dinsdag 30 april 2024

Dempen en wekken

De vraag of een mens zijn brein is (identiek aan) of dat een mens een brein heeft zal ik niet kunnen beslissen. Echter, dat de mens zeer sterk afhankelijk is van de werking van zijn brein lijkt mij onomstotelijk waar.

Het brein is een weefsel van zenuwen, met lange uitlopers tot in de tenen en vingers. Wanneer één van deze draden doorgesneden raakt verliest men het gevoel in zijn vingertoppen of -erger- is men niet langer in staat om zich te bewegen. 

Zenuwweefsel is ontstaan toen eencellige dieren ingewikkelde samengestelde diertjes werden. De verschillende functies die deze 'complexen' konden uitvoeren hadden coördinatie nodig. Een dier dat beschikt over uitsteeksels (extremiteiten) die onafhankelijk van elkaar bewegen kan zich niet doelgericht verplaatsen. De kans dat de ene 'extremiteit' het 'soma' (lichaam) naar links beweegt terwijl de andere extremiteit het soma naar rechts beweegt is niet denkbeeldig. 

Het zenuwweefsel heeft als taak dat de functies waarover samengestelde dieren beschikken (a) elkaar niet tegenwerken, en (b) optimaal werken (doelgericht).

Voor de aanleg en werking van het zenuwweefsel is een bepaalde formule:

(hoe meer middelen het zenuwweefsel kan vrijmaken voor een bepaald doel [Mdelta], hoe sterker de samenwerking van deze middelen [e]; hoe sterker de samenwerking [e], hoe groter de kans op het bereiken van een doel [Odelta])

Het brein van de mens is een tamelijk grote rommelkamer. Dat heeft iets te maken met het feit dat wij 'open huis' houden. Wij hebben een sterk vermogen om te leren (de onwillekeurigheid van het leren/van het brein). Je hoeft maar iets te zien of je onthoudt het. Hoe intelligenter een dier, hoe groter deze onwillekeurigheid.

Om dan per doel [per taak] de juiste middelen bij elkaar te zoeken moet het brein steeds de juiste verbindingen leggen. Het doet dit per handeling door de juiste zenuwen te 'wekken' en de overige (storende) zenuwen te 'dempen'. Zo schept het steeds opnieuw netwerkjes van voldoende middelen. 

Het is niet voldoende om de middelen die je nodig hebt te wekken. Het brein moet de middelen die niet gebruikt expliciet dempen, zodat ze de werking van het actieve netwerkje niet verstoren. (Je leert dit bij meditatie: je leert om je slechts te richten op een eenvoudige taak en je leert alle 'middelen' (gedachten/inzichten) die je voor deze taak niet nodig hebt te dempen; de storende gedachten die je uit je concentratie halen als je leest zijn een goed voorbeeld van een slechte demping). 

Het is nu niet al te moeilijk om te begrijpen dat dit ingewikkelde spel van 'wekken' en 'dempen' dat onze neuronen 'schijnbaar' met speels gemak voor elkaar krijgen, een logisch proces is (beter gezegd: de logische wetten beschrijven de belangrijkste karakteristieken van dit proces).

Het is van het grootste belang dat een brein, als kinderen jong zijn, duidelijk leert welke middelen wel en welke middelen niet nodig zijn voor een handeling. 

Je kunt het brein van kinderen 'ziek' maken door het systeem van wekken en dempen verkeerd 'te trainen'.

D. was de dochter van een vader die leed onder een ernstige neerslachtigheid. Hij dronk om zijn stemmingen dragelijk te maken. Hij had echter een kwade dronk. De doorgaans vriendelijk man werd dan onverschillig en gemeen en sloeg zijn kinderen.

Kinderen raken door deze extreme wisselvalligheid van slag. De man van wie ze afhankelijk zijn is soms naar en gevaarlijk, soms lief en vaderlijk, soms afstandelijk, ongenaakbaar en somber. Een netwerk heeft een richtlijn nodig, netwerken moeten worden 'geijkt'. D. heeft nooit voldoende duidelijkheid deze gehad. Altijd als haar vader thuis kwam was ze uiterst gespannen, want je kon nooit weten in welke stemming deze man was. Ze had verschillende 'schema's' om te anticiperen op zijn stemming. Ze heeft de rest van haar volwassen leven geworsteld met de vraag wie ze is, wie ze kan vertrouwen en hoe ze moet leven: ze weet het eenvoudigweg niet. Zulke 'schema's' zitten 'letterlijk (!)' niet in haar systeem.

Ze is vereenzaamd en vindt slecht aansluiting bij 'gewone' mensen. Het brein is een bijzonder kwetsbaar  apparaat. Je moet daarom aardig en voorzichtig met mensen zijn, altijd: ze hebben het mooiste instrument dat ooit geschapen is in hun schedel liggen. Doe het ze niet aan dat je dit instrument verknoeit. 

God geve alle kinderen lieve en zorgzame ouders.

Geen opmerkingen: