zondag 23 november 2025

Zo gedacht, beste E. (1.5)

Filosofen hebben de neiging om teksten en dergelijke 'letterlijk' te lezen. Een beetje gemeen gezegd: we lezen op 'autistische wijze'.

Het voordeel daarvan is dat we nauwgezet lezen en 'onderweg' de betekenis van woorden niet veranderen.

Vandaar dat filosofen graag formele middelen gebruiken, zoals logica. Maar soms werken metaforen en zinnebeelden beter.

De twee langste 'stokken' ('een lange stok' is hier een zinnebeeld voor 'meest betrouwbare wet') die we hebben om mee in de werkelijkheid te prikken zijn de twee basiswetten van de logica.

Vroeger dachten de mensen dat deze stokken zo lang waren als de werkelijkheid groot is. Waar God zich ook verborgen houdt, in welke uithoek van het universum hij zich ook verbergt, wij konden hem prikken met onze 'logische stokken'.

Omstreeks de eeuwwisseling begonnen filosofen te twijfelen aan deze opvatting. Tegenwoordig proberen filosofen alle universele inzichten te naturaliseren: universele inzichten zijn geen wetten die overal gelden, maar het zijn instrumenten die wij kunnen (moeten) gebruiken.

We kunnen dus met de stokken niet overal prikken om te zien of God zich ergens verborgen houdt: de stokken zijn te kort. Maar dan is het uitgesloten dat wij kunnen bepalen dat God niet bestaat. Welk wetenschappelijk model wetenschappers ook zullen optuigen, God uit de werkelijkheid verdrijven is de mens niet gegeven. Langere dan de logische stokken zijn er niet.

Nu zijn logische wetten natuurlijk geen stokken. Het zijn regels die ons in staat stellen om de dingen in de wereld te benoemen en begrijpen. Zonder deze wetten hebben wij geen greep op de wereld.

Als God buiten het bereik van onze logische 'stokken' is, dan is hij voor ons onbegrijpelijk. Maar dat komt precies overeen met onze (klassieke) definitie van God: God is het gans andere.

Het onbegrijpelijke is dát waar ons verstand geen vat op krijgt. In een formeel logisch model is dat het 'iets' dat waar noch onwaar is. In een formeel model krijgt dit object nooit de validatie '0' (onwaar). Want om te kunnen bepalen dat iets waar of onwaar is, moet je het object begrijpen. 

Anselmus schrijft: we kunnen God niet (eens) denken als niet bestaand. En zo is het.

Zowel in de praktijk als formeel is het daarom niet rationeel om atheist te zijn- en wel om theïst te zijn.

2 opmerkingen:

Jac Vaes zei

Jan_Auke,
Je stelt dat God buiten de logica valt, onbegrijpelijk is en daarom als het gans andere moet worden opgevat. Dat lijkt mij problematisch.
Immers, als God werkelijk buiten de logica valt, dan kunnen wij niet weten of Hij bestaat, tenzij Hij bestaat en zich aan ons kenbaar maakt. Maar zolang wij niet weten dat Hij bestaat, kunnen wij Hem ook geen eigenschappen toeschrijven, zoals dat Hij buiten de logica valt of het gans andere is.
Indien wij wél zouden weten dat God een entiteit is die buiten de logica valt en als zodanig het gans andere is, dan zouden wij ons reeds bevinden voorbij het geloof, want dan zouden wij weten dat God bestaat.
Zolang wij niet weten dat God bestaat, kunnen wij niet weten dat Hij het gans andere is; en als Hij werkelijk buiten de logica valt, kunnen wij zijn bestaan niet kennen. De meest rationele positie lijkt mij daarom niet het theïsme noch het atheïsme, maar het agnosticisme.
vr. gr.,
Jac

Jan-Auke Riemersma zei

Jac, je schrijft: 'als God werkelijk buiten de logica valt, dan kunnen wij niet weten of Hij bestaat, tenzij Hij bestaat en zich aan ons kenbaar maakt.'

Als je een agnost bent en je wilt de wereld beschrijven als een klassiek logisch systeem, dan heb je een probleem: in de klassieke logica moet je juist kiezen tussen waar en onwaar: een derde keus, je principieel onthouden van een oordeel, is niet mogelijk. 'Noch God noch niet God' is strijdig met de basiswetten.