Sinds de opkomst van kunstmatige intelligentie -in de jaren zeventig en tachtig- is de bestudering van Intelligente Systemen, zowel kunstmatige als natuurlijke, uitgegroeid tot een volwassen, zelfstandige studie (Cognitiewetenschappen).
De laatste jaren lijkt de éénstemmigheid onder cognitiewetenschappers sterker te worden: een opvatting die school maakt is dat het brein -in de jonge jaren- een aantal modellen over de wereld opstelt en deze gebruikt om de voortdurende stroom van zintuigelijke informatie, uit buiten- en binnenwereld (proprioceptie), te toetsen en te ordenen. Op grond van de gevonden verschillen en overeenkomsten tussen de modellen en de zintuigelijke informatie wordt begrepen 'wat er aan de hand is', welk handeling nodig is -wat je moet doen- en hoeveel energie er nodig is om de passende handeling uit te voeren.
Het toetsen en ordenen van de gegevens aan de hand van de interne modellen is een statistische procedure.
De geestelijke vader van deze 'predictie'-theorie is Karl Friston, die, op zijn beurt, voortborduurt op het werk van von Helmholtz. (zie: How The Brain Makes Predictions | Karl Friston)
Het brein heeft goede modellen hard nodig. Immers, hersenen bevinden zich niet in de wereld. Ze liggen opgeslagen in een donkere schedel,- onze hersenen zijn gekluisterd. En dat is een tamelijk groot probleem, want ons brein moet ons door de boze, grote wereld loodsen. Zonder modellen van de wereld zou ons brein niet weten hoe het de 'waarneming' en 'handelingen' resp. moet begrijpen en uitvoeren.
Cognitiewetenschappers zoals Feldman-Barrett en Andy Clark verdedigen met verve een variant van de bovenstaande theorie: het verstand probeert op grond van een model af te leiden wat er 'buiten' gaande is en voorspelt dan welke handeling het moet beginnen; als dan tijdens de uitvoering van de handeling blijkt dat de waarneming niet overeenstemt met je verwachting, wordt de handeling aangepast om het verschil -de 'prediction error'- weg te werken, net zo lang totdat het model, de waarneming en de handeling met elkaar overeenstemmen (en 'alles' klopt). [±]
Het brein loopt dus voortdurend op de zaken vooruit (predictie): het voorspelt hoe we moeten handelen, gegeven de verwachting (afgeleid van onze modellen), en als onze handelingen of waarnemingen niet overeenstemmen met onze verwachtingen passen we ons gedrag aan (door de afwijking met het model te corrigeren).
Je kunt dit testen door mensen een zure koek te geven: als ze een hap nemen, zullen ze onmiddellijk vaststellen dat de waarneming (smaak) niet overeenstemt met het model (we hebben geleerd dat koeken zoet zijn). De handeling die daarop volgt is bij vrijwel alle mensen hetzelfde: we spugen de koek uit. Zo 'corrigeren' we op grond van onze verwachting ons gedrag.
Een ander voorbeeld waarin onze 'voorspelling' niet overeenstemt met de wereld, is de beroemde 'laatste trede' ervaring: wie in het donker de trap afloopt, en denkt dat hij nog één trede moet dalen, is zeer verrast als hij al op de vloer blijkt te staan.
Ook Daniel Yon verdedigt deze 'predictie'-theorie van het brein in zijn boek 'een truc van het brein'. Hij vergelijkt de toestand waarin ons brein verkeert met de gedachte dat wij misschien een brein in een vat zijn, aangesloten op een computer, die ons voedt met ervaringen. Volgens Yon is deze hypothese niet ver bezijden de waarheid. In feite zijn onze hersenen inderdaad 'een brein in een vat' (het vat is de schedel) aangesloten met wat draden -zenuwen- op de buitenwereld. Onze zintuigen meten de trillingen in de lucht, de druk op ons lichaam, de zwaartekracht, chemische stoffen en electromagnetische golven (licht).
'Al deze metingen worden doorgestuurd naar het laboratorium van die in de schedel opgesloten wetenschapper, die zich gretig op het proces van interpretatie en analyse stort dat we waarneming noemen.'
Het brein moet ontzettend veel werk verzetten om een bruikbaar beeld van de werkelijkheid op te stellen. Om een voorbeeld te noemen: de wereld heeft drie dimensies, maar je netvlies 'ziet' alleen 'platte' plaatjes van de wereld. Wanneer je naar iemand kijkt zie je haar niet rechtstreeks: 'je ziet de tweedimensionale schaduw die haar gezicht werpt op het oppervlak van je ogen. En deze schaduwen zijn wezenlijk ambigu.'
Het brein moet dus voortdurend interpreteren wat er gebeurt in de buitenwereld. Opeens wordt het hoofd van je tafelgenoot -voor je ogen- heel groot (=oh, dat betekent dat ze me nadert) of zie je allemaal veranderende beelden (=oh dat betekent dat ze zich beweegt), enz. Je brein is gedurende de dag hard aan het werk: het wonder is dat jij hier zelf nauwelijks weet van hebt.
Volgens Daniel Yon is het brein een wetenschapper, die uit weinig beschikbare informatie een hypothese afleidt, om de volgende zaken te begrijpen: wat is er aan de hand, wat moet ik doen (en hoeveel energie heb ik daarvoor nodig)?
Yon schrijft: "Je hersenen slagen erin de bronnen die achter de zintuiglijke schaduwen liggen in beeld te krijgen door hun eigen paradigma te vormen en hun eigen theorieën te ontwerpen over de structuur van de wereld."
Wie de 'predictie'-theorie heeft begrepen, die in de eerste twee hoofdstukken -duidelijk- wordt uitgelegd, ziet deze, in de overige hoofdstukken van het boek, toegepast worden op de meest uiteenlopende kwesties. Je kunt veel verklaren met deze theorie; in dat opzicht lijkt ze vruchtbaar. Overigens is dat ook de voornaamste kritiek op deze theorie: ze is nogal 'algemeen'.
De vertaling van het boek deed -zo hier en daar- mijn wenkbrauwen fronsen. Zo hebben de vertalers het over 'verwarbaarheid' (dat is een raar woord). Ook de volgende zinsnede is kreupel: 'Het probleem met op deze wijze via schimmen zien...' en zo zijn er wel meer 'taal-dingetjes' die in ieder geval niet aan mijn verwachtingen voldoen. Zo hebben ze de filosofische term 'theoriegeladenheid' (bijvoorbeeld: 'de theoriegeladenheid van de waarneming') vertaald als 'theoriebeladen'. Wellicht is dat mooier -in de ogen van de vertaler- maar het is niet gebruikelijk.
-----
[±] Je ziet hoe belangrijk coherentie is voor bewegende dieren: coherentie beschrijft niet 'hoe de wereld is', maar 'hoe ik mijn handelingen kan afstemmen op de wereld'. Dit is min of meer ook wat 'embodiment' inhoudt, een 'vergaarbak' van ideeën en inzichten die wortelen in de gedachte dat ons lichaam bepalend is voor de structuur van onze gedachten. Ook 4E-cognitie (zoek op) draait om het idee dat de wereld een toneel is waarop wij moeten handelen. Coherentie is in dit geval niet belangrijk omdat het iets zegt over 'de relatie tussen de objecten in de wereld' beschrijft, maar omdat het iets zegt over 'de relatie tussen mijn model van de wereld en de wereld'. Het is een 'maat' voor prediction error.
Yon, Daniel, Een truc van het brein, atlas contact, €25 (ebook: €15) [bibliotheek: €0,- (je moet alleen een beetje geduld hebben)]
(zie ook: Clark, Andy, Experience Machine; Feldman-Barrett, Lisa, Seven and a half lesson about the brain)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten