donderdag 7 augustus 2025

Speelveld 2

Ons brein beschikt over verschillende cognitieve instrumenten om conflicten te detecteren en op te lossen. De overeenkomst tussen het immuunsysteem en het brein is opvallend: zoals witte bloedlichaampjes het lichaam zuiveren van indringers, zo zuiveren onze conflict-detectiesystemen het brein van conflicten.

Voor ons brein is een conflict de 'bloody limit'. Begrijpelijk, want de opdracht die het brein kreeg van de natuur is het produceren van doelgerichte, optimale handelingen. En hoe kun je nu van het brein verwachten dat het doelgerichte, optimale handelingen produceert als het vervuild raakt met strijdige inzichten. Hoe kun je een plan lichamelijk over het voetlicht brengen als in dat plan staat dat je je armen en benen tegelijkertijd op verschillende manieren moet bewegen.

Je kunt dit gemakkelijk in een schemaatje weergeven: een goed plan bestaat uit een aantal pijltjes die kop-aan-staart worden gelegd: 

-->-->-->-->-->-->-->--> |= doel.
(een consistente handeling)

Het opstellen van een plan is een taak van de verzameling cognitieve instrumenten die wordt aangeduid met de naam: cognitive control. 

Er is nu sprake van een conflict als twee groepen neuronen bij het uitvoeren van een taak met dezelfde kracht vuren: het schema bevat dan twee pijltjes die tegelijkertijd uitgevoerd willen worden:

-->-->-->-->-->-->-->--> |= ?
-->!         -->-->!
(een inconsistente handeling)

Het is ook mogelijk dat er een stap ontbreekt in een handeling:

-->-->-->-->-->-->--> ? --> |= ?  
(een incoherente handeling)

Zowel de inconsistente als de incoherente handeling kunnen niet optimaal worden uitgevoerd. In het ergste geval 'bevriest' (=freezing) het lichaam: mensen blijven dan stokstijf staan, meestal door paniek bevangen; in andere gevallen probeert men de problemen op te lossen door te improviseren: bij dieren en mensen leidt dit bijvoorbeeld tot 'oversprong' gedrag. Het komt er op neer dat men in zo'n situatie maar wat doet: het gedrag is niet effectief. In ernstige situaties handelt men 'als een kip zonder kop': mensen rennen domweg heen en weer, soms zelfs naar een vuurhaard/afgrond toe. 

Een conflict wordt door het verstand vooral beschouwd als onaangenaam en ernstig als het strijdig is met haar belangrijkste waarden. Wie gelovig is en wie leeft voor de overtuiging dat God bestaat, zal geschokt zijn door inzichten die het bestaan van God weerspreken; daarentegen zal hij zijn schouders ophalen over tal van andere conflicten: wat kan hem bijvoorbeeld de geloofskwesties van andere religies schelen?

Het belang van conflict-bestrijding door het brein is niet moeilijk te begrijpen: het is een 'interne' aangelegenheid die alles te maken heeft met de 'natuurlijke plicht' om optimaal te handelen (althans, als men zijn genen wil doorgeven: de ultieme evolutionaire opdracht).

Conflictbestrijding speelt daarom ook een belangrijke rol bij het opstellen van onze modellen over de wereld. Wie modellen maakt waarin veel conflicten voorkomen, zal bij het uitvoeren van deze modellen in de problemen raken. Om dat te voorkomen 'zuivert' het brein alle cognities die ons verstand binnenkomen: het is een vorm van controle aan de grens. 

Zodra je iemand iets hoort beweren wat niet overeenstemt met jouw inzichten en opvattingen (denk aan een atheïst die op de radio een theoloog hoort zeggen dat het geloof in God de gezondheid bevordert) dan begint het brein onmiddellijk met het 'onderwaarderen' van dit inzicht. Je onderwaardeert een ander inzicht door dit te 'bedekken' met inzichten die beter bij jouw wereldbeeld passen. Zo relativeer je de waarde van het strijdige inzicht. Je zegt bijvoorbeeld: Het overtuigt mij niet, want... (en dan volgen er wat redenen die beter in jouw kraam te pas komen: zo 'harmoniseer' je de modellen die voor jou belangrijk zijn).

Het wordt pas problematisch als het niet goed mogelijk is om een strijdig inzicht te onderwerpen aan deze cognitieve procedure. Een goed voorbeeld is het geloof in een goede God en het conflict met de kwade wereld; of het geloof in een Schepper én het conflict met de oerknal en de evolutie van soorten.

Het conflict tussen een goede God en een kwade wereld is heel lastig op te lossen. Het is niet om niets dat mensen het geloof in God kunnen verliezen als ze ernstige tegenslag hebben. Stel je het volgende voor: je dochter wordt doodgereden door een dronken automobilist. Het kwaad weegt dan even zwaar als het belang van het geloof in een goede God. Feitelijk is dit een onoplosbaar conflict.

Het geloof in een Schepper kan wel -dankzij een tamelijk ingenieuze kunstgreep- verzoend worden met de wetenschappelijke theorieën: je geeft toe dat de wetenschappelijke theorieën kredietwaardig zijn, maar je betoogt tevens dat een wetenschapper het belang van zijn theorieën moeten relativeren. Een wetenschapper die weigert om zijn wetenschappelijke inzichten te relativeren is een 'scientist'. Een scientist is bijvoorbeeld een geleerde die het succes van het natuuronderzoek uitsmeert over de gehele werkelijkheid: en dat is een denkfout, aldus de 'anti-scientist'. De werkelijkheid is wijder en groter dan de wetenschappelijke beschrijving er van.

Het is echter de vraag of je het conflict tussen wetenschap en religie oplost als je de kracht (reikwijdte) van de wetenschappelijke theorieën relativeert. De evolutieleer blijft onverminderd van kracht en de oerknal verklaart het bestaan van het universum beter dan het bestaan van God.

Conflicten hebben niet persé iets van doen met de inhoud van cognities, maar alles met de (emotionele) waarde die wij aan bepaalde cognities toekennen. Stel dat je volstrekt gevoelloos bent (dit is een conditie die zich daadwerkelijk kan voordoen, bijvoorbeeld -mutatis mutandis- bij mensen met een ernstige depressie en ook bij Capgrass patiënten). Wie gevoelloos is en alles waardeloos vindt beschouwt het verlies van zijn dochter en het geloof in een goede God niet echt als een conflict: het raakt hem niet. Emoties spelen een belangrijke rol in het ordenen van onze inzichten! 

Of stel dat het je eigenlijk niet zoveel kan schelen of God de wereld heeft geschapen: dan is er eigenlijk geen sprake van een 'levend/brandend' conflict tussen 'scheppingsgeloof' en 'evolutie'. (Natuurlijk: het is dan zelfs de vraag of het geloof in een Schepper wel zinvol is als het je emotioneel niets kan schelen). 

Het wegwerken van conflicten is een van de belangrijkste taken van ons verstand. Het aanleggen van nieuwe verbindingen en het snoeien van oude verbindingen is werk dat zelfs 'snachts doorgaat! Wie goed slaapt -lekker diep- ziet de dingen werkelijk helder in de ochtend: strijdige inzichten zijn afgezwakt en passende inzichten zijn versterkt.

Kortom, de voorstelling dat de werkelijkheid een verzameling objecten en toestanden is die gezuiverd is van alle conflicten -de wereld is consistent/logisch- is het model van de wereld waarin wij optimaal kunnen handelen. Een wereld zonder conflicten kunnen wij begrijpen: het is een model van de wereld waarin wij ons lichaam optimaal kunnen gebruiken. Echt een model van de wereld dat past bij onze hoedanigheid van 'bewegend dier'. 

Een buitenaards wezen met een brein dat conflicten wel kan verwerken, kan vermoedelijk gemakkelijk een model van de wereld opstellen dat met conflicten doorregen is. Het model van dit inconsistente wezen zal dan bovendien op 'hunnie' de indruk maken dat het volkomen met hun ervaring/waarneming overeenstemt.

De wereld zelf is min of meer neutraal ten aanzien van de modellen die wij opstellen. Voor ons betekent dit, als we zeer abstract denken, dat alles mogelijk is. Niet voor ons (dus) in concreto, want wij zijn beperkt, maar wel in modale (abstracte) zin: we kunnen eindeloos veel modellen opstellen en we kunnen geen van deze modellen -tenzij ze strijdig zijn met onze concrete modellen!- uitsluiten. Voor ons is de werkelijkheid een bonte verzameling modellen waarin alles mogelijk is. Laten we deze verzameling het transcendente domein noemen (volgens Popper was dit het derde domein van de werkelijkheid, de wereld van ideeën; in zijn politieke filosofie zet hij zich af tegen Plato, maar in zijn metafysica is hij schijnbaar schatplichtig aan de Atheense filosoof). 

En wat heeft dit nu allemaal te maken met 'het speelveld' waarin wij cognitief en fysiek ons leven leiden? Wel, in het transcendente domein, waar alle andere modellen gelden, is het bestaan van God de gewoonste zaak van de wereld. Bovendien kan het geloof in een transcendente God op geen enkele manier in conflict zijn met onze concrete modellen. 

1 opmerking:

JanD zei

Beste Jan-Auke,
Dank voor je nieuwe draad. Je zet weer een indrukwekkende lijn uit – van het brein tot de transcendente ruimte, met tussenstops bij overspronggedrag, Popper en evolutionaire plichten. Ik las het met bewondering voor je stilistische uithoudingsvermogen.
Toch moest ik even terugdenken aan de vorige draad, waar ik een bescheiden opmerking maakte over de beperkte geldigheid van logische wetten buiten hun eigen denkkader. Dat spoor is volgens mij nog niet helemaal afgerond.
Het lijkt erop dat je telkens een nieuw speelveld neerlegt zodra het vorige net wat ging schuren. En dat is leep – maar het blijft natuurlijk wel jouw speelveld.
Overigens, in jouw model lijkt het brein vaak gelijk te vallen met het verstand — alsof bewustzijn slechts een gevolg is van neuronale berekening. Dat is begrijpelijk binnen een naturalistisch wereldbeeld, maar die vereenzelviging is allang niet onomstreden.
“Mijn brein denkt niet, ik wel”, schreef Arie Bos, en dat raakt precies mijn punt. Er is bij de mens een ruimte tussen het plannen, willen en bewust handelen, en de uitvoering via het brein. Zelfs de biologie en neurologie hebben daar tot op heden geen sluitende verklaring voor gevonden.
Daniel Kahneman liet bovendien overtuigend zien dat onze zogenaamd rationele besluiten vaak gestuurd worden door snelle, onbewuste systemen. Wat logisch oogt, blijkt dan slechts de bovenlaag van een veel bredere binnenwereld.
Voeg daaraan toe dat ook de biologie inmiddels erkent dat het brein niet op zichzelf staat — het microbioom in de buik blijkt direct invloed te hebben op stemming en gedrag, soms zelfs sneller dan rationele afwegingen.
En wat betreft die ‘evolutionaire plichten’: de natuur kent geen plichten — wij leggen die er zelf in, zodra we onze modellen als norm gaan beschouwen.
Zelf blijf ik liever nog even op het vorige speelveld staan, waar ik de intentie heb nader te belichten wat de consequentie is van het uitgangspunt: “waarheid is dat waar een waarnemend bewustzijn waarheid aan toekent”. Dat is bijna een logische tautologie, maar verrijkt met het onmisbare subject.
Hartelijke groet,
JanD