2. Wij beschikken over methode A
3. Methode A is uniek en enig: je kunt methode A niet vervangen door een andere methode
4a. Volgens methode A behoren 'dingen' wel-óf-niet tot de werkelijkheid (let op het streepje onder het woordje 'of': de disjunctie is exclusief)
4b. Om 'dingen' uit te sluiten is methode A noodzakelijk
5. Methode A is niet universeel
6. Tenminste één 'ding' behoort niet wel-óf-niet tot de werkelijkheid (uit 4a,5)
7. God behoort niet wel-óf-niet tot de werkelijkheid (definitie)
8. Je kunt (met methode A) de existentie van God niet uitsluiten
-----
Commentaar:
Methode A is natuurlijk de methode die wij van nature gebruiken om de wereld te ordenen: het fundament van A zijn de twee basisregels van de logica. Je kunt deze basisregels samenvatten in één formule: A-óf-nietA.
We beschikken niet over een andere methode om de werkelijkheid te onderzoeken. (De mens beschikt slechts over één brein en één methode: we kunnen niet sleutelen aan deze methode en we beschikken niet over supermensen die onze methode A kunnen vergelijken met een methode B, C, enz. De uniciteit van A schept een enigszins netelige epidemische positie, door Neurath zo beeldend weergegeven met de volgende metafoor: wij zijn scheepslui die het schip op volle zee drijvende moeten zien te houden. Quine haalde deze metafoor regelmatig aan.)
Methode A is niet universeel: deze stelling is het draaipunt van het betoog (voor een verdediging zie links en rechts op dit blog; of raadpleeg mijn proefschrift)
Definitie van God: als (1) de werkelijkheid niet uitsluitend met methode A kan worden beschreven, en als (2) God de werkelijkheid 'helemaal Zelf heeft bedacht' (=God is a-se, Zelfstandig), dan is methode A niet de juiste methode om God mee te beschrijven. God is dus geen 'ding' dat wel-óf-niet tot de werkelijkheid behoort. Je kunt met methode A God niet uitsluiten van de werkelijkheid (en aangezien wij over geen andere methode dan A beschikken, kunnen wij (ik bedoel niet 'de koning en ik' met het woordje 'wij', maar: 'wij, de diersoort mens') het bestaan van God niet uitsluiten)
Als je het argument bondig wilt samenvatten: als God waarlijk een 'groot' wezen is, dan kunnen wij zijn bestaan niet ontkennen.
Een nog leukere manier om dit te zeggen: God is zó groot dat hij -als wij het moeten bepalen- wel moet bestaan.
Een mystieke relatie tot God is nu overigens wel geboden: want God is natuurlijk ook te groot om [door ons, met methode A] te worden begrepen. God's bestaan kan niet worden bepaald zoals we het bestaan van gewone, solide objecten bepalen, maar God's bestaan kan ook niet worden genegeerd zoals we het bestaan van gewone solide, objecten negeren.
4 opmerkingen:
Jac, ik plaats je bijdrage niet. Een verdediging voor punt 5 is verstrekt (uit den treure zelfs). Ik kan me natuurlijk ook niet serieus verdedigen tegen iemand die beweert dat hij je argumenten 'niet gezien heeft'.
Jan-Auke,
[Als God waarlijk een 'groot' wezen is, dan kunnen wij zijn bestaan niet ontkennen.]
Jammer van die 'Als'. Ik was geneigd dit daarom als een circulaire redenering te beschouwen maar het bewijst dat het concept van een 'groot' wezen logisch consistent is. Het bewijst niet dat er in de fysieke wereld ook daadwerkelijk een match is voor dat concept.
Je zou kunnen zeggen dat als de realiteit logisch geordend is dan is er geen reden om het over een 'groot' wezen te hebben tenzij je het over deze logisch geordende realiteit hebt. Ik denk hier uiteraard aan de God van Spinoza waar Einstein sympathie voor had. Dan verklaart dit meteen waarom de empirische wetenschap zoveel successen boekt.
Maar ja, ik maak hier ook gebruik van een concept waarvan het bestaan door jou verworpen wordt omdat je het bewijs daarvoor onvoldoende vindt.
Je weet: bij een ongeordende realiteit verwacht je garbage en de regel is garbage in -> garbage uit.
Telt nog steeds het feit niet mee dat er nogal veel uitzonderingen zijn op die regel als je een logische ordening veronderstelt?
Zo niet, dan hebben we een patstelling.
Ondertussen maken we allemaal gebruik van mogelijkheden die we niet begrijpen, maar blijkbaar heel graag de mogelijkheden die we nu wel begrijpen en die vroeger als echte wonderen zouden worden beschouwd.
Einstein: Het meest onbegrijpelijke aan het universum is dat het begrijpelijk is."
Persoonlijk meen ik dat er daardoor al zo'n 100 jaar voldoende bewijs is voor een logisch geordende realiteit en dat is ook conform de wetenschappelijke consensus.
Daar mag je anders over denken maar het is geen wonder dat dit als een zonderlinge houding van een academicus beschouwd wordt.
Bert, ik zou Einstein maar niet citeren mbt metafysische vragen over de werkelijkheid: Bell & Aspect hebben aangetoond dat Einstein's beeld van de werkelijkheid niet houdbaar is. Heisenberg zag het scherper: de wereld is vreemder dan wij kunnen weten. Einstein dacht dat de wereld begrijpelijk was, maar uiteindelijk kreeg hij de eindjes niet aan elkaar geknoopt (hij heeft vergeefs gezocht naar een veldentheorie: blijft een mooi beeld, het oude, tragische genie dat zijn wereldbeeld ziet ineenstorten... God dobbelt niet...
Je opmerkingen over logica vind ik gewoon dom. Je leest er niet over en je volgt het debat niet. Waarom stel je je niet op de hoogte als je opmerkingen maakt over een lastig onderwerp als logica? Lees in ieder geval een inleiding tot het onderwerp: Cohnitz, Logic (an introduction), met name hoofdstuk 5, 6 & 7 (over o.a. de metafysische en epistemologische betekenis van logica).
Ik heb tijdens mijn studie geleerd dat je moet lezen, lezen, lezen: jij leest anderen alleen maar de les, maar je kent zelf je lesje niet. (En las ik onlangs niet een bijdrrage over een wetenschappelijke gedragscode: zou daar in staan dat je het hoogste woord moet voeren over een onderwerp dat je niet beheerst?)
Jac, ook jouw volgende bijdrage plaats ik niet. Je bedient je van gemeenplaatsen, maar helaas: die zijn onjuist.
Je schrijft: [Uit het feit dat ons denken en handelen, op straffe van niet overleven, overeenkomen met de aard van de werkelijkheid waarin wij leven, volgt niet dat onze logische denkwijze universeel geldig is, noch dat zij dat niet is.]
Maar dat is onjuist. Zie het debat in de filosofie van de logica over de vraag of logica 'exceptionalistisch' of juist 'anti-exceptioneel' is (zie het werk van: O. Hjortland of B.Martin).
Ook voor jou geldt: meet je geen grote broek aan. Weet waarover je spreekt. Je frutselst maar wat beweringen aan elkaar. Wat heb ik daar aan?
Een reactie posten