Het onderscheid tussen angelsaksische en continentale wijsbegeerte is tegenwoordig aan het vervagen. Als ik boeken lees van jonge filosofen -neem Markus Gabriel- dan valt het me op dat ze Quine in een adem noemen met Heidegger. Zoiets zou vroeger toen ik studeerde ongehoord zijn.
Overigens, soms vermoed ik dat het verschil tussen angelsaksische en continentale filosofie eigenlijk te herleiden is tot het verschil tussen taalfilosofie en fenomenologie. Aangezien beide stromingen in zuivere vorm niet langer bestaan, is ook het verschil tussen angelsaksische en continentale filosofie niet goed uit te benen.
Het lijkt me overigens een goede zaak om voor een sterk betoog te putten uit de volle rijkdom van de filosofie (alhoewel dat in de praktijk lastig is, want de filosofie is wel heel erg 'rijk': je kunt eenvoudigweg geen weet hebben van de 'volle rijkdom' der filosofie).
Soms is ouderwetse taalfilosofie wel zo overtuigend; soms common sense; soms fenomenologie; soms hermeneutiek; soms logica; soms verhalend proza; soms moet je hand in hand met een wetenschap werken; en soms moet je de retorica van stal halen.
Als het om het bestuderen van logische uitdrukkingen gaat is de ouderwetse taalanalyse een goed middel.
Neem -had ik het hier niet al eens eerder over gehad?- de wet van non-contradictie. Wat is dat eigenlijk voor een 'wet'?
De wet zegt zoiets als:
(1) X+ kan niet tegelijkertijd X- zijn (Xplus kan niet tegelijkertijd Xmin zijn, waarbij de X en de plus en de min variabele eigenschappen zijn).
In deze bewering doe je een beroep op de metafysica, want je gebruikt de term 'tegelijkertijd'. Wat bedoelen we met het woordje 'tegelijkertijd'? Iets in de buitenwereld, een verschijnsel, namelijk 'de tijd'. Maar tijd is een zeer problematisch verschijnsel. Het is daarom geen gelukkige zet om onze logica te stoelen op metafysische verschijnselen. Ten eerste zijn er problemen met de structuur van de tijd, zoals de Engelse metafysicus en Hegeliaan McTaggart in een beroemd artikel heeft gedemonstreerd. Voorts hoeft de tijd niet 'discreet' te zijn; ze kan continu zijn. Tenslotte zijn er natuurkundigen die beweren dat de tijd op een zeker niveau in het geheel niet bestaat -volgens sommige natuurkundigen verdwijnt de tijd uit de vergelijkingen. Een logische wet die een beroep doet op de tijd is daarom niet wenselijk.
Het is dus verstandig om metafysische termen te vermijden in logische uitdrukkingen. We herschrijven de uitdrukking:
(2) X+ kan per definitie niet X- zijn.
Of
(3) X+ kan qua betekenis niet X- zijn.
Je hebt met (2) en (3) de wet van non contradictie herschreven; de wet is nu in semantische termen gedefinieerd. Aangezien logica volgens de meeste filosofen betrekking heeft op (de structuur van de) taal, lijkt deze definitie bevredigend. Je bent nu verlost van de metafysische problemen die (1) plaagden.
Het nadeel is echter dat de wet niet kan worden gebruikt voor metafysische verschijnselen. Het is eenvoudigweg niet duidelijk wat het verband is tussen de werkelijkheid en deze logische wet. Veel filosofen vinden dit prima. Zij menen dat de wet uitsluitend betrekking heeft op proposities, dat zijn: de uiteindelijke dragers van betekenis.
Toch roept dit weer een nieuw probleem op. Want wat zijn proposities? Volgens Wittgenstein moeten psychologen dat uitzoeken (later is hij hier anders over gaan denken, meen ik me te herinneren). Volgens bepaalde logici zijn proposities platoonse ideeën, die je uitsluitend met je 'geest' (verstand) kunt begrijpen. Het zijn transcendente begrippen.
Volgens naturalisten (mijn 'partij') moet je proposities uiteindelijk herleiden tot de verhouding tussen de wereld, je genen, je 'nurture', de structuur van je brein en je 'handelingen' en belevenissen. Je ziet dat de wereld in het wereldbeeld van de naturalist wel een rol speelt, maar geen prominente. Volgens de naturalist is het voor een mens belangrijk dat hij de wereld ordent- en of deze ordening één op één overeenstemt met hoe de wereld 'echt' is doet niet ter zake: als de ordening maar werkt en als wij op grond van deze ordening maar doeltreffend kunnen handelen.
Kortom, eigenlijk weten we niet echt wat de wet van non-contradictie betekent. We weten ten diepste niet of het een semantisch, een metafysisch of een natuurlijk beginsel is. Je weet wel dat je verstand niet mag 'marchanderen' met deze wet, want anders maak je een rommeltje van je eigen wereldbeeld: en dan kun je niet doeltreffend handelen. Dat wij echter deze wet gebruiken om de wereld te ordenen, zegt niets over de metafysische staat van de werkelijkheid.
En voor zulke oefeningen is de engelse taalfilosofie ideaal. (Quine was er tamelijk meesterlijk in.)
11 opmerkingen:
Commentaar
Ik denk dat ik met het artikel wel eens kan zijn. Het geeft een globaal en redelijk overzicht van de huidige stand van de filosofie, al is de praktijk toch wat weerbarstiger maar ja, zo is het leven.
Het metalogisch vraagstuk komt ook aardig uit de verf. Hoe verhoudt het door mensen verzonnen verbod op contradicties in een betoog zich tot de werkelijkheid zelf? Is dit verbod de meest algemene natuurwet of is het slechts een prachtig stuk gereedschap van de mens om enige orde te scheppen in wat ons over komt als chaos? Is die wet een kantiaans transcendentaal ordeningsbeginsel of zegt het ook iets over de echte werkelijkheid? Hoe dan ook, het metalogisch vraagstuk, dat overigens meerdere aspecten heeft, is een echt filosofisch vraagstuk.
De hedendaagse filosofie lijkt me de kant opgeschoven te zijn van de problemen. Problemen, meervoud. Het probleem van de taal, het probleem van het algemene alledaagse verstand, het probleem van de wetenschappelijke verdiepingen et cetera. Kantklare antwoorden zijn er niet. Maar wel intelligente pogingen ertoe.
Jan-A,
Een interessante beschouwing waarin je naar de conclusie toe redeneert: "Dat wij [echter] deze wet gebruiken om de wereld te ordenen, zegt niets over de metafysische staat van de werkelijkheid". Ik onderschrijf deze conclusie, daarover geen misverstand.
Maar ik wil wel benadrukken dat wij geen aanwijzingen hebben dat de wet van non contradictie niet geldt voor de fysische werkelijkheid.
Er zijn minstens twee dingen die wij niet weten:
1.of die wet geldt voor de metafysische werkelijkheid
2.of die wet niet geldt voor de metafysische werkelijkheid.
Maar waarop steunt dan jouw bewering dat die wet niet geldt voor de niet fysische werkelijkheid als zij niets zegt over de metafysische staat van de werkelijkheid?
Want dat is toch wat je in je opvatting over de logica beweert, namelijk dat zij niet universeel geldt.
Is het niet beter om te beweren dat wij niet weten dat de wet van non contradictie universeel geldt en evenmin weten dat zij niet universeel geldt?
vr. gr.,
Jac
Aan Bert
Mijns inziens is filosofie een soort algemene wetenschap en zijn mens- en natuurwetenschappen een soort specifieke wetenschappen. Filosofie zorgt dan voor zoiets als overzicht, de specifieke wetenschappen voor enig inzicht.
In elk geval, filosofie mag niet haaks staan op de wetenschappen.
Tegenwoordig is er best wel sprake van enige unificatie binnen de filosofie. Lees het artikel van Riemersma. Maar kijk ook naar iemand als Rutten. Toegegeven, op nogal wat punten vaart hij een eigen koers maar anderzijds probeert ook hij mee te doen met andere filosofen. Rutten durft zich evenwel nog geen naturalist te noemen. Maar Riemersma doet dat wel.
Tegenwoordige filosofie is grotendeels naturalisme maar wel op een fijnzinnige wijze met open oog voor allerlei intellectuele problemen, ook voor problemen binnen de specifieke wetenschappen, niet om die wetenschappen terecht te wijzen maar om die wetenschappen te sanctioneren.
Ook metafysica is weer in tel. Niet als leer van Metafysische Beginselen maar als het vraagstuk hoe de wereld globaal in elkaar zit en kan zitten. Merk op dat jij ook een metafysica, een wereldbeeld, hebt. Volgens jou is er een binnen- en buitenwereld. Dat is een metafysische bewering. Waar ik achter sta, hoor. En jij beweert dat de wereld natuurlijk is. Ook dat is een metafysische bewering. En mijns inziens een deugdelijke.
Het kan niet anders dat elk mens een soort wereldbeeld heeft, een metafysica, plechtig gezegd. Filosofie nu kan de diverse wereldbeelden met elkaar vergelijken na enige analyse.
Het wereldbeeld van Aristoteles, het hylomorfisme, ligt wat mij betreft op zijn gat. Aristoteles poneert een dualisme van een actieve, alles, veroorzakende Wereldgeest (morphè) en een passieve oerstof (hylos). Dit dualisme lijkt me onhoudbaar. Wel heb ik ontzag voor de architectuur van het wereldbeeld van Aristoteles, al is het mijns inziens meer een luchtkathedraal dan een aardse woning waarin daadwerkelijk gewoond kan worden.
Het fijnzinnig naturalisme is tegenwoordig min of meer schering en inslag binnen de filosofie. Maar is de natuur alles wat er is? Is er toch nog niet ergens een achterdeurtje naar zoiets als het transnatuurlijke zonder echter verder de natuur te loochenen?
Toch wel moeilijk, filosofie. Maar juist daarom heel mooi. :)
Beste Bert - De aardse drie-eenheid
1 - Jij bestaat. Want je kunt niet rationeel ontkennen dat je een verzameling gedachten en gevoelens bent.
2 - De buitenwereld bestaat. Want de wereld oftewel de werkelijkheid is oneindig en jij bent beperkt. Er is dus iets buiten jouw binnenwereldje.
3 - De wereld bestaat uit samenhangen. Dus er bestaan samenhangen tussen jouw binnenwereld en de jou omringende buitenwereld. Bijvoorbeeld de waarneming. Hierbij zij aangetekend dat de waarneming nooit onbevangen is maar ook wordt bepaald door de rest van je binnenwereld. Perceptie is nooit pure perceptie maar altijd conceptualistische empirie. Je ziet dingen vanuit jouw algemeen menselijk en dikwijls ook specifiek persoonlijk perspectief.
De wereld is pluriform oftewel complex. Bovenstaand drietapsraketje is slechts een drietal schetsmatige grote lijnen. Elke lijn dient gecompliceerd en verfijnd te worden. En wel met behulp van een analytische filosofie en vele analytische wetenschappen. Over het idee van een brein in een vat of de demon van Descartes zwijg ik maar even.
Voila, een notendopje. Maar misschien iets degelijker dan het notendopje waarmee jij kwam aandragen. Maar alles mag betwijfeld worden. :)
Beste Bert
Jonge mensenkindjes zijn als het ware extreme autistjes, absolute solipsistjes. Ze maken nog geen onderscheid tussen hun binnenwereldje en de buitenwereld. Maar dankzij de ontwikkeling van hun aangeboren potentieel onderscheidingsvermogen maken ze alras, geprikkeld door zichzelf en de omgeving, een basaal onderscheid tussen binnen- en buitenwereld.
Basale onderscheidingen leer je niet zozeer door je waarneming maar door je potentieel en aangeboren onderscheidingsvermogen.
Een fototoestel heeft een uitstekende waarneming, zij het zeer beperkt want het neemt wel licht waar maar geen geluid. Maar dat ding heeft geen weet van het onderscheid tussen binnen- en buitenwereld.
De mens echter is niet louter een waarnemingsapparaat.
Conceptuele onderscheidingen, daar gaat het om. Om onderscheidingen tussen binnen- en buitenwereld, tussen waarneming en reflectie, tussen fantasie en realiteit en zo voort.
De wereld van de geest is rijker dan menigeen denkt dat die is. Er zit meer tussen de oren dan menig mens denkt. En al datgene dat tussen de oren zit, zit tussen de oren en zweeft niet als Zuivere Geest boven de wolken of achter de horizon bij de pot met goud. Gij zult niet projecteren.
Maar je papverhaal is een goed verhaal, hoor. Ik lust er best wel pap van. :)
Beste Bert
Je schrijft: "Hoe dan ook, je kunt inderdaad niet rationeel ontkennen dat je een verzameling gedachten en gevoelens bent maar ook dat dit niet altijd het geval geweest kan zijn."
Waarom zou het niet altijd het geval geweest kunnen zijn? Een verzameling gedachten en gevoelens en voorstellingen dat is eigenlijk informatie. En die informatie kan bijvoorbeeld vastliggen in het DNA of in een morfogenetisch veld of beiden of op nog een extra andere nog onbekende manier.
Bij het boeddhisme kent men de verschijningsvorm van deze informatie in vele eigenschappen van de geest: het karma en de vijf khandhas: dat kan je modern beschouwen als datasets. In het westen kent men dat als erfelijkheid: we zijn toch geen tabula rasa? Neem maar eens eigenschappen die in specifiek in een familie voorkomen. Een kind is grotendeels een kopie van zijn ouders, ook qua aanleg bijvoorbeeld bij componisten. Ik dacht dat Kant ook zoiets bedoelde met transcendentale informatie: a priori in het kenvermogen aanwezige categorieën. En tegenwoordig spreekt men over meme dacht ik.
Groet van JanD
Beste Bert.
Je schrijft: "De informatie die in DNA is vastgelegd is statisch.
Gedachten en gevoelens zijn dynamisch.
Jij maakt dat cruciale onderscheid niet en daarom kun je niet zeggen dat gedachten en gevoelens al aanwezig zijn in DNA."
Dat is een misverstand Bert. Je denkt nog in het oude paradigma waar men alleen aandacht heeft voor de vastgelegde genen: die zijn tot op zekere hoogte statisch en onveranderlijk. (afgezien van mutaties en reparatie en slijtage bij ouderdom) Die informatie gaat terug van je familie via je stam en zoogdieren en planten tot zelfs eencelligen. Je ziet dan het DNA als een groot geschiedenisboek. Die beperkte opvatting komt nog veel voor, dus het is je niet kwalijk te nemen.
Maar het gaat niet om het geschiedenisboek als zodanig, maar om het dynamische gebruik ervan. In alle cellen zit alle informatie: toch groeit er geen haar uit je oog. En wordt er op precies het juiste moment precies die bepaalde hormonen gemaakt die op dat moment nodig zijn als signaalstoffen. Die signaalstoffen zijn ook eiwitten met een bepaalde structuur die ergens in de lange streng van het genoom aanwezig zijn. Dat vereiste een biochemisch dynamisch gebeuren van hoge intelligentie om precies op de juiste plaats van de dubbele helix een stukje open te vouwen en te gebruiken. De effecten van stress, emoties en gevoelens bij je ouders worden via het DNA als een soort extra "gebruikers informatie" aan je DNA medegedeeld.
In 2018 is er een boekje verschenen: "Het emotionele DNA". Daarin wordt de epigenetica uitgelegd en een filosofie over het veranderende medische paradigma gegeven. Begonnen wordt al met ideeën van Plato en ook wordt het tegenwoordige "enkelvoudig medisch oorzaak-gevolg denken" zoals diagnose en remedie onder vuur genomen. Dus zonder de psychische factoren zoals bijvoorbeeld virologen zo goed kunnen: virus erin en met pil of prik virus dood.
In het boekje wordt het dynamische gebruik van het DNA uitgelegd. De epigenetica is geen hypothese maar is aangetoond en wetenschappelijk aanvaard. Helaas worden de consequenties nog niet algemeen goed begrepen. Eigenlijk vind ik dat de epigenetica een moderne causale biologische verklaring is, voor wat al langer bekend is als de psychosomatiek.
Ik heb het boekje zelf niet gelezen, maar er is een leerzame video over dat boekje: "Gevoelens spelen nog te kleine rol binnen de medische wetenschap.
https://www.youtube.com/watch?v=H8VOdtNewWg&t=472s
Het is dus uitgekomen vóór de corona perikelen in 2018. Hier is nog een video waarin wordt ingegaan op wat de stress en emoties tijdens de pandemie voor gevolg hebben op de gezondheid causaal via de biochemie met uitleg: "Het Emotionele DNA"
https://www.youtube.com/watch?v=XwOCKt31FuE&t=519s
Dan jouw opmerking: "Een morfogenetisch veld, het boeddhisme of erfelijke eigenschappen erbij halen lost dit niet op en is dus alleen maar verwarrend en niet waard om het daar verder over te hebben. (Er lijkt veel storende info in jouw hoofd te zitten waar je feitelijk geen raad mee weet..)"
Je geeft geen goede argumenten waarom je die ideeën afwijst. Het is alleen verwarrend als je niet de moeite doet om het te begrijpen of het maar al te snel verwerpt omdat het niet past in jouw wereldbeeld. Volgens mij is het WEL de moeite waard.
Het volgende dien je ludiek op te vatten. Dus ironisch en niet sarcastisch. Wie kaatst kan de bal terug verwachten, als je niet op de bal maar op de man speelt: In jouw hoofd zit alles als in beton gegoten, zodat je mijn sprankelende snelle super associaties alleen maar als verwarrend begrijpt en het onderlinge verbindende verklarende filosofisch systeem niet kan doorzien. Daarom denk je achteruit Bert! Vanuit de formules naar de waargenomen fenomenen: want fenomenen zijn veranderlijk en wetten zijn voor jou als in beton gegoten.
Vriendelijke collegiale groet van JanD
We sluiten de draad. Jullie worden het niet met elkaar eens. Bovendien staat deze kwestie los van het onderwerp.
Jan Auke
Ik ben het met je eens: de kwestie staat los van het onderwerp. Bovendien is het jouw site en ik accepteer natuurlijk jouw regels. Ook vind een goed argument om de draad te sluiten, wanneer het al te persoonlijk wordt.
Echter het argument: "Jullie worden het niet met elkaar eens", alhoewel ik dat als regel respecteer, vind ik het toch een zwak argument. Het gaat er toch niet om, om het eens te worden? We leren van elkaar via these en antithese: er hoeft niet noodzakelijk een synthese te ontstaan. Pas bij herhaling van zetten, net als bij het schaakspel, lijkt het me zinvol de draad te sluiten.
Met vriendelijke groet van JanD
Jan Auke
Hier is alsnog (als het mag) een reactie die strikt inhoudelijk is zonder polemisch te willen zijn:
Ik vind jouw opstel erg goed en ben het er in grote lijnen mee eens.
Als men het woord "tegelijkertijd" uitspreekt, dan zit je al in de metafysica door, zoals je beargumenteert, de tijd. De "tijd" sec als zodanig is verdacht en kan geen basis zijn. OK.
Ik zou daaraan willen toevoegen dat ook de taal zelf en het denken de tijd behoeft en fenomenen ook.`Dus de beperking van "taalfilosofie en fenomenologie" is ook terug te brengen op de wankele basis van de tijd.
Volgens mij zijn logische uitdrukkingen ook afhankelijk van de tijd: (iets) "uitdrukken" is een werkwoord. En werken is een actie in de tijd. Semantiek ook, aan "iets" dient betekenis "gegeven" te worden. Ook het geven is een werkwoord.
Dus, zoals je beargumenteerd: "Je hebt met (2) en (3) de wet van non contradictie herschreven; de wet is nu in semantische termen gedefinieerd." Dan is nog steeds die wet als ultieme basis van je propositie ontstaan in de tijd: als je "definieert" dan ben je ook in de tijd bezig. En wat is de relatie tussen iets dat logisch is gedefinieerd met de vermeende echte werkelijkheid? Komt die definitie zomaar tot stand of is de logica iets absoluuts?
Het is een interessant onderwerp. Mijn overtuiging is dat altijd de wet van non-contradictie "altijd" (tijd!) onjuist is... behalve in beperkende menselijke wereldbeelden binnen de illusie van tijd en ruimte om te kunnen leven.
Jan overweeg deze interessante draad weer voort te zetten binnen de juiste kaders.
Vriendelijke groet van JanD
JanD, het lijkt me wijzer om het onderwerp niet verder te bespreken. Maar ik wil -als het zo dringend is- jouw opmerkingen nog wel plaatsen, hoor.
Een reactie posten