Mensen die gelovig zijn -ik reken mijzelf tot die groep- hopen het onmogelijke, namelijk dat het aardse lijden en onrecht op metafysische wijze zullen worden vereffend door bemiddeling van een bovennatuurlijke persoon [1]. Aangezien René van Woudenberg een fervent verdediger is van Plantinga's 'reformed epistemology', meende ik, afgaande op de titel, dat dit boekje een rechtvaardiging is van het christelijke geloof. Het is me echter, na lezing, niet duidelijk of ik dit betoog inderdaad mag beschouwen als een rechtvaardiging van mijn hoop of verwachting dat God het lijden van de mens zal opheffen en zelfs zal vergoeden (of rechtvaardigen).
Wat Van Woudenberg met dit betoog wil bereiken is, naar eigen zeggen, het volgende: "Ik onderzoek een eenvoudige, maar elementaire vraag over de toekomst: van welke dingen betreffende de toekomst kunnen we nu zeker zijn?" Zijn veronderstelling hierbij is dat we in onze tijd grote behoefte aan zekerheden hebben als serum tegen de ongewisheid van het bestaan. Want in onze tijd worden onze zekerheden ernstig ondermijnd door "de verspreiding van nepnieuws, (...) samenzweringstheorieën die de ronde doen; en dan zijn er de 'nieuwsbubbels en 'echokamers'. (...) Ik denk ook aan het groeiende besef dat gevestigde instituties niet altijd te vertrouwen zijn." Hij ziet echter in dat hij de onzekerheid en angst van de mens voor de toekomst niet zal kunnen wegnemen, maar hij kan wél aan de hand van de moderne kennisleer -het is zijn vakgebied- laten zien dat we over heel wat zekere inzichten kunnen beschikken (en dat biedt dan tenminste houvast) [2].
Vervolgens stelt hij een betoog op dat zo vakkundig en evenwichtig is van toon en inhoud, dat een matig filosoof als ik slechts bewondering kan hebben voor dit opstel. Zoals je van een wielrenner kunt zeggen dat hij een mooie tred en houding heeft op de fiets of zoals je van een zanger kunt zeggen dat hij een fraai, gelijkmatig legato heeft, zo kun je van dit werk zeggen dat het regelmatig, harmonieus en elegant is uitgewerkt. Van Woudenberg schrijft geen overdreven mooi Nederlands, maar zijn zinnen zijn zakelijk en bekoorlijk door hun eenvoud. (Het is een verademing om zulk fijn analytisch werk te lezen, zeker als je weer eens 'n duistere tekst van een fenomenoloog hebt moeten bestuderen).
Echter, als je het opstel dan gelezen hebt, blijkt deze studie eigenlijk niet te gaan over de vraag welke inzichten in de toekomst zeker zullen zijn, maar over de vraag in hoeverre we kunnen vertrouwen op de beloften die we elkaar doen. En dat is natuurlijk goed begrepen door Van Woudenberg, want of ik de toekomst met vertrouwen tegemoet kan zien, is sterk afhankelijk van de vraag of ik de mensen en instituties wel kan vertrouwen. Mag ik verwachten dat iedereen zich zal houden aan zijn beloften? Want dat legt Van Woudenberg goed uit: alle delen van de samenleving hangen van beloften aan elkaar (zie hfd. 4).
Vanzelfsprekend zijn beloften geen zekerheden die te vergelijken zijn met logische, wiskundige of fysische zekerheden. Van Woudenberg schrijft dan ook 'vertrouwen op een belofte [is] weliswaar een waagstuk, maar geen gok. Het is een waagstuk omdat beloften in principe gebroken kunnen worden; dat ligt in hun aard. Een belofte die principieel niet gebroken kan worden, is geen belofte. Wanneer we ons vertrouwen stellen in een belofte en op degene die de belofte doet, dan weten we dat we teleurgesteld kunnen worden. Maar het is geen gok, want het al dan niet vertrouwen op beloften doen we, als het goed is, niet zomaar, maar op basis van redenen.' (p.96ff).
Zoals het een goed analytisch filosoof betaamt ontleedt Van Woudenberg de belofte tot in de details. 'Vertrouwen op een belofte is iets complex. Het heeft een epistemische, een gevoelsmatige en een handelingsgerichte component. Als ik jouw belofte dat je me komt helpen, vertrouw, dan geloof ik dat je me komt helpen (epistemische component), dan heb ik een gevoel van vertrouwen (gevoelsmatige component) en dan houd ik in mijn handelswijze (...) rekening met jouw komst en hulp (handelingsgerichte component)."
Liefhebbers van goede, analytische wijsbegeerte zullen genieten van dit opstel. Je kunt als lezer ook goed meedenken; ook zal de kritische lezer het vermoedelijk niet op alle punten met Van Woudenberg eens zijn, maar meestal is Van Woudenberg de kritiek al voor: hij verantwoordt elke stap in zijn betoog. Persoonlijk ben ik het niet eens met de opvatting dat een belofte een relatie is tussen twee verschillende personen (zie definitie van een belofte: p. 70). Ik geloof dat je ook een relatie hebt met je zelf en dat je dientengevolge plichten hebt ten opzichte van jezelf en dat je jezelf iets kunt beloven (en dat je deze beloften aan je zelf dan ook moet nakomen).
Van Woudenbergs betoog is de moeite waard. Ik heb me eigenlijk niet zo gerealiseerd hoe belangrijk beloften zijn. Mijn ogen zijn nu geopend (en het smaakt naar meer!). Wel heb ik tenslotte wat commentaar op de titel en op de ondertitel: het opstel heeft nu een vrij ondoorgrondelijke titel (de toekomst is geen vreemde?) en de ondertitel doet eigenlijk geen recht aan het betoog (waarom er meer zeker is dan wij denken). Feitelijk gaat het hier niet zozeer om een onderzoek naar zekerheden, maar om een onderzoek naar beloften. Waarom dat dan niet vermeld wordt in de ondertitel begrijp ik niet. Voor wat betreft de titel zijn er talloze fraaie dichtregels beschikbaar met het woord 'beloven' er in die beter geschikt zijn dan deze ondoorgrondelijke titel. Het omslag is daarentegen prachtig!
Tenslotte: Van Woudenberg brengt God nog wel ter sprake (en daarom lijkt dit werk impliciet toch ook te dienen als een onderbouwing van het christelijk geloof of in ieder geval als een zetje in de richting van het christelijk geloof) maar slechts summier. "Volgens het christendom heeft God vele beloften gedaan, zowel algemene als specifieke- beloften die God, gegeven zijn unieke eigenschappen, in staat moet worden geacht na te komen." Gevolgd door de belofte die typerend is voor het christendom: "Ook denk ik aan zulke meer specifieke beloften als dat er een aarde zal komen waarop onrecht niet meer bestaat, (...) en dat wat scheef is gegaan en gedaan, rechtgezet zal worden." (p.114)
[1]. Geloven in God is in deze dagen van het naturalisme een rebellie: een mens weet dat hij zijn recht niet kan halen bij de natuur, want de natuur is een bolwerk van gewapende wetten en ijzeren regelmaat, een kwaadaardig systeem dat de mens slechts wil vermorzelen en dat al zijn waarden en verlangens slechts beschouwt als afval,- en daarom poneert de mens het bestaan van God, een persoon die hoger staat dan de natuur en die wel rekening houdt met de simpele, kinderlijke wens van de mens, namelijk dat uiteindelijk alles rechtvaardig en goed zal zijn. Onmogelijk zeg je, kinderlijk, naïef en stompzinnig? Zulke woorden bezig je alleen als je verslagen bent en je zwak neerlegt bij de overmacht van de natuur. Ik wil mij niet ondergeschikt maken aan dit immense mechanisme, nee! Daarom is het geloof in God is juist groots, want een beroep op het bovennatuurlijke is de sterkste daad van verzet tegen het natuurlijke bestel dat de mens in voorraad heeft. Ik ben een product van de natuur, akkoord, maar mijn gedachten kunnen tot boven de natuur reiken: naar God.
[2] Vanzelfsprekend denkt Van Woudenberg dat de gehele werkelijkheid logisch is ingericht en hij zal ware contradicties niet ernstig nemen. Voor sommige van mijn lezers zal het betoog van Van Woudenberg daarom een geruststelling zijn. In noot 74 schrijft Van Woudenberg expliciet: "[Descartes] meende dat, omdat voor God alles mogelijk is, God een driehoek kan maken waarvan de som van de hoeken niet gelijk is aan de som van twee rechte hoeken. De theoloog Gisbertus Voetius bekritiseerde Descartes op dit punt: hij betoogde dat wat (...) onmogelijk is, ook voor God onmogelijk is." Het laat zich raden dat Van Woudenberg op de hand van Voetius is. Daarom, neem de moeite om dit betoog te lezen: je steekt er veel van op en Van Woudenberg heeft meer verstand van filosofie dan ik: hij laat je inzien dat je je door warhoofden als ik niet van de wijs hoeft te laten brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten