Geen onderwerp zo lastig als de vrije wil. Ik vind zelf dat ik een 'vrije wil' heb. Waarom? Wel, het lukt mij in grote trekken om het leven te leiden dat ik aangenaam vind. Maar als je me vraagt waarom ik dit leven aangenaam vind dan weet ik geen antwoord te geven: zo ben ik geboren. Mijn achtergrond en mijn aanleg -en de grootte van mijn neus- heb ik niet bewust gekozen.
In Asma's boek over de vrije wil wordt het onderwerp diepgravend besproken. Ze steekt een betoog af waarin de details en de fijnheden tellen. Het beroemde onderzoek van Libet naar de vrije wil wordt bijvoorbeeld volledig binnenste-buiten gekeerd en uitgekleed. (Libet heeft 'vastgesteld' dat de hersenen eerder weten wat je van plan bent dan jij zelf: eerst is er een zogenaamd 'potentiaal' in de hersenen te meten en pas daarna daagt het jou dat je iets wilt zeggen of doen).
Het betoog is overladen met details, maar de grote lijn van het boek is simpel. Als de vrije wil bestaat, dan treffen we deze aan in dieren die kunnen bewegen. Stenen hebben vermoedelijk geen vrije wil. Stenen kunnen niet eens bewegen. Spinnen hebben vermoedelijk ook geen vrije wil. Spinnen kunnen wel bewegen, maar ze voeren geen plannen uit en ze hebben geen voornemens. Het gedrag van spinnen en van talloze andere dieren wordt geregeerd door schema's. Mensen daarentegen kunnen 'inzichtelijk' handelen.
(A propos, het mooiste voorbeeld van een schema vinden we bij het egeltje. Het egeltje heeft van moeder natuur de opdracht gekregen om zich op te rollen tot een bol als het vreemde geluiden hoort of vreemde geuren ruikt. Op zich is dit begrijpelijk, want de stekels van het egeltje staan recht overeind als het dier zich oprolt. Maar ja, dit 'schema' werkt niet op de Nederlandse wegen. Egeltjes die zich willen wapenen tegen auto's kunnen het beter op een holletje zetten en zich uit de voeten maken. In zulke gevallen heeft een dier meer aan inzichtelijk gedrag dan aan een schema. Hoe intelligenter een dier is en hoe inzichtelijk het kan denken, hoe meer keuzes het heeft en hoe soepeler het kan omgaan met veranderingen in de omgeving. Maar dit alles terzijde.)
De theorie waar Asma zich in dit boek tegen afzet is de zogenaamde 'causale verklarings-theorie'. Volgens de causale verklaringstheorie heeft een mens eerst een voornemen (een intentie) en vervolgens voert zij deze intentie uit. Het doet een beetje denken aan de werkwijze van een bedrijf. Eerst heeft iemand een voornemen; dit voornemen wordt uitgewerkt tot een plan; en dit plan wordt tenslotte 'gerealiseerd'. Zo werkt het ook bij de mens. Volgens de causale verklaringstheorie heeft een mens eerst een voornemen, dan stelt zij een plan op en vervolgens wordt dit plan uitgevoerd. Aan onze handelingen liggen intenties ten grondslag- en deze intenties moet je volgens de causale verklaringstheorie beschouwen als de oorzaak van je handeling.
Volgens de causale verklaringstheorie is het model (structuur) van een handeling (dus) als volgt: ik heb een bepaald inzicht (voornemen) en vervolgens loopt alles op rolletjes: uit dit voornemen volgt een plan en uit het plan volgt een handeling. Dit is een causale keten.
Het is nu voor sceptici vrij eenvoudig om aan de hand van dit model te laten zien dat wij geen vrije wil hebben. Eén van de problemen is bijvoorbeeld dat je je voornemens niet vrij kunt kiezen. Bovendien kun je de voornemens van mensen op allerlei slinkse manieren beïnvloeden. En heeft Libet niet laten zien dat de hersenen het gedrag bepalen en dat je je voornemens pas achteraf bewust bent? We hebben schijnbaar geen controle over ons gedrag.
Asma trekt echter een andere conclusie: de onderzoekers hebben niet bewezen dat de vrije wil niet bestaat, maar ze hebben (onwillekeurig!) duidelijk gemaakt dat de causale verklaringstheorie niet toereikend is. De theorie is te beperkt. Deze stap of wending in het betoog van Asma is prachtig. Ze stelt voor om de causale verklaringstheorie te vervangen door een wat minder bekende theorie van de Engelse filosofe Elizabeth Anscombe.
Volgens Anscombe moeten we 'handelen' (=ons vermogen om te handelen) niet beschouwen als een causale reeks -intenties veroorzaken gedrag- maar als een 'totaal pakket' van vaardigheden. Je kunt je hier wel wat bij voorstellen. Als kind heb je geleerd hoe je moet voetballen. Je hebt geleerd dat je moet trappen met de wreef en niet met de punt van je schoen. Deze praktische kennis is opgeslagen in brein en lichaam en kan op elk willekeurig ogenblik 'gebruikt' worden. En je hebt niet alleen leren voetballen, maar ook leren borduren, breien, lijmen, knippen, snijden, bakken, braden, slaan, afweren, rennen, enz.
Een mens is een pakhuis van mogelijke praktische handelingen. En zodra je een bepaalde vaardigheid nodig hebt kun je deze uitvoeren. Je bent zelf de baas over de vraag welk gedrag je nodig hebt in een bepaalde situatie. Je begrijpt wat je wilt, wat bij je past en wat de situatie van je vraagt. Plannen, intenties en vaardigheden moet je in dit model niet al te scherp van elkaar scheiden. In het dagelijkse leven laat je eenvoudigweg zien dat je een rationeel handelend 'dier' bent. Bijvoorbeeld door een volledige maaltijd -vier gangen- voor te zetten aan zes gasten. Zulke indrukwekkende demonstraties van 'kunnen' zijn voldoende om te laten zien dat mensen 'weten wat ze doen'.
"Anscombes theorie (...) karakteriseert handelingen niet als gebeurtenissen, maar als doelgerichte processen die door praktische kennis veroorzaakt worden. Praktische kennis is geen onafhankelijke oorzaak; ze kan niet voorafgaand aan en onafhankelijk van de handeling aangewezen worden, maar komt direct in de handeling tot uitdrukking. Handelingen zijn uniek omdat jij als handelende persoon, zonder jezelf te observeren, weet wat je doet en waarom je dat doet' (Asma, L, Hoofdstuk 10).
Wie dus de vrije wil aan het werk wil zien moet een handeling bezien als een 'geheel'. Zodra je de handeling in delen uit elkaar neemt verdwijnt de vrije wil. Dit inzicht wordt, voor zover ik het kan beoordelen, onderbouwd door wat psychologen 'control' of 'executive functions' noemen (zie: Badre, On Task, 2020).
Ik vond het betoog van Lieke Asma -mag ik een ouderwets woord gebruiken?- 'belangwekkend'. Het boek is inhoudelijk de moeite meer dan waard. Het betoog van Asma werpt werkelijk nieuw licht op de zaak en dat lijkt me een grote verdienste,
Ik heb wel een bezwaar tegen het boek: het is -jammer genoeg!- nogal slecht geschreven. De ene kreupele zin struikelt over de andere. Ook is de uitleg hier en daar wat wisselvallig: soms verliest Asma zich in details, terwijl ze soms begrippen juist helemaal niet uitwerkt. Zo heeft ze het almaar, als was het een mantra, over de 'rationele structuur' van een handeling. Maar ze werkt het begrip 'rationele structuur' niet uit. Wel jammer, want nu heb ik geen idee wat ze bedoelt met de 'rationele structuur van een handeling'.
Ik heb -nogal wantrouwig- het volgende vermoeden: dit boek is geschreven door een slimme onderzoekster, een Nederlandse vrouw, die grote delen van dit werk eerst in het Engels heeft geschreven en dit Engels vervolgens weer heeft 'terug-vertaald' in het Nederlands. Of zou het hier gaan om een bewerkte lezing? Hoe dan ook, de tekst is af en toe erbarmelijk (niet overal). Uiteindelijk is dit de schuld van de uitgever (de 'editor'). Wie dat ook geweest is, de goede vrouw of man had Lieke wat beter moeten helpen. Het boek is te snel uitgegeven. Ze hadden het beter moeten verzorgen.
Voorbeelden van slechte, kreupele zinnen liggen voor het oprapen:
-Je bepaalt niet meer zelf als je overgeslagen wordt of jouw beslissing een stap in een deterministische keten blijkt te zijn.
-Hun studies lijken te laten zien dat onze 'handelingen', want dat zijn ze dan niet meer, niet door intenties veroorzaakt worden.
-Ook al beweeg je op dat moment richting het maken van groene thee,-
-Theezetten, water koken en het blikje thee pakken zijn handelingen; onder die andere omschrijvingen handel je niet.
Deze kleine bloemlezing van kreupele zinnen kan -helaas- gemakkelijk uitgebreid worden. Op sommige bladzijden staan wel drie of vier van dit soort zinnen.
Asma, Lieke, Mijn intenties en Ik, Boom, €23 (ebook €16.-) [De digitale boeken van Boom zijn nogal aan de prijzige kant].
2 opmerkingen:
Bert, ik zou zeggen: laat dan eerst zien -middels een betoog met goede argumenten of middels een deugdelijk experiment - dat vrije wil niet aan te tonen is. Je reactie is, gezien de huidige stand van zaken, prematuur en niet onderbouwd.
Onze mentale binnenwereld bestaat uit een plurale, complexe, verzameling actieve semantische voorgrond- en achtergrondnetwerkjes, die op elkaar reageren. Dit model verwerpt impliciet, en in deze zin ook expliciet, het monocausale, simplistische, model. Het model waarvoor ik opteer, houdt een, potentiële, multicausaliteit in.
Als ik zin heb om koffie te zetten, dan zal ik de ene keer meteen zonder veel reflectie opstaan uit mijn luie stoel maar de andere keer zal die zin in koffie zetten zich bemoeien met mijn reflectievermogen: zal ik wel of niet koffie zetten?
Nu kan men dat reflectievermogen de vrije wil noemen. Dat het reflectievermogen op sommige momenten verbonden is met een wilsgevoel, lijkt me wiedes. Maar hoe vrij is ons reflectievermogen? In zekere zin leidt ons reflectievermogen een eigen leventje. Maar anderzijds wordt het bepaald door andere semantische netwerkjes.
Spinnen hebben waarschijnlijk nauwelijks tot geen reflectievermogen. Maar een hond heeft waarschijnlijk wel een soort primitief reflectievermogen.
Een mooie Nederlandse uitdrukking is: bezint eer ge begint. Kan geen Oosterse wijsheid tegen op. Geef je niet over aan impulsen maar denk na over je impulsen. Echter, teveel nadenken leidt tot niets, nou ja, tot nog meer nadenken maar niet tot handelen.
Hoe is ons reflectievermogen eigenlijk ontstaan? In evolutionair opzicht heeft het eerder na- dan voordeel. Maar blijkbaar is het nadeel niet zo groot want we leven nog. Ons reflectievermogen is een soort spin-off van onze pragmatische intelligentie en heeft, zo reflecteer ik, veel te maken met ons vermogen tot vragen stellen en tot spelen. Je kunt met twijgjes spelen maar ook met ideetjes en woorden.
Maar al met al lanceer ik geen dogma maar een voorzichtige hypothese die erom vraagt getest te worden. Misschien ben ik op mijn beurt ook te simplistisch en zo.
In elk geval, in tegenstelling tot wat Husserl, de vader van de fenomenologie, beweerde, hebben we wel degelijk theorieën nodig om te proberen de mentale, binnenwereldse fenomenen te beschrijven.
Een reactie posten