maandag 27 januari 2025

De wonderlijke wereld van de Jellepienianen [1.5]

(Voor J, L en P: hoe moet je het onderstaande 'betoog' lezen: lees eerst alleen de zwarte stukjes tekst; als je dan een en ander beter wilt begrijpen, kun je de blauwe stukjes tekst lezen).

Kennis is een zintuig | De wereld bestaat uit verschillende 'zintuiglijke' domeinen: dat zijn de domeinen waar je dankzij een bepaald zintuig toegang toe hebt. Zo bestaat de wereld voor ons onder andere uit een auditorium, een 'zaal' die gevuld is met geluiden- en die je dankzij je oren kunt horen.

Als een dergelijk domein 'gesloten' is -denk aan een persoon die blind geworden is- dan beschikken we niet over de middelen om dit domein waar te nemen. We kunnen iemand die blind werd in beginsel alles wijsmaken.

Nu zijn de vele denkbeelden waar je over beschikt en de manier waarop deze denkbeelden geordend zijn ook een soort zintuigen: ze hebben als effect dat de wereld zich op een bepaalde manier voor je 'opent'. Je ziet meer van de wereld dankzij nieuwe kennis.  

Hoe groot zal de schrik geweest zijn van de mensen in de Victoriaanse tijd: zij meenden dat de mens was geschapen door God, maar opeens beweerde een tijdgenoot dat de mens een dier is! Hoe anders kijk je dan naar de wereld! Zo hadden ze de mens nog niet bekeken. Nietzsche bijvoorbeeld is deze schok nooit te boven gekomen. Voor hem betekende de ontdekking dat de mens een maaksel van de natuur is en dus 'niets' dan een dier is, dat alle christelijke waarden waar hij mee was opgevoed waardeloos waren.

Wie nieuwe kennis verwerft beziet de wereld letterlijk met 'andere ogen en oren'.

We slaan kennis op in ons brein. De hoeveelheid kennis die daar bewaard wordt is gigantisch. Als je van deze verzameling kennis een rommeltje maakt word je een enorm warhoofd die -als een verstrooide professor- niets kan terugvinden. Wie (door ziekte) zijn kennis niet meer kan gebruiken is hulpeloos: dementerende ouderen kunnen zelfs de weg niet meer vinden in hun eigen huis. 

De logische wetten | Bij het ordenen van onze kennis gebruiken mensen (en dieren) verschillende 'heuristieken' (opbergsystemen). Het belangrijkste opbergsysteem waar wij over beschikken is de logica. De logische wetten zijn 'de meest algemene regels die wij nodig hebben om de dingen in de wereld te ordenen'. 

Nu zal het woord 'logisch' misschien allerlei gedachten bij je oproepen aan ingewikkelde sommen en redeneringen. Maar dat is onjuist. Logica is niets anders dan een erg handig systeem van drie simpele regels die het mogelijk maken om de dingen op te bergen in de juiste vakjes, laden en kasten. 

Elke 'orde' -elk opbergsysteem- moet in ieder geval 'logisch' zijn, dat wil zeggen: elke vorm van orde moet in ieder geval voldoen aan de logische wetten. Als een systeem niet 'logisch' is kan ons verstand er niets mee beginnen.

De drie regels waar we het over hebben zijn: (1) een ding is gelijk aan zichzelf, (2) een ding kan niet gelijk zijn aan zichzelf én ongelijk zijn aan zichzelf, en (3) een ding kan niet gelijk zijn aan zichzelf noch ongelijk zijn aan zichzelf.

Ik weet het: dit klinkt kryptisch, geheimzinnig. Je kunt het gelukkig ook eenvoudiger zeggen: (1) Jelle is Jelle, (2) Jelle kan onmogelijk Jelle zijn én iemand anders dan Jelle zijn, (3) Jelle kan onmogelijk Jelle zijn noch iemand anders dan Jelle zijn.

Als (1) niet klopt dan zou Jelle zichzelf niet zijn; als (2) niet klopt dan zou Jelle zichzelf zijn, maar ook nog een ander (bijvoorbeeld Pien); als (3) niet klopt dan zou Jelle niemand zijn, niet eens zichzelf. 

Wat de 3 logische wetten dus zeggen is eigenlijk: elk mens (of ding) dat je kunt onderscheiden is niets meer en niets minder dan zichzelf.

En als aan deze minimale eis van 'individuatie' niet is voldaan kan een mens de wereld niet ordenen.

In de praktijk zijn de logische wetten onmisbaar. Zonder deze wetten -iets sjieker gezegd: zonder logische orde- verandert de aarde in de meest vreemde en onbegrijpelijke plek die wij ons maar kunnen indenken! [1]

Het leven wordt erg gemakkelijk dankzij de logische wetten. Ik hoef niet eens mijn schoenen aan te trekken en de wereld te bestuderen om te weten dat er niemand/niets bestaat die/dat niet gelijk is aan zichzelf.

Ik kan dankzij de logica weten dat de natuurkundige wetten altijd betrouwbaar zijn. In een wereld waar de zwaartekracht geldt weet ik zeker dat mensen niet kunnen vliegen op eigen kracht: want dan zou de zwaartekracht vandaag wel en morgen niet moeten gelden. Dat is echter niet logisch. Als de zwaartekracht een natuurwet is dan geldt ze voor alle 'dingen', dus ook voor mensen die willen vliegen. 

Filosofen zijn van oudsher gefascineerd door deze logische wetten. Ze stellen je in staat om heel veel dingen te begrijpen zonder dat je de wereld hoeft te bestuderen; je kunt de logische wetten toepassen op de meest uiteenlopende dingen zonder dat je hoeft op te staan uit je luie stoel.

Modaliteiten: wat mogelijk is en wat niet mogelijk is | De vraag die filosofen altijd sterk heeft beziggehouden is de 'vraag naar de waarde van de logica': zijn de logische wetten zó geweldig omdat de werkelijkheid zelf -de verzameling van alle dingen- logisch is, of ordenen wij alle dingen logisch omdat wij de logische wetten zo geweldig vinden? (Anders gezegd: stellen wij een logisch beeld van de werkelijkheid op omdat wij logisch denken, of denken wij logisch omdat de wereld logisch is?)

Je weet dat filosofen niet werken met experimenten, maar met argumenten. Welk standpunt je ook aanhangt, voor de filosoof telt het pas mee als je het kunt rechtvaardigen (door het eerst helder te definiëren en daarna met argumenten te schragen).

Het is echter bijzonder lastig om de 'waarde van de logische wetten' vast te stellen. Het punt is dat filosofen helemaal niets kunnen uitrichten als de logische wetten niet gelden: elk argument ontleent zijn geldingskracht aan de overtuiging dat de wereld zelf logisch is! 

De argumenten die filosofen hebben aangedragen voor de 'waarheid van de logische wetten (lees: voor het idee dat de logische wetten zeggen hoe de werkelijkheid zelf geordend is) doen allemaal een beroep op ons gevoel voor wat 'mogelijk' en 'niet mogelijk' is. Het argument dat wordt aangevoerd is: als de werkelijkheid niet logisch geordend is, dan zou dit 'extreem absurd' zijn. De Mount Everest zou in een onlogische wereld, waarin de dingen niet langer 'zichzelf' zijn, behalve een berg ook een molshoop kunnen zijn en zelfs geen van beiden. Maar dat is 'ondenkbaar', 'ridicuul', 'absoluut onmogelijk', 'absurd tot in het oneindige...'.

Toch is dit argument niet geldig. De vraag is namelijk wie hier bepaalt wanneer iets 'absurd' is: wij zelf. Maar wij zijn niet onbevooroordeeld, want wij hebben een logische denkwijze. Het is niet moeilijk om in te zien dat een dier met een logische denkwijze alle onlogische voorstellingen 'absurd' moet vinden. Wie logisch denkt vindt vanzelf alle andere manieren van denken 'onbegrijpelijk' (vergelijk: wie Nederlands spreekt -en geen andere taal- vindt vanzelf dat alle andere talen vreemd klinken: de vraag 'Is Nederlands de best verstaanbare taal ter wereld' moet door alle Nederlanders die geen andere talen spreken wél bevestigd worden.)

Een ander argument voor de visie dat de werkelijkheid zelf logisch geordend is luidt: de werkelijkheid is altijd en overal logisch geordend, want de logische wetten zijn '(zelf)-evident': als je deze wetten bestudeert, dan zie je in dat ze niet onwaar kúnnen zijn! Ook dit argument is echter niet geldig. Wie bepaalt hier wanneer wetten '(zelf)-evident' zijn: wij zelf. Het is echter geen wonder dat iemand met een logische denkwijze de logische wetten '(zelf)-evident' vindt.

We beschikken schijnbaar niet over een goed filosofisch argument dat ons zegt dat de wereld logisch geordend is; we kunnen met geen mogelijkheid bewijzen dat deze wetten voor de gehele werkelijkheid gelden.

Volgens gerenommeerde logici kun je uit de zogenaamde leugenaarsparadox afleiden dat sommige waarheden niet logisch zijn. Vooralsnog wordt deze paradox beschouwd als de sterkste zaak die de zogenaamde dialetheïsten hebben (een dialetheïst is een logicus die niet gelooft dat de logische wetten altijd waar zijn).

Wel, als het niet linksom kan, moeten we het rechtsom proberen: is het niet mogelijk om praktisch (empirisch) te bewijzen dat de wereld niet logisch is?

Je zou kunnen laten zien (demonstratie) dat de wereld niet logisch geordend is door een voorbeeld te geven van een onlogische toestand. Denk aan een cirkel die ook een vierkant is; of denk aan een eend die óók een haas is. Wel, dat laatste is mogelijk: welbekend is de haas-eend tekening. In feite bewijst deze tekening dat één en hetzelfde lijnenspel -één en dezelfde tekening- twee dingen kan voorstellen: een haas en een eend. De haas die we zien in de lijnen van de tekening is géén haas (doch een eend). En dat is een ware contradictie. Kortom, de vraag of we de logische wetten kunnen schenden kun je bevestigend beantwoorden: je hebt het gedemonstreerd. Toch overtuig je met de haas-eend tekening niet iedere filosoof. Het bezwaar is dat de haas-eend-figuur niet tegelijkertijd kan worden waargenomen door proefpersonen als een haas én een eend. Je ziet de haas om en om (alternerend). Ook de 'fout'-gekleurde woorden die in de zogenaamde 'Strooptest' worden gebruikt kun je beschouwen als 'dingen' die meerduidig zijn: zie bijvoorbeeld het volgende woord: ROOD.

We zouden natuurlijk kunnen wachten totdat wetenschappers de gehele werkelijkheid in kaart gebracht hebben. Als dat Hercules-karwei eenmaal volbracht is kunnen we weten of de gehele werkelijkheid logisch geordend is. Het probleem is echter dat het nog wel eeuwen kan duren voordat het zo ver is- als het uberhaupt ooit zo ver komt. Het zou immers kunnen zijn dat de werkelijkheid te ingewikkeld is om helemaal in kaart te brengen? Ook is het mogelijk dat wetenschappers, die zelf 'behept' zijn met een logische denkwijze, alle absurde eigenschappen over het hoofd zullen zien. De logische denkwijze functioneert immers als een soort rationeel filter dat alleen de logische orde toelaat tot het verstand.

Ik zelf had het volgende vermoeden: misschien kunnen we de vraag naar de waarde van de logica beantwoorden als we onze logische denkwijze bezien als een 'natuurlijk fenomeen'. Wie iets dergelijks beweert zal dit moeten demonstreren.

Onze logische denkwijze is een natuurlijk fenomeen, want het brein is een 'machine' dat ons lichaam moet 'dienen'. Het lichaam is blootgesteld aan de gevaren in de buitenwereld. Niet onze gedachten worden begeerd door micro-organismen, maar onze warme, vochtige longen; niet om onze filosofieën worden wij bejaagd door roofdieren, maar om het eiwitrijke vlees dat aan onze botten zit.  
Voor elk dier met een lichaam is het belangrijk dat het 'adequaat handelt'. Het is echter alleen mogelijk om optimaal te handelen als het 'hele' lichaam -alle weefsels en functies- meewerken (wie 'gehandicapt' is kan niet optimaal handelen). Het lichaam is een machine dat 'volledig' moet kunnen handelen (whole body movement = wbm). De belangrijkste handelingen, zoals vluchten en vechten, zijn dan ook 'wbm'; het zijn levensreddende, 'volledige, unitaire' handelingen. Het lichaam kan echter slechts één volledige handeling per keer uitvoeren: niet twee, niet nul [2].

Je kunt dit vergelijken met een chauffeur die in een auto rijdt: de auto kan maar naar één bestemming tegelijk toe rijden. Als je wilt dat de auto zowel naar het Noorden als naar het Zuiden rijdt, zul je hem in twee stukken moeten zagen; of je moet een stukje naar het Zuiden rijden, dan omkeren en een stukje naar het Noorden rijden, dan weer omkeren, enz. Als je de auto stil zet op een parkeerplaats en helemaal nergens heen rijdt -omdat tot je doordringt dat het onbegonnen werk is om zowel naar het Noorden als naar het Zuiden te rijden- is je handeling wederom slechts sub-optimaal. Je begrijpt dat dit soort halfslachtige oplossingen niet optimaal kúnnen zijn. Nee, de chauffeur heeft geen andere keus dan óf naar het Zuiden óf niet naar het Zuiden te rijden. En wat voor de chauffeur van de auto geldt, geldt ook voor het verstand: het verstand moet het lichaam de opdracht geven om óf te vluchten óf niet te vluchten (dan moet het dier vechten): maar het is zinloos -onbegrijpelijk- om half te vluchten (hoe kun je 'half' vluchten?).

 Stel je echter voor dat het verstand niet begrijpt dat het lichaam slechts één handeling per keer kan uitvoeren en dat het ons lichaam dubbelzinnige opdrachten geeft; stel eens dat het ons aanraadt om naar links én naar rechts te hollen (want dat is rationeel: als je naar links en rechts holt, heb je altijd kans om te ontkomen). Wel, dan hebben we weinig aan ons verstand, want dit soort dubbelzinnige opdrachten is structureel niet uitvoerbaar.

Psychologen brengen proefpersonen graag in verwarring. Je kunt de werking van onze logische geest gemakkelijk demonstreren met de al eerder genoemde Strooptest. Stel dat we een proefpersoon de volgende instructies geven: als je de kleur rood ziet moet je blijven zitten; als je de kleur groen ziet moet je opstaan; als je het woord 'sta' ziet moet je opstaan; als je het woord 'zit' ziet moet je blijven zitten. Wat moet een proefpersoon dan doen als hij het volgende ziet: ZIT?

Of stel je voor dat het verstand het lichaam aanraadt om helemaal niets te doen: dan ziet het verstand over het hoofd dat een lichaam nooit 'niets' kan doen, want het lichaam van een mens heeft altijd een bepaalde houding en het bevindt zich altijd op een bepaalde plaats. Niets doen en dubbele handelingen uitvoeren zijn sub-optimaal en moeten daarom worden vermeden. En als je ze letterlijk opvat zijn dubbele handelingen (doe a en doe ook niet-a) en lege handelingen (doe niet-a en doe ook geen andere handeling) onmogelijk uit te voeren. Het lichaam heeft daarom aan het verstand een verbod opgelegd: niet logische structuren moeten uit onze denkwijze worden verbannen; onze denkwijze moet uitsluitend gaan over dingen die het lichaam wél kan uitvoeren. Wel dan, een logisch geordende taal is precies dat: een taal met een structuur die het lichaam in staat stelt om te allen tijde optimaal te handelen. Logisch denken is 'denken met je lichaam'.- En zo komt het dat wij een logische denkwijze hebben.


Als onze logische denkwijze inderdaad een natuurlijk fenomeen is, dan hebben we geen goede reden om te geloven dat de logische wetten ook altijd en overal zeggen hoe de werkelijkheid is geordend. Anders gezegd: er zouden best ergens in het heelal wezens kunnen zijn, op de planeet La-yla, die niet logisch denken. Deze wezens, de Jellepienianen, zien geen logische orde, maar een andere orde.  

Welke orde zien de Jellepienianen? Wel, in ieder geval zien ze geen logische orde. 

Als je de logische orde 'wegneemt' dan wordt de wereld buitengewoon vreemd. De dingen krijgen opeens een geheel ander karakter. We beschikken over een formeel model waarmee we kunnen nadenken over een niet-logische wereld. Dit formele model is het 'trivialisme'. Het trivialisme zegt dat elke bewering waar is. Welke bewering je ook verzint, je weet -in een triviale werkelijkheid- dat ze juist is. De bewering 'Een auto is een voertuig' is waar, maar ook de bewering 'Een auto is geen voertuig' is waar; de bewering 'Napoleon was de zus van Julius Caesar' is waar, maar ook de bewering 'Napoleon was niet de zus van Julius Caesar' is waar. En dit, het feit dat alles waar is, maakt de triviale wereld voor ons onbegrijpelijk: teveel waarheid is schijnbaar niet gezond (voor ons brein). Stel je nu echter eens een alwetend en almachtig wezen voor dat elke toestand kan realiseren die Hij wil: zou hij dan een wereld kunnen scheppen waarin Napoleon de zus van Julius Caesar is? Hoe dan ook: als onze logische denkwijze niet 'universeel' is en dus niet altijd en overal geldt, dan geldt -krachtens onze eigen logische denkwijze- dat de werkelijkheid triviaal is (en dat wij het triviale model moeten gebruiken om te weten welke mogelijkheden de werkelijkheid in voorraad heeft).

In het onlogische domein van de Jellepienianen is alles mogelijk wat in het logische domein niet mogelijk is. Voor hen is alles waar, ook de inzichten die voor ons zondermeer onwaar zijn. Zij 'zien' geen verschil tussen 'echt' en 'onecht', tussen 'waar' en 'onwaar'.  

Als wij met een Jellepieniaan zouden spreken over de werkelijkheid, dan zou een Jellepieniaan talloze beweringen kunnen doen die wij voor 'gegeven' moeten aanvaarden. Wij kunnen het niet-logische domein immers niet begrijpen (=zien): en dat is een gebrek, wij zijn nagenoeg 'blind' voor alle zaken die niet logisch zijn. De wereld is rijker en groter en 'vreemder' dan wij kunnen 'zien' met onze logisch geordende kennis.

De Jellepienianen 'zien' dus dingen die wij niet kunnen zien. Aangezien alle niet logische dingen mogelijk zijn en alle mogelijke dingen echt zijn (en onecht) en waar zijn (en onwaar), weten de Jellepienianen dat God bestaat: zij definiëren God als een wezen/persoon dat Zelfstandig is en geen eigenschappen heeft en wel eigenschappen heeft (negatieve theologie). Wij kunnen niet anders dan hun rapport aanvaarden en aanvaarden dat God bestaat. Als de wereld 'open' is voor wezens die niet beperkt worden door de logische denkwijze, dan zijn zij in staat om God 'te zien'. 

Wie atheïst is en een afkeer heeft van alles wat naar God riekt, kan aan een willekeurige Jellepieniaan vragen of het waar is dat God niet bestaat: en het antwoord zal dan zijn, 'inderdaad het is waar dat God niet bestaat'. Wat moeten we hier van denken? De werkelijkheid is zo 'ongrijpbaar' dat we niet weten wat we moeten doen; we weten niet wat we met de situatie aanmoeten! (En is dit niet precies de functie van logisch denken: dat je de wereld zo kunt interpreteren dat je weet wat je moet doen; dat je weet wat je met de situatie aan moet? En is 'vertwijfeling' niet precies wat je (dus) verwacht als deze logische functie vervalt: dat je dan geen idee meer hebt wat je moet doen; dat je niet weet wat je met de situatie aan moet?) 

Het is echter niet zo dramatisch als het lijkt: het punt is dat we, als we proberen om te denken als Jellepienianen -als we proberen om een triviaal schema na te leven- volkomen vrij zijn! (á la Sartre). We bevinden ons letterlijk in een existentiële toestand van absolute keuzevrijheid. Volgens de existentialist heb je de verantwoording om de keus te maken die jou past. Wel, het trivialisme is een model dat je in staat stelt om in alle vrijheid te kiezen.

Merk op dat het geen zin heeft om zaken te kiezen die niet verenigbaar zijn met het logische domein. Het trivialisme is geen 'geest uit de fles', geen 'wensput'. Je kunt de keuzes die al gemaakt zijn -je bent persoon x en leidt het leven van x en bevindt je in x's omstandigheden, enz- niet ongedaan maken. In de filosofie zeggen ze: je leven is 'entrenched' (je hebt je 'ingegraven' in dit bestaan). Het is echter wel mogelijk om te weten dat de werkelijkheid hypercomplex is en onze logische wereld een eenvoudige weergave is van de triviale werkelijkheid. 


Religiositeit | Nu heb ik het bovenstaande betoog -dat volgens mij erg simpel is en eigenlijk gewoon voor de hand ligt- niet opgesteld om te bewijzen dat God bestaat. Je moet het eerder opvatten als een poging om te laten zien dat 'religiositeit' geen onzin is.

De Verlichte Mens gelooft dat de wereld logisch gesloten is: hij gelooft dat de logische orde de omvang en diepte van de werkelijkheid bepaalt. In de werkelijkheid is geen ruimte voor niet-logische 'dingen'. Aangezien de Verlichte Mens ook voldoende bewezen heeft dat de natuurwetten ons in hun greep hebben, en het niet mogelijk is dat de natuurwetten wel en niet gelden, meent de Verlichte Mens dat de wereld 'helemaal' logisch en natuurlijk geordend is.

Ik denk dat hij die bewering niet kan waarmaken. Wij zijn biologische wezen en hebben zo onze beperkingen. De kans dat de werkelijkheid ons verstand te boven gaat is groot. En als de werkelijkheid je verstand te boven gaat, dan is het ook onmiddellijk 'goed mis': dan is de werkelijkheid onnavolgbaar 'absurd'. En in een absurde werkelijkheid is ruimte genoeg voor het religieuze. In gewone mensen-taal: in een absurde werkelijkheid kun je niet ontkennen dat er meer is dan wetenschap en gezond verstand ons voorhouden (dat er is). Voor mensen is de gedachte dat 'religiositeit' verwijst naar een echt domein van de werkelijkheid troostrijk. Het bovenstaande kun je vooral beschouwen daarom als een betoog voor 'religiositeit'. 

Citaat: "[Het begrip religiositeit] houdt in dat er naast de wereld zoals wij die kennen nog een andere wereld bestaat: een bovennatuurlijke. De religieuze mens heeft de behoefte hierheen te reiken, het leven een verticale dimensie te geven en bezit hiertoe het vermogen. (...)
Religiositeit is een 'lichtgever'. Dat licht komt van boven, zo komt het de religieuze mens voor. Hij kent de behoefte 'omhoog' te denken. (...) Het brengt de mens aan de randen van het onbekende: verschaft hem uitzicht op een metafysische wereld, een wereld voorbij de horizon, een wereld die zich onttrekt aan verstandelijke, logische analyse, een wereld dus met ongekende mogelijkheden. (H van Praag, Het Verstand te Boven, Boom, 2013).

---------------

[1] De functie van de logische wetten is te vergelijken met de functie van het zaagsel dat een marktkoopman in de bak met levende palingen strooit: het zaagsel stelt hem in staat om de aal-gladde palingen vast te pakken. Als je de palingen niet eens kunt vastpakken, kun je ze ook niet bewerken, kun je ze niet opensnijden, niet van hun ingewanden ontdoen, niet roken en niet eten. Zo is het ook met de logische wetten: als je de dingen niet zo kunt 'conceptualiseren' dat ze éénduidig zijn, kun je er ook niets mee beginnen. Je kunt ze niet be-grijpen (= vast-pakken), en niet vertalen in een adequate handeling. [Met dank aan RV, die dit voorbeeld heeft bedacht.

[2] 'Als je de logische functies letterlijk opvat is het onmogelijk om dubbele en lege taken uit te voeren'. Je kunt de logische wetten ook formeel interpreteren. De logische wetten zeggen dan het volgende: één ding kan onmogelijk géén ding of twee dingen zijn (= een volledige handeling kan onmogelijk vergroot worden tot twee volledige handelingen en een volledige handeling kan onmogelijk verkleind worden tot géén handeling).

5 opmerkingen:

Jac Vaes zei

Jan -Auke,
Je zegt: "Als onze logische denkwijze inderdaad een natuurlijk fenomeen is, dan hebben we geen goede reden om te geloven dat de logische wetten ook altijd en overal bepalen hoe de werkelijkheid is geordend. Anders gezegd: er zouden best ergens in het heelal wezens kunnen zijn, op de planeet La-yla, die niet logisch denken. Deze wezens, de Jellepienianen, zien geen logische orde, maar een andere orde".
Waarom zou de denkwijze van de Jellepienianen niet evenzeer een natuurlijk fenomeen kunnen zijn dan de onze? Waarom zouden zij niet, evenals wij, een logische orde zien? Dat in hun domein alles mogelijk is, zoals jij zegt, lijkt onvoldoende gefundeerd en hoogst speculatief.
Immers als de Jellepienianen, evenals wij, slechts hebben kunnen overleven door zich in denken en doen voortdurend aan te passen aan de wereld waarin zij leven ligt het dan niet voor de hand dat zij in hun denken dezelfde wetmatigheden hanteren als wij? Ligt het dan niet voor de hand dat de wetten, die zij hanteren, een weerspiegeling zijn van hoe zij de natuurlijke wereld, waaraan zij zich hebben moeten aanpassen, hebben leren kennen en hebben ervaren wat daarin wel en niet kan?
Kortom, het is dan waarschijnlijk dat zij dezelfde denkwijze ontwikkeld hebben dan wij, hoewel dat niet te bewijzen is. Maar wat jij hen zoal toedicht is ook niet te bewijzen. Is het daarom niet verstandiger om met betrekking tot de denkwijze van wezens, die in andere werelden leven dan de onze, een agnostische houding aan te nemen en er niet ongefundeerd over te gaan fantaseren?
vr. gr.,
Jac

JanD zei

De Paradox van Bewustzijn: Een Naturalistisch Perspectief op Mystieke Ervaringen

Vanuit een strikt naturalistisch wereldbeeld lijkt het onmogelijk om mystieke ervaringen, waarin tijd en identiteit vervagen, serieus te nemen. Toch biedt juist de moderne wetenschap verrassende aanknopingspunten voor deze schijnbaar onverklaarbare fenomenen.

Ons dagelijks bewustzijn, dat we als een continue stroom ervaren, is in werkelijkheid een constructie van ons brein. Neurowetenschappelijk onderzoek toont aan dat onze waarneming ongeveer 80 milliseconden achterloopt op de werkelijkheid. Het brein 'vult' dit gat met voorspellingen en creëert zo een schijnbaar naadloze ervaring.

In bijzondere omstandigheden - tijdens diepe meditatie, intense stress, of door bepaalde neurofysiologische condities - kan dit constructiemechanisme tijdelijk ontwricht raken. Het resultaat: ervaringen waarin de normale ordening van tijd en ruimte wegvalt. Net zoals een wormhole in de relativiteitstheorie een 'kortsluiting' in de ruimtetijd vormt, ontstaat er een 'kortsluiting' in ons temporele bewustzijn.

Deze verstoring van normale bewustzijnsprocessen kan verklaren waarom mensen tijdens mystieke ervaringen het gevoel hebben 'buiten de tijd' te staan of simultaan verschillende identiteiten te ervaren. Het brein, dat normaal gesproken een lineaire tijdservaring construeert, verliest tijdelijk dit ordenende vermogen.

Interessant genoeg sluit dit aan bij recente theorieën in de kwantumfysica die suggereren dat tijd mogelijk een emergente eigenschap is van een diepere werkelijkheid. Wat we als mystiek ervaren zou dan een glimp kunnen zijn van deze fundamentelere laag van de realiteit - niet bovennatuurlijk, maar juist hypernatuurlijk.

Dit verklaart ook waarom deze ervaringen zo moeilijk in normale taal te vatten zijn: ons reguliere bewustzijn en taal zijn geëvolueerd om te functioneren binnen de constructie van lineaire tijd, niet om de onderliggende werkelijkheid te beschrijven.

Zo bezien zijn mystieke ervaringen geen ontkenning van het naturalisme, maar juist een bevestiging van hoe bijzonder de natuurlijke wereld is - en hoe beperkt ons alledaagse begrip daarvan

Jan-Auke Riemersma zei

JanD en Bert: ik heb jullie reacties ontvangen en gelezen. Dank je wel. (Ik plaats ze niet omdat het voor wat betreft dit onderwerp zij-sporen zijn: dat maakt ze voor mij echter niet minder lezenswaard.)

Jan-Auke Riemersma zei

Bert, de passage over blindheid is natuurlijk geen wezenlijke 'zet' in het betoog. Het is slechts een 'primer', een didactisch voorbeeld. De wezenlijke zet in het betoog is dat wij (a) een tamelijk rigide logische denkwijze hebben, en (b) dat deze denkwijze lokaal is en niet universeel. (En laat toch grote woorden als 'censuur' en dergelijke achterwege: waar is dat nu voor nodig?)

Jan-Auke Riemersma zei

RV, ik heb je bijdrage gelezen. Ik geloof echter niet dat ze inhoudelijk aansluit op het onderwerp dat hier aan de orde is. Desalniettemin een interessante invalshoek, waarvoor dank.