vrijdag 4 maart 2022

Smedes, T, We zijn misschien niet alleen (ufo's toen en nu) [2.5]

We beschikken niet over sluitende argumenten die ons zeggen of buitenaards leven al dan niet voorkomt, laat staan dat we beschikken over sluitende argumenten die ons zeggen of buitenaardsen ons af en toe bezoeken. Feitelijk is het zo dat noch 'wetenschappies' noch 'ufo-gekkies' ons op voorhand van hun standpunt kunnen overtuigen. De waarheid is dat we het eenvoudigweg niet weten. Wat dat betreft is een boek waarin iemand ons uit de doeken doet wat we wél weten meer dan welkom. Taede Smedes, godsdienstfilosoof én ufo-kenner, neemt ons bij de hand en loodst ons langs de feiten. Maar hij doet meer: hij geeft ons in het laatste deel van het boek ook een (voorzichtige) filosofische zienswijze. 


Wat opvalt is dat Smedes zijn uiterste best doet om te laveren tussen de afwijzende, spottende houding van de 'wetenschappies' en de naïeve, kritiekloze houding van de 'ufo-gekkies'. Wie wil spreken of schrijven over niet-alledaagse onderwerpen, zoals mystiek, religie of buitenaards leven, heeft, jammer genoeg, altijd hinder van wetenschappies, die naar geen argument luisteren en hun mening al lang klaar hebben. Hun vooringenomen standpunt is dat wie een vreemd vliegend object gezien heeft 'ze' inderdaad 'heeft zien vliegen'.


Smedes lost dit probleem knap op door in het tweede hoofdstuk zijn eigen ufo-ervaring te beschrijven. Het is een aandoenlijke geschiedenis. Hij vertelt hoe hij als kleine jongen, met een onvolkomen kijkertje, in het achtertuintje van zijn ouderlijk huis de hemel afspeurt. Op een gegeven ogenblik drijft er een vreemd toestel over: en tot op de dag van vandaag weet hij niet goed wat hij hier van moet denken. Zijn verhaal maakt je in ieder geval duidelijk dat een gewoon mens beslist niet geestesziek is als hij een toestel waarneemt dat volkomen anders is dan een gewoon vliegtuig. Deze hoogst persoonlijke introductie in het fenomeen van de ufo maakt het onderwerp laagdrempelig.


In het derde hoofdstuk komen in chronologische volgorde alle belangrijke meldingen voorbij die er in de loop van de jaren gedaan zijn. Daar zitten behoorlijk wat 'hoaxen' tussen. Het onderwerp is in ieder geval van meet af aan met veel geheimzinnigheid omgeven. Zo worden zeker in de vorige eeuw veel meldingen gedaan op en rond militaire bases. De overheid wekt de indruk dat zij de meldingen niet graag openbaar maakt aan het publiek. Deze houding voedt de geruchten. Vooral de graagte waarmee wetenschappies de meldingen afdoen als het gevolg van een troebel oog of van een al te fantasierijke geest wekt wantrouwen. Want niet alle meldingen laten zich zo gemakkelijk 'wegverklaren'. 


In het jaar 2017 is er een omslag in het denken en spreken over ufo's. Op de camera's van Amerika's gevechtsvliegtuigen (de beelden zijn voor iemand zoals ik, die gewend is aan de gelikte beelden van Disney films, nauwelijks te volgen) zijn volgens kenners vreemde vliegende objecten te zien. De soldaten die de ufo's gefilmd hebben waren sterk onder de indruk van de eigenschappen die deze vliegende objecten hebben. De waarnemingen laten zich dan ook niet zomaar wegverklaren, zelfs niet door militairen of deskundigen van de NASA. De ufo's hebben de volgende eigenschappen: (1) ze kunnen plotseling versnellen (2) ze bereiken buitengewoon hoge snelheden (3) ze zijn lastig te observeren (4) ze kunnen zich verplaatsen in verschillende 'substanties (lucht, luchtledig, enz) (5) ze hebben een 'positieve lift': ze kunnen 'zomaar' stijgen (zonder duidelijke 'stuwing'). Er is geen aards toestel dat deze eigenschappen heeft. 


Gaat het hier om technologie van één van de grote mogendheden op aarde, zoals China of Rusland? Maar dat is haast ondenkbaar. De eigenschappen van de ufo's overtreffen de stand van de menselijke kennis en techniek, schrijft Smedes.


In de laatste twee hoofdstukken tilt Smedes het boek naar een niveau waar de 'harde' wetenschapper zich niet snel zal wagen, maar waar wij -de lezers- zo graag even kijken omdat het raakt aan de kern van de vraag: wat moeten -mogen- wij nu denken van ufo's? Smedes onderzoekt eerst met wetenschapsfilosofische middelen de hypothese dat ufo's bewijzen dat wij bezoek krijgen van buitenaardse wezens. Het antwoord van Smedes is een voorzichtig 'ja'. We zijn niet alleen. En die conclusie werpt een geheel ander licht op ons bestaan. In ieder geval, zo schrijft Smedes, is de hypothese dat wij bezocht worden door buitenaardse wezens 'tegelijk vreeswekkend en fascinerend'. 


Dan volgt een passage die -helaas- profetisch aandoet: 


'Nadert de mens een nieuw kantelpunt? Staan we aan de rand van een nieuwe afgrond? (...) Staan we aan de rand van een desastreuze derde wereldoorlog?' -Zouden wij dan misschien hoop kunnen putten uit de gedachte dat wij niet alleen zijn?



De opdracht die Smedes zich gesteld heeft is om middels dit boek te laten zien dat spreken over ufo's geen leuk, diverterend onderwerp is, laat staan een esoterisch onderwerp, maar dat het een serieus onderwerp is, dat ernstige bestudering verdient. Bovendien is het onderwerp filosofisch gezien van belang: ufo's laten zien hoe kwetsbaar we zijn, hoe beperkt onze kennis en kunde is. In deze opzet slaagt de auteur moeiteloos.


Deze inleiding heeft alles waarop je hoopt als iemand je bijpraat over ufo's: van een gedegen, nauwkeurig overzicht van alle waarnemingen tot en met de nodige filosofische reflectie over de vraag of de waarnemingen verwijzen naar buitenaards leven. 


Smedes blijft bekwaam op de been en tot het einde aan toe laveert hij knap tussen scepsis en blindheid. Hij weet de lezer te overtuigen van de ernst van het onderwerp, zonder te vervallen in saai, wetenschappelijk jargon. Met name het filosofische vergezicht in het laatste hoofdstuk is mij goed bevallen. Wat mij betreft smaakt dit naar meer: ik zou een boek over de 'filosofie van buitenaards leven' niet versmaden. 


Smedes, T, We zijn misschien niet alleen (ufo's toen en nu), Walburgpers, 18,- (ebook 9,-)


----

Je kunt Taede Smedes ook beluisteren: hij was te gast op radio 1. Hij vertelt daar op aanstekelijke wijze over zijn boek. Op de website van radio 1 vind je de podcast waarin Taede -door de presentator abusievelijk steevast Tjaade genoemd- zijn verhaal doet. Dus: Radio 1, podcast: 'De Nacht Van', de uitzending van woensdag, 2 maart 22.




Geen opmerkingen: