Logisch denkende mensen dat zijn geen gewone mensen, meent men, maar computerdeskundigen en andere 'autistische' personen.
Mijn leerlingen lijden helaas ook aan dit euvel. Gelukkig kun je ze genezen. Leerlingen die antwoord kunnen geven op de volgende vragen mogen van mij de rest van het jaar een medaillon dragen met daarop de tekst: 'Waarachtige niet-logische denker!' Uiteraard krijgen ze ook een punt extra.
Het recht om dit medaillon te mogen dragen verdien je als je de volgende vragen kunt beantwoorden:
1. Waar bouwt de architect 'Nooitgedacht' de stad die wel en niet in het Oosten van het land verrijst?
2. Hoe eet iemand die niet (eet) en niet (niet-eet)?
3. Waar staat mijn voet als ze nergens staat?
4. Waar is de man die niet in het land is en niet niet in het land is?
5. Welk van de twee wegen moet ik kiezen als ik geen van de twee wegen kan kiezen?
6. Hoe ziet de hoed er uit die een witte en geen witte rand heeft?
7. Hoe kun je leren voor een proefwerk zonder te leren voor een proefwerk?
8. Wat moesten de mensen in de Twin tower doen: de enige vluchtweg -de trap- stond in brand: om te ontkomen aan het vuur moesten ze dus naar het vuur toe. Leg op onlogische wijze uit hoe ze toch kunnen ontkomen aan het vuur.
9. Hoe kan iemand tegelijkertijd wel noch niet op de trede van een trap staan?
10. Wat moet de ober doen als de klant wel en niet wil afrekenen?
De antwoorden kun je als bijdrage plaatsen op dit blog.
8 opmerkingen:
Beetje flauw natuurlijk, maar geloof me: ze leren door zulke oefeningen goed begrijpen hoe groot de 'kracht' van de logische wetten is.
Jan-Auke,
Ik denk niet dat ik een medaillon verdien want ik kan slechts drie vragen beantwoorden.
3. Nergens; dit antwoord ontdekte ik tijdens het lopen.
4. Dat mag Joost weten; Of hij het ook echt weet dat weet ik niet, maar wat mij betreft mag hij het wel.
10. De wil van de man om te betalen vriendelijk te honoreren, hem bedanken voor de eventuele fooi en hem vervolgens wel en niet de tent uitschoppen.
vr. gr.,
Jac
Jac, die derde is inderdaad wat lastig. Je hebt twee soorten contradicties: hele duidelijke (contradictio in terminis, zoals: ik ben wel en geen snijboon) en: niet zulke hele duidelijke (contradictio in adjecto, zoals: de vierkante cirkel of een oorijzer van goud: goud is ongelijk aan ijzer, vierkant is ongelijk aan cirkel, dus: een vierkant dat geen vierkant is, goud dat geen goud is). Je moet de contradictie bij een contradictio in adjecto even 'uitpakken'. Dat geldt dan ook voor de bewering: waar staat mijn voet als deze nergens staat: ze staat ergens en ze staat nergens. (Beter ware het overigens geweest als ik geschreven had: waar is mijn voet als deze nergens is?) Je komt een contradictio in adjecto al snel op het spoor als je merkt dat een bewering een beetje 'schuurt'.
Jan-Auke,
Ik zag 3 babies van nabij opgroeien, gebruik makend van de mogelijkheden die ze hadden zodat ze het ongerichte babygedrag achter zich lieten.
1. Ze leerden dat de ene plaats niet de andere was.
2. Ze leerden geen dingen te eten die niet te eten waren
3. Ze leerden hun voeten doelmatig te gebruiken
4. Ze leerden dat mensen wel of niet aanwezig konden zijn
5. Ze leerden hun weg in een doolhof te vinden
6. Ze leerden dingen van elkaar te onderscheiden
7. Ze leerden: eerst kon ik iets niet, toen ging ik het leren en daarna kon ik het wel
8. Ze leerden dat als ze er niet omheen konden ze erdoor moesten
9. Ze leerden al heel snel trappenlopen
10. Ze leerden voor hun rechten op te komen
Samenvattend: ze leerden zin van onzin te onderscheiden zodat ze niet in onbeslisbare onzin bleven hangen.
Bert, maar waarom zijn deze voorbeelden 'dwingend'? Ik kan dingen eten die niet te eten zijn (en volgens mij doen tamelijk veel mensen dat zelfs in de praktijk, om maar te zwijgen van het gebruik van alcohol: het is een gif en alle mensen die regelmatig of te veel drinken zijn niet in staat om 'zin' van 'onzin' te onderscheiden). Zo kan ik het hele rijtje aflopen. Niet iedereen leert zijn weg te vinden (in een doolhof); niet iedereen kan alles goed onderscheiden, verdiep je maar eens in de mereologie. -Kortom Bert, ik heb geen idee wat ik hier mee aan moet of wat het nut van deze bijdrage is. Laat staan dat ik snap wat het verband is tussen de bijdrage over logica en jouw bericht. Ik mis dus iets, maar wat?
Jan-Auke,
Wat je mist is dat al die dingen die jij als ware contradictie opvoert niet waargenomen worden.
Als je dingen eet dan demonstreer je dat die dingen eetbaar zijn. Daar verandert niets aan als je die dingen eerst oneetbaar hebt genoemd.
Iets heel anders, maar niet irrelevant: In het volgende filmpje van Sabine Hossenfelder wordt iets fundamenteels over de betekenis van woorden gezegd.
AI's lopen tegen beperkingen aan wegens gebrek aan data, zeg maar aan waarnemingen.
Het komt erop neer dat AI's niet over woorden beschikken die die iets zinvols kunnen uitdrukken wat niet is waargenomen.
Anders gezegd AI's werken zolang de woorden die ze gebruiken gebaseerd zijn op waarnemingen.
Voor mij is het logisch dat alleen de empirische wetenschappen redelijk blijken te werken.
Zie
https://youtu.be/AqwSZEQkknU?si=jMJVAKUG5UbhKmnt
Bert, maar wat doet het er toe dat alle *beschrijvingen* die ik geef niet zichtbaar zijn? Bovendien: ik kan jouw beschrijvingen ook niet zien. Het zijn en blijven 'talige dingen' die je hier plaatst. Je SCHRIJFT: ze leerden dat de ene plaats niet de andere was. Nou, dat kan ik niet zien hoor. Ik sta net geen veertig jaar voor de klas, maar ik het nog nooit waargenomen wat *leren* is. Ik heb wel kunnen toetsen dat leerlingen geleerd hebben, namelijk door de leerlingen een SCHRIFTELIJK examen af te nemen. We leven in woorden Bert- en van woorden weven we theorieën, enz. Het is niet anders. Tenslotte: de waarheid van de bewering sneeuw is wit of sneeuw is niet wit kun je niet waarnemen. Toch denk ik dat deze beschrijving (van wat eigenlijk? Een denkbare situatie? Een mogelijke situatie?) wel zeer betrouwbaar is. Waarnemingen zijn niet waar; beweringen zijn de dragers van waarheid.
Een reactie posten