dan niet voor de hand dat de wetten, die zij hanteren, een weerspiegeling zijn van hoe zij de natuurlijke wereld, waaraan zij zich hebben moeten aanpassen, hebben leren kennen en hebben ervaren wat daarin wel en niet kan?
Kortom, het is dan waarschijnlijk dat zij dezelfde denkwijze ontwikkeld hebben dan wij, hoewel dat niet te bewijzen is. Maar wat jij hen zoal toedicht is ook niet te bewijzen. Is het daarom niet verstandiger om met betrekking tot de denkwijze van wezens, die in andere werelden leven dan de onze, een agnostische houding aan te nemen en er niet ongefundeerd over te gaan fantaseren?
vr. gr.,
Jac
De Paradox van Bewustzijn: Een Naturalistisch Perspectief op Mystieke Ervaringen
Vanuit een strikt naturalistisch wereldbeeld lijkt het onmogelijk om mystieke ervaringen, waarin tijd en identiteit vervagen, serieus te nemen. Toch biedt juist de moderne wetenschap verrassende aanknopingspunten voor deze schijnbaar onverklaarbare fenomenen.
Ons dagelijks bewustzijn, dat we als een continue stroom ervaren, is in werkelijkheid een constructie van ons brein. Neurowetenschappelijk onderzoek toont aan dat onze waarneming ongeveer 80 milliseconden achterloopt op de werkelijkheid. Het brein 'vult' dit gat met voorspellingen en creëert zo een schijnbaar naadloze ervaring.
In bijzondere omstandigheden - tijdens diepe meditatie, intense stress, of door bepaalde neurofysiologische condities - kan dit constructiemechanisme tijdelijk ontwricht raken. Het resultaat: ervaringen waarin de normale ordening van tijd en ruimte wegvalt. Net zoals een wormhole in de relativiteitstheorie een 'kortsluiting' in de ruimtetijd vormt, ontstaat er een 'kortsluiting' in ons temporele bewustzijn.
Deze verstoring van normale bewustzijnsprocessen kan verklaren waarom mensen tijdens mystieke ervaringen het gevoel hebben 'buiten de tijd' te staan of simultaan verschillende identiteiten te ervaren. Het brein, dat normaal gesproken een lineaire tijdservaring construeert, verliest tijdelijk dit ordenende vermogen.
Interessant genoeg sluit dit aan bij recente theorieën in de kwantumfysica die suggereren dat tijd mogelijk een emergente eigenschap is van een diepere werkelijkheid. Wat we als mystiek ervaren zou dan een glimp kunnen zijn van deze fundamentelere laag van de realiteit - niet bovennatuurlijk, maar juist hypernatuurlijk.
Dit verklaart ook waarom deze ervaringen zo moeilijk in normale taal te vatten zijn: ons reguliere bewustzijn en taal zijn geëvolueerd om te functioneren binnen de constructie van lineaire tijd, niet om de onderliggende werkelijkheid te beschrijven.
Zo bezien zijn mystieke ervaringen geen ontkenning van het naturalisme, maar juist een bevestiging van hoe bijzonder de natuurlijke wereld is - en hoe beperkt ons alledaagse begrip daarvan
JanD en Bert: ik heb jullie reacties ontvangen en gelezen. Dank je wel. (Ik plaats ze niet omdat het voor wat betreft dit onderwerp zij-sporen zijn: dat maakt ze voor mij echter niet minder lezenswaard.)
Bert, de passage over blindheid is natuurlijk geen wezenlijke 'zet' in het betoog. Het is slechts een 'primer', een didactisch voorbeeld. De wezenlijke zet in het betoog is dat wij (a) een tamelijk rigide logische denkwijze hebben, en (b) dat deze denkwijze lokaal is en niet universeel. (En laat toch grote woorden als 'censuur' en dergelijke achterwege: waar is dat nu voor nodig?)
RV, ik heb je bijdrage gelezen. Ik geloof echter niet dat ze inhoudelijk aansluit op het onderwerp dat hier aan de orde is. Desalniettemin een interessante invalshoek, waarvoor dank.
Een reactie posten