19/02: versie [1.5]: noot [3] toegevoegd en enkele foutjes verbeterd
Er is één constructie die voor 'bewegende' dieren die optimaal moeten kunnen handelen erg belangrijk is:
-het is het één of het ander (=binaire regel)
Het verstand moet deze binaire regel steeds opnieuw gebruiken bij het wisselen tussen handelingen.
Twee constructies zijn er die de mogelijkheid om snel te schakelen tussen optimale handelingen ondermijnen:
-het is het één en het ander (glut)
-het is het één noch het ander (gap)
Wie wel eens heeft nagedacht over logica weet dat dit de twee vormen zijn die logici al zo'n dikke 2000 jaar bezighouden.
Zowel de glut als de gap staan in de formele logica te boek als onmogelijke constructies. Ik vermoed dat het eerder onuitvoerbare constructies zijn. Ze ondermijnen ons vermogen om snel en vlot te handelen (iets preciezer: ze ondermijnen ons vermogen om snel en vlot te schakelen tussen twee verschillende handelingen).
De hersenen moeten samenwerken met het lichaam. Het sensorische deel -dat deel van de hersenen waar de ervaringen op intelligente wijze worden vertaald in denkbeelden- geeft aan het motorische deel van het brein door welke handeling relevant is.
Omdat gluts en gaps onuitvoerbaar zijn, mag het sensorische deel van het brein deze constructies niet gebruiken als het wil samenwerken met het motorische deel van het brein. Het motorische deel kan gluts en gaps niet omzetten in optimale handelingen.
Zou het sensorische verstand ons glut-opdrachten geven, dan zouden we veranderen in sterk verwarde personen: we zouden dan twee optimale handelingen moeten uitvoeren met één lichaam. Ik heb geen idee hoe ik dat moet doen. Ik denk dat ik dan beide handelingen door elkaar ga rommelen. Optimaal is dat niet.
Zou het sensorische verstand ons gap-opdrachten geven, dan zouden we wederom veranderen in sterk verwarde personen: we zouden dan géén handeling moeten uitvoeren. Ik heb wederom geen idee hoe ik dat moet doen. Ik zou 'bevriezen'. Bevriezen is beslist geen optimale handeling.
Zoals virussen het lichaam ontregelen, zo ontregelen gluts en gaps dus ons vermogen om optimaal te handelen.
We hebben daarom een mentaal afweersysteem dat -als een wit bloedlichaampje- de jacht opent op gluts en gaps.
Je voelt je ziek als een virus je lichaam aantast; je voelt je ook ziek als een glut of gap je denken ontregelt. Psychologen -Festinger- ontdekten in de vorige eeuw dat mensen zich ziek voelen als hun cognities niet rijmen (hij noemde dit verschijnsel "cognitieve dissonantie": zoek het maar eens op, het is een zeer interessant verschijnsel).
We hebben een fysieke afschuw van vage en meerduidige cognities: geen wonder, want ze ontregelen ons vermogen om doeltreffend te handelen. Ze zijn, met zoveel woorden, levensbedreigend. Wie in nood niet optimaal kan handelen is verloren.
We hebben dan ook liever Trump als leider, een man uit één stuk, die klip en klaar liegt hoe hij alles gaat regelen, dan een bedeesde, enigszins aarzelend sprekende mevrouw die ons wijst op de vele mitsen en maren in de politiek. Geen gluts-&-gaps politiek in tijden van gevaar en onrust. Liever Churchill, die éénduidig is, zodat je optimaal kunt handelen, met inzet van 'heel je lijf'.
Het lichaam is voortdurend bezig om gluts en gaps weg te knippen uit ons verstand. Dit proces heet 'pruning'. Het gebeurt onder andere in je slaap. En dat is dan ook de reden waarom je in de ochtend oplossingen ziet die je in de avond niet zag. Alle dubbele draadjes in je hoofd worden weggesneden, zodat je door 'de bomen het bos weer ziet' [1].
b. Bizarre dingen zijn toestanden of 'dingen' of 'zaken' die ons sterk verbazen: het zijn verschijnselen die sterk afwijken van de dingen waar we aan gewend zijn. De afmetingen en snelheden van kwanta zijn voor mij bizar. Ik vind het al bizar dat iemand rondjes van 300km/u kan rijden. 300000 km/s gaat mij boven de pet. Om maar te zwijgen van het feit dat deeltjes honderden jaren moeten reizen met deze duizelingwekkende snelheid voordat ze de aarde bereiken. Maar ook bepaalde geldbedragen maken mij duizelig: honderd-miljoen euro op je bankrekening; of zelfs vierhonderd keer duizend-miljoen? Ik ben een arme leraar en prijs mij al gelukkig met een tientje.
c. In het zeer toegankelijk boekje van Martijn van Calmthout, "Echt Quantum" (sic) -nu in de ramsj voor €7.80- (wees gerust Bert, Martijn is atheïst: want hemeltje, je moet er niet aan denken dat een fysicus ook naar de kerk gaat: dat is een misdaad!) geeft van Calmthout als volgt weer waarom kwantumtheorie voor ons lastig te begrijpen is:
"Kwantumtheorie is vaag én meerduidig (...)"
En dat zijn precies de twee constructies die ons verstand schuwt.
Ook Martijn van Calmthout schrijft dat deeltjes op twee plaatsen tegelijk kunnen zijn (en dit is niet zomaar een bizar feit, maar een meerduidige constructie, een glut, waarvoor in ons verstand geen plaats is). [p.8].
Hij schrijft:
"Leg maar eens uit waarom een deeltje op twee plekken tegelijk kan zijn of in twee toestanden op hetzelfde moment (...). Voorwerpen bestaan niet als je er niet naar kijkt en gevolgen treden op zonder oorzaak. En dan het fenomeen verstrengeling: als je hier iets doet gebeurt er elders iets. Ongeacht de afstand en instantaan. Begrippen als superpositie zijn te gek voor woorden."
Superpositie en verstrengeling zijn -het is nodig om dit te benadrukken- niet bizar, maar absurd: het zijn voor ons brein 'onmogelijke' constructies: het zijn 'bouwwerkjes' van twee atomen (zoals gluts mentale bouwwerkjes zijn van twee cognities).
Kwantumtheorie is voor ons onbegrijpelijk omdat haar constructies buiten de logische kaders van ons logische verstand vallen/liggen. Een mens kan daarom geen intuïtie ontwikkelen voor de wereld van de kwanta. We zullen 'het binnenwerk' van de natuur nooit begrijpen. Einstein wilde dat Bohr aan hem uitlegde waarom kwanta zich vreemd gedroegen: hij wilde de mechanica van de natuur kennen.
Zijn intuïtie zei hem dat als je fenomenen kunt berekenen, deze ook een regelmatige fysische basis moeten hebben. Het was echter met name Heisenberg die het hem (erg) kwalijk nam dat hij bleef vragen naar een mechanische verklaring. Hij en Bohr hielden vol dat we het binnenwerk van de natuur op kleine schaal nooit zullen begrijpen. Ik denk dat Bohr en Heisenberg gelijk hebben. Constructies die door je brein niet worden 'verteerd' kun je niet begrijpen- en zul je nooit begrijpen [3].
d. Maar hoe is het dan mogelijk dat fysici kwantumverschijnselen kunnen berekenen en dat deze berekeningen kloppen?
Het antwoord daarop vinden we ook in het boekje van Martijn van Calmthout:
"Het enige wat we echt van atomen en materie weten is dat ze bepaalde meetbare signalen afgeven, met name via het licht dat ze uitzenden. De quantummechanica kan de patronen in dat licht beschrijven en verklaren."
Heisenberg liet, in de week dat hij op Helgoland was, het idee varen dat je het binnenwerk van het atoom moest kennen om een theorie van kwanta op te stellen. Hij richtte zich louter en alleen op de regelmaat van het lichtspectrum. Hij stelde zich op als een fenomenoloog die alleen oog heeft voor wat je kunt observeren en meten. De verbanden die hij uit deze fenomenen afleidde verzamelde hij in een tabel (matrix). Deze tabel vormt de grondslag voor het wiskundige formalisme dat nu bekend staat als de 'kwantummechanica'.
Het woordje mechanica in de samengestelde term 'kwantummechanica' is dus, naar de letter, onjuist: fysici hebben juist geen idee wat de 'mechanica' van kwanta is. Het enige wat ze hebben is het formalisme -de tabel- dat afgeleid is van de regelmaat in het licht dat atomen uitzenden [2]. Je zou eigenlijk moeten spreken van kwantum-tabel-theorie. In het begin werd Heisenberg's formalisme door zijn collega's 'matrix-mechanica' genoemd.
e. De natuur, zo vermoed ik, is rijker dan ons verstand kan 'verteren'. Vanzelfsprekend, want ons verstand wordt beperkt door haar functie: ons brein moet een lichaam veilig en wel door de gevaarlijke wereld leiden en dat is een hachelijke aangelegenheid. Je hebt daarbij alleen maar hinder van meerduidigheid en vaagheid. Het brein spant zich juist in om gluts en gaps niet te 'verteren'. De werking van het brein staat dus haaks op de werking van de natuur.
De natuur leren kennen is voor ons hopeloos. Denk eens aan het volgende verhaal. Een jonge geleerde ging mee op een schip. Hij wilde de vis die gevangen werd meten, om te zien of de zeeën niet overbevist werden en of de vissers zich aan de regels hielden. Alhoewel de vissers niet wisten wat de jonge man van plan was -hij had ze iets op de mouw gespeld- waren ze wantrouwig. Ze smeten haastig alle kleine vis weg, zodat de jongen meende dat de zeeën niet overbevisd werden en de vissers zich keurig aan de regels hielden. De regelmaat die de natuur ons toont is een valse weergave schijnbaar van haar ware aard.
De fysici kunnen alleen oog hebben voor de regelmaat die de natuur ons toont, maar alle zaken die buiten onze logische kaders vallen blijven ongezien en onbegrepen.
f. Tenslotte nog eens, als klap op de vuurpijl, een beroemde en treffende 'kwoot' van Feynman:
"The theory of quantum (...) describes Nature as absurd from the point of view of common sense. And it agrees fully with experiment. So I hope you accept Nature as she is- absurd."
------
[1] Ik heb hier een 'amateur-theorie' bij: in een van de 4 fases in je slaap activeert het brein het lichaam. Zo kan het brein cognities achterhalen die niet uitvoerbaar zijn. Het enige wat het brein daarbij hoeft te meten is: als een bepaalde cognitie -laten we zeggen cognitie z- wordt geactiveerd, leidt dit er dan toe dat een ledemaat tegelijk op twee verschillende manieren moet worden gebruikt? Als dat inderdaad zo is, dan weet je dat cognitie z moet worden gesnoeid. Het lichaam is een logische machine, je kunt het lichaam dus gebruiken als meetinstrument om de logische structuur van onze cognities te meten.
[2] Heisenberg wilde zelfs niet dat we de mechanica van de kwanta zouden onderzoeken: hij beschouwde zijn formalisme als een verzameling platoonse ideeën en niets meer of minder dan dat.
[3] Merk op dat kwantum-vreemdheid hier niet besproken wordt om te 'bewijzen' dat de werkelijkheid niet klassiek geordend is. Nee, het is andersom: de kwantum-vreemdheid komt hier aan de orde omdat ze -dat betoog ik- voortkomt uit onze beperkte, contingente denkwijze. De eigenaardigheden van je denkwijze liggen ten grondslag aan de eigenaardigheden/vreemdheid van de kwantummechanica.
17 opmerkingen:
Gruwelijk?
We gruwen van gaps en gluts. Toch bestaan ze. Als ze niet zouden bestaan, dan kennen we ze totaal niet en dan zou de heer Riemersma er niet over schrijven en zelfs niet kunnen schrijven. Het vraagstuk is: hoe ontstaan ze in onze geest en hebben ze misschien zelfs wel een creatieve functionele rol of zijn ze louter een symptoom van geesteszwakte? En ook: hoe komt het dat we gaps en gluts herkennen? In elk geval, al gruwt Aristoteles van contradicties, toch zijn contradicties uiterst interessant en verdienen alle filosofische aandacht. En natuurlijk ook psychologische aandacht.
RV, we worden in de praktijk juist zeer geplaagd door gluts en gaps. In de gewone omgangstaal hebben we er ook veel verschillende woorden voor, onder andere ongerijmdheden, paradoxen, dilemma's, antinomieen, conflicten, enz. Heraclitus meende dat 'oorlog' (conflict) de meester van alles is.
Kijk eens hoeveel conflicten een mens dagelijks plagen: jij wilt kalmpjes rijden, anderen op jouw rijbaan willen hard rijden; je vindt dat je wel belasting moet betalen, maar het doet je toch ook pijn om zoveel te geven aan de staat; je beste vriend stemt op een partij die jou niet zint, enz. Hoe vaak zou jij niet voor een ogenblik twee mensen willen zijn? Of eventjes van de aardbodem willen verdwijnen?
Het boek van Patrick Counet, Het Absurde Universum, doet het goed: ik zag dat het al aan zijn vierde druk toe is. Opmerkelijk.
Counet, Beenakker
Een kritische recensie van het boek van Counet is:
https://www.hebban.nl/recensie/ennonuy-over-het-absurde-universum
Counets gedachtengoed staat enigszins haaks op dat van Beenakker. Beenakker wil juist dat wetenschap en theologie gescheiden blijven, terwijl hij als persoon juist zeer religieus is, zo heb ik begrepen van een interview van Smedes met Beenakker.
De werkelijkheid is per definitie gecompliceerd. Kan niet anders. Het zou juist absurd zijn als de werkelijkheid simpel zou zijn. Een simpele absolute tijd los van de ruimte, dat is pas absurd. Zo ook een simpele absolute ruimte los van de tijd. In werkelijkheid is er sprake van een gecompliceerd tijdruimteweefsel, dat we slechts gedeeltelijk in kaart hebben gebracht.
Ontkennen van zwarte gaten is kolderieke pseudowetenschap. Theoloog noch filosoof dient zich hieraan te bezondigen. Maar Counet presteert het toch.
Dat Counet de mens Homo semioticus noemt, is op zich juist. Maar ook hier geldt dat onze concrete semantiek zeer gecompliceerd is. Een goede algemene betekenistheorie staat nog in de kinderschoenen.
Terwijl Beenakker gevoel heeft voor het transcendente maar beseft dat het transcendente aposteriori onbewijsbaar is, probeert Counet het transcendente toch immanent te maken. Beenakker verdedigt de wetenschap en het geloof. Counet ageert tegen de wetenschap en verdedigt het geloof op niet-ge-eigende wijze.
RV,
Hopelijk wordt je niet door Jan-Auke gecanceld door je verwijzing en je ongezouten kritiek op op Counet.
Counets' opmerking dat het universum niet uit niets kan zijn ontstaan is een veel gebruikt Godsargument.
De suggestie dat God de eerste beweger zou zijn levert de contradictie op dat die geen oorzaak heeft en daarmee kan genoemd argument verworpen worden. Geen paniek, want er is geen reden voor de veronderstelling dat alles een begin heeft.
De Heisenbergse onzekerheidsrelatie sluit een situatie uit zonder variërende energie. Dat lijkt mij een argument voor de stelling dat het universum geen begin kent zodat dat de big bang niet meer dan een gebeurtenis is in haar geschiedenis en dat er geen oorzaak is voor haar bestaan nodig is.
Entropie wordt vaak genoemd als bewijs dat het universum niet altijd bestaan heeft. Entropie zegt echter niets over het bestaan van het universum, het gaat er impliciet van uit.
Het lijkt mij dat een eeuwig bestaand universum de meest neutrale nulhypothese is omdat het nu eenmaal bestaat. Iemand die beweert dat dit niet zo is draagt daarvoor de bewijslast.
Ook al zou dat niet empirisch bewezen kunnen worden dan sluit het bestaan van het universum eigenlijk al direct uit dat het niet bestaat.
Maar ja, daarvoor moet de LNC gerespecteerd worden en dat is tegen Jan-Aukes' zere been.
Beste Jan Auke
Je schrijft citaat:
“Heisenberg . . . stelde zich op als een fenomenoloog die alleen oog heeft voor wat je kunt observeren en meten. De verbanden die hij uit deze fenomenen afleidde verzamelde hij in een tabel (matrix). Deze tabel vormt de grondslag voor het wiskundige formalisme 'kwantummechanica'. “
Dus dankzij die beperking is iedereen het eens met de wiskundige golffunctie. Het is dus niet onbegrijpelijk, zoals je eerder schreef! Het wordt pas onbegrijpelijk als de golf-deeltjes dualiteit als zodanig binnen de golffunctie niet begrepen wordt. Het is volgens mij wel degelijk begrijpbaar, als je afziet van de kwantificering daarvan en accepteert dat je golf-deeltjes dualiteit niet begrijpt.
Je kan wel vaststellen dat op grotere schaal de golf-deeltjes dualiteit minder tot helemaal geen invloed heeft. Hoe groter de schaal hoe kleiner de kwantum-mechanistische effecten. En op grote schaal zien we duidelijk dat alles weer netjes causaal verloopt. Daar is volgens mij met een simpele metafysische intuïtie een eenvoudig antwoord op te geven.
Nu is dezelfde metafysische intuïtie van toepassing op de Newtoniaanse reductie van het meesleepeffect van Mach door het begrip “massatraagheid”. Ik heb dat begrepen van Erik Verlinde in de pauze van een lezing voor het studium generale universiteit Maastricht.
Wat vind je daarvan JanR ? Heel eenvoudig natuurkundig te begrijpen zonder wiskundig model. Alhoewel….misschien wel TE eenvoudig.
Groet van JanD
JanD, ik reageer op deze bijdrage en op de andere twee die je me stuurde.
(1) Nee, ik heb het boek dat je hebt aanbevolen niet gelezen en zal het de komende tijd ook niet kunnen lezen. Het wordt weer toets en examentijd en ik heb nog een flinke stapel boeken op mijn eigen leeslijst staan.
(2) De schrijver van dat boek over trivialisme heet Paul Kabay (niet Paul Kaba). Ik had vroeger een hoogleraar die steevast zei dat als je de naam van een auteur fout schrijft je het boek ook wel niet zult hebben begrepen, haha: daar werd het mondeling niet plezieriger van :) Zelf maak ik veel fouten juist als het om namen gaat.
Tja, het trivialisme: het is eigenlijk een erg simpele zienswijze. Elke bewering/propositie is waar- en moeilijker is het niet. Als je deze zienswijze wilt verdedigen dan zit er echter niets anders op dan het boek van Kabay wel goed te bestuderen en overdenken. Mensen die het trivialisme niet goed begrijpen hebben er een beknopt, onjuist beeld van: ze denken dat we dan verplicht zijn om in louter tegenstellingen te spreken.
(3) Over Heisenberg: kwantummechanica is lastig, Jan. Het probleem is dat je niet weet welk 'binnenwerk' de zichtbare patronen produceert. Als je de wijzers van een klok ziet bewegen, en je wilt weten hoe dat kan, dan neem je een kijkje achter de wijzerplaat; iets dergelijks is bij kwantummechanica niet mogelijk. Je kunt de regelmaat becijferen en op grond van de uitkomsten kun je nauwkeurige voorspellingen doen. Maar waarom werkt het?
Volgens een bepaald slag natuurkundigen = kwantummechanica niets anders dan dat: een rekenmodel. De berekeningen zijn 'volledig' in die zin dat de experimenten slagen. Je hebt kwantummechanica dus begrepen als je de berekeningen kunt maken.
Ik heb hier persoonlijk geen oordeel over, hoor. Ik ben geen fysicus. Het is hun 'pakkie an'. En ik vind het boeiend om er boeken over te lezen, het blijft fascinerend.
Bert, ik cancel helemaal niemand. Ik ben alleen niet zo tevreden over de kwaliteit van jullie bijdragen. Waarom zou ik die dan plaatsen?
Beste Jan Auke.
Bedankt dat je antwoord gegeven hebt op mijn drie inzendingen. Ik vind het wel jammer dat je die over Paul Kaba”y” niet hebt geplaatst. (de “y” is dus helaas niet mee gekopieerd.) Ik vond het zo grappig om aannemelijk te maken dat als alles abstract logisch mogelijk is, er fysiek geen tijd voor is. En over de waarde ervan volgens Kabay: je kan beter het lot aanvaarden je kan er toch niks aan doe: alles gebeurt gewoon. Vergelijkbaar met het Boeddhisme en amor fati van Nietzsche.
Wat betreft de ingewikkelde kwantummechanica had ik een ontsnappingsroute uitgezet naar de Newtoniaanse reductie van het meesleepeffect van Mach door het begrip “massatraagheid”. De theorie van Newton is voor de meeste mensen gesneden koek. Daar kunnen we dus gemakkelijk over redeneren. Het gaat over het effect van het grote geheel (van het hele heelal) op bijvoorbeeld de relatief kleine aarde. Het meesleepeffect of “principe” van Mach is niet algemeen bekend omdat die “verstopt” is in de massatraagheid. En dat ontneemt de ijverige leerling die slechts alleen de formules leert, het inzicht in de natuurkunde zelf.
Het is zeer eenvoudig in te zien: als de aarde draait krijg je het coriolis effect. Uitleg:
https://www.youtube.com/watch?v=__nTR6n0KOE
Op school leren we bij natuurkunde volgens Newton hoe we dat kunnen berekenen met behulp van een denkbeeldig coördinaten systeem. Dat berekenen is dus reductionistisch. Je kan het eenvoudig met dat filmpje inzien zonder één formule..
Indien we dit coördinaten systeem x y z definiëren vast aan de aarde, dan is het logisch dat de aarde niet draait. (ten opzichte van ons reken hulpmiddel coördinaten systeem vanzelfsprekend) Dus zal het coriolis effect niet optreden !volgens de theorie van Newton! . Nou iedereen snapt dat er hier een addertje onder het gras zit. Als de aarde stilstaat, dan moet dus wel het hele heelal om de aarde heen draaien. Dankzij het meesleep effect van Mach ontstaat dan gelukkig weer het coriolus effect. Dat zijn we zo gewend bij de uitleg van de hoge en lage drukgebieden op de T.V. Dat effect is niet verwerkt in de natuurkunde van Newton, en zelfs ook niet bij de relativiteitstheorie van Einstein. En dat vond Einstein echt niet leuk. Het inertiaalstelsel tracht dit te voorkomen: een soort voorwaarde om de wetten van Newton te mogen gebruiken.
Samengevat: we hebben hier een neerwaardse causaliteit: de oorzaak van het grote op het kleine. Dat past goed bij Mach gezien zijn levens filosofie: als ik ronddraai trekken de draaiende sterren mijn armen omhoog. Hij probeerde wetenschappelijke begrippen te herleiden tot de psychologische gewaarwording van mensen.
Nou bij kwantummechanica speelt hetzelfde effect: zonder een enkele formule: de neerwaardse causaliteit vanuit het grote naar het kleine bepaalt het kleine. [en niet andersom] Het molecule dwingt de atomen. De biologie het anorganische. enz
Nou simpel toch? Dus de berekening van David Bohm is onnavolgbaar ingewikkeld, omdat die met dat effect rekening houdt. En dan kan men wel IN de golffunctie kijken als men dan maar ook er buiten kijkt.
Natuurkunde is mijn hobby, wiskunde niet, groet van JanD
Jan-Auke, RV,
Gluts en gaps bestaan. Hier is er een: "p∧¬p".
In het verleden was er hier op Wider Utsjoch discussie over contradicties en ware contradicties. Jan-Auke wees er toen op dat het alleen maar over uitspraken ging. Het is dus zo dat "p∧¬p" een uitspraak is.
Alvorens dat door iemand uitgesproken of opgeschreven kon worden moest het ooit een mentale constructie in iemands brein geweest zijn omdat niemand een contradictie kan aanwijzen. Aristoteles heeft dat blijkbaar ingezien en de wet van noncontradictie uitgevaardigd waarmee het mogelijk is om een uitspraak die een contradictie bevat te verwerpen.
Die mentale constructie "p∧¬p" zelf is niet te verwerpen, die bestaat gewoon.
RV zei "We gruwen van gaps en gluts. Toch bestaan ze. Als ze niet zouden bestaan, dan kennen we ze totaal niet en dan zou de heer Riemersma er niet over schrijven en zelfs niet kunnen schrijven. Het vraagstuk is: hoe ontstaan ze in onze geest en hebben ze misschien zelfs wel een creatieve functionele rol of zijn ze louter een symptoom van geesteszwakte? En ook: hoe komt het dat we gaps en gluts herkennen? In elk geval, al gruwt Aristoteles van contradicties, toch zijn contradicties uiterst interessant en verdienen alle filosofische aandacht. En natuurlijk ook psychologische aandacht."
Tot zover ben ik het met RV eens.
Jan-Auke zegt dat een contradictie een uitspraak niet onwaar maakt. Zolang het alleen maar om een uitspraak of een mentale constructie is kan ik hem niet tegenspreken. Ik ga er namelijk niet over wat iemand denkt.
Als het echter om een tegenspraak gaat die voor zijn bestaan geen brein nodig heeft dan bevinden we ons niet meer op filosofisch terrein maar dan gaat het over wetenschap.
Hier is mijn nulhypothese dat een tegenspraak onwaar is. Iemand die het tegendeel beweert heeft volgens mij de bewijslast voor die bewering.
Nu meent Jan-Auke dat kwantummechanische superpositie daar een voorbeeld van is, zodat ook hij het over een wetenschappelijke uitspraak heeft. Ik ontken niet dat gerenommeerde kwantumfysici dat gezegd hebben maar dan hebben die de bewijslast.
Overigens, als Jan-Auke uitspraken over de realiteit doet begeeft hij zich ook op wetenschappelijk terein.
Als je een willekeurige chatbot die goed op de hoogte is van kwantumfysica vraagt of kwantummechanische superpositie een tegenspraak is dan wordt dat ontkend, probeer het maar.
De oplossing is eenvoudig: het moet weer een mentale constructie zijn, nog steeds omdat niemand een contradictie kan aanwijzen. Het is zelfs de vraag of je wel over het werkelijke bestaan van deeltjes in superpositie kunt spreken.
Ik hoop dat het bovenstaande kwalitatief voldoende is zodat het hier interessant blijft. In ieder geval heb ik weer wat van Jan-Auke geleerd.
Jand, ik heb het gelezen- ik heb er geen oordeel over, het is mijn vakgebied niet. Als je kritiek op wilt moet je het voorleggen aan een gepromoveerd fysicus. Wat ik wel vermoed is dat deze fysische zienswijze verwant is met je veronderstelling dat het 'holon' -je had het daar in het verleden veel over- beter verklaart waarom alles is zoals het is dan een 'atoom'.
Bert, je schrijft: [Als het echter om een tegenspraak gaat die voor zijn bestaan geen brein nodig heeft dan bevinden we ons niet meer op filosofisch terrein maar dan gaat het over wetenschap.]
Bert, dat lijkt me vreemd: volgens mij produceren wetenschappers theorieen, dat zijn talige constructies. Ze produceren geen 'feiten'. Wetenschappers bevinden zich -als iedereen- altijd met een been in de filosofische wereld.
Geen wonder dat wetenschappers als Rovelli, Bohr, Heisenberg (Plato), Einstein (Spinoza), enz, belangstelling hadden voor filosofie.
Verhalen/theorieen worden altijd geplaagd door anomalien/conflicten, is het niet intern, dan wel extern: ze laten zich noga eens slecht verenigen met anderen theorieen.
Over het bestaan van zogenaamde échte' contradicties gaan we niet opnieuw twisten. Denk er maar het jouwe van.
Jac, zoals jij mij eens -omdat je het onderwerp niet begrijpt- langdurig aan het hoofd gezeurd hebt dat het ex falso niet bestaat, en dat het dialetheisme onmogelijk is -toch bestaat dot logische systeem-, zo ben je me nu eindeloos veel berichten aan het sturen over het feit dat de wereld niet triviaal kan worden beschreven. En al je berichten, we verwachten niet anders, bevatten een en dezelfde fout. Ik zal ze daarom niet plaatsen: inmiddels liggen er al weer vijftig of zo in de prullenbak. Volkomen gestoord gedrag, als ik zo vrij mag zijn.
Beste Jan Auke
Bedankt voor je antwoord. Je verwijst me naar een gepromoveerd fysicus. De beschreven fysica heb ik geleerd in een collegereeks aan de Universiteit Maastricht, bij een gepromoveerd plasma fysicus. Het ging daarbij onder andere om de relativiteitstheorie en de kwantummechanica. De anomalie met betrekking tot het inertiaalstelsel bij Newton en Einstein hoorde ik voor het eerst toen ik 25 jaar oud was, tijdens een langdurige discussie tussen studenten in Delft. Naar aanleiding van die anomalie kwam ik tot de conclusie dat er wellicht een soort “ether” moest bestaan. Hiervoor waren destijds ook argumenten te bedenken, al zal ik daar nu niet verder op ingaan.
Het duurde echter tot ik ongeveer 50 à 60 jaar oud was voordat ik van de gerenommeerde fysicus, prof. Erik Verlinde, persoonlijk hoorde over het meesleep-effect van Mach. Dit effect biedt een verklaring voor die anomalie. In zijn theorie verdwijnt de anomalie en vormt deze een verfijning van Einsteins theorie, net zoals Einsteins theorie een verfijning is van die van Newton. Wiskundig gezien bouwen Verlinde, Einstein en Newton op elkaar voort; de wiskunde van de één bevat telkens de vorige versie.
Je vermoedt dat mijn opvattingen over het ‘holon’ verwant zijn aan deze fysische zienswijze. Dat lijkt me onjuist. Het ‘holon’ is volgens mij geen fysische, maar een filosofische beschouwing. Juist in dat filosofische aspect lopen de meningen van wetenschappers sterk uiteen. Over de wiskunde zijn ze het doorgaans wel eens, zelfs met de formules van iemand als David Bohm.
Jouw expertise op het gebied van filosofie is hier volgens mij van grote waarde! Je schrijft zelf ook in je antwoord aan Bert: “Geen wonder dat wetenschappers als Rovelli, Bohr, Heisenberg (Plato) en Einstein (Spinoza) belangstelling hadden voor filosofie.”
De interpretatie van wiskundige fysica, is volledig terug te voeren op het wereldbeeld van de fysicus zelf. Bijvoorbeeld zoals bij Heisenberg op zijn Platonisch-idealistische wereldbeeld. Dit staat natuurlijk haaks op de interpretaties van anderen, zoals Bohm en Mach. Het zijn slechts meningen die van elkaar afwijken. Dat lijkt me een boeiende discussie, vooral wanneer we de filosofische consequenties nader onderzoeken.
Je stelt dat ik vind dat het 'holon' beter verklaart waarom alles is zoals het is dan een 'atoom'. Dat is niet juist, Jan. Ik ben van mening dat beide zienswijzen – het “atomisme” en het “holisme” – een waardevolle verklaring bieden. Hoewel deze theorieën tegenstrijdig lijken, misschien wel contradictoire, hebben ze elk hun eigen kracht.
Enerzijds hebben we een materialistisch wereldbeeld: “waarom alles is zoals het is” als een objectief ontologisch (“zijnde”) gegeven.
Anderzijds hebben we het idealistische wereldbeeld: “alles is Maya, een illusie; er is geen ontologische grond, slechts bewustzijn.”
Deze tegenstelling maakt het juist zo interessant en waardevol om beide perspectieven naast elkaar te beschouwen.
Met vriendelijke groet van JanD
Beste Jan Auke
Een aanvulling.
Bij jouw inleiding “vaagheid en méérduidigheid” schrijf je: “Martijn van Calmthout schrijft . . . Voorwerpen bestaan niet als je er niet naar kijkt” en hij bedoelt in de kwantumtheorie.
Dit doet me denken aan de uitspraak van een idealist: “Als je niet naar de maan kijkt is die er niet”.
Nu maak ik geen keuze of de materialist of de idealist gelijk heeft: het gaat erom dat die opmerking uit het kamp van de idealisten komt. Heisenberg was zo’n idealist. !
Het is natuurlijk prachtig dat hij met de energie matrix is gekomen. Ik vraag me af in hoeverre zijn algemeen wereldbeeld in zijn interpretatie van de golffunctie doorklinkt en zo voor niet-idealisten een uitzondering is uitsluitend van toepassing op de kwantumtheorie. Waardoor die kwantumtheorie dus vaag én meerduidig door onbegrip wordt terwijl dat niet volgt uit de kale formule van hem.
Einstein en Gerard ’t Hoofd zouden wel vinden dat de kat van Schreudinger òf dood is òf levend en zeker niet in een wiskundige superpositie-vaagheid zowel dood als levend is. Maar ja, die vinden weer dat alles en dan ook alles volkomen super gedetermineerd is.
Zoiets bedoel ik met waardevol om beide perspectieven naast elkaar te beschouwen.
Groet van JanD
Jan, ik weet niet of Heisenberg een uitgesproken idealist was: hij zegt van zichzelf dat hij een Platonist is (en is een platonist een uitgesproken idealist: dat zou ik moeten nazoeken- een platonist ontkent, geloof ik -zo uit de losse pols- niet zozeer het bestaan van de stoffelijke wereld, maar gelooft dat de vorm van de materie van andere snit is dan de materie). Een idealist is een reductionist, een platonist niet (persé).
Volgens mij was Heisenberg niet zo blij met het werk van Schrödinger (ze hebben, toen ze ooit gezamenlijk op een conges waren, openlijk staan bekvechten: ze konden slecht door één deur). Maar dit terzijde. Wellicht dat hij inderdaad zijn wereld van 'vormen' -hij zag de vakjes in zijn matrix als platoonse vormen- door Schrödingers werk tenietgedaan zag.
De statistische interpretatie volgt, bij mijn weten, al uit Heisenbergs matrix-mechanica. Heisenberg en Bohr begrepen al onmiddellijk dat qm vreemde eigenschappen had (immers: Heisenbergs onzekerheidsrelatie). Ze wisten dat de meting bepaalt 'hoe de wereld is'. Einstein had zelf al een argument tegen qm opgesteld vóór dat Schrödingers vergelijking was opgesteld: hij had geen kat gekozen, maar buskruit, dat volgens Heisenbergs matrix wel én niet ontbrandt. Zulke onregelmatigheden worden in qm (dus) opgelost door de meting.
Dit neemt niet weg dat de pointe van je verhaal volgens mij inderdaad juist is: waarom zou iemand geen kennis nemen van alle mogelijke theorieën die er in een vakgebied worden gedebiteerd? En ik denk dat dat ook het geval is: wetenschappers zijn goed op de hoogte van elkaars theorieën. Het enige is: je kunt niet alle theorieën echt geloven. Eduard Witten, het genie achter de snaartjes theorie, zal vermoedelijk geloven dat zijn inzichten tóch beter zijn dan die van de andere geleerden (zijn theorie houdt hij dus voor 'waarachtiger' dan de andere theorieën). Zijn emotieve wereldbeeld zal hem zeggen dat de snaartjes de werkelijkheid beter representeren en dat motiveert hem om te blijven sleutelen aan zijn eigen inzichten (en vermoedelijk ook om de zwakke plekken in de andere inzichten aan te wijzen).
Als je niet werkzaam bent in een bepaald vakgebied, dan zal het je worst zijn wat de deskundigen zeggen. Als het wel je eigen belangen betreft, dan moet je kiezen. Neem de huidige theorieën over koffie: onderzoek is niet eenduidig, de ene onderzoeker zegt dat het drinken van koffie wel nadelig kan zijn, de andere onderzoeker zegt dat het voordelig kan zijn, en een derde onderzoeker is agnost. Aangezien jij (?) en ik en veel andere Nederlanders koffiedrinkers zijn, moeten we wel een gemotiveerd standpunt hebben ten aanzien van deze drie mogelijke standpunten: we moeten immers 'motiveren' of we koffie blijven drinken met sloten tegelijk, of we minder koffie gaan drinken of dat we koffie afzweren?
Er zit dus een groot verschil tussen theorieën die voor jou persoonlijk van belang zijn en overige theorieën. Ik kan me nu niet voorstellen dat iemand gemotiveerd wordt door twee strijdige theorieën (hij vindt bijvoorbeeld echt dat hij de inname van koffie wel en niet moet minderen).
Beste Jan Auke,
Je schrijft:
“Als koffiedrinkers moeten we wel een gemotiveerd standpunt hebben ten aanzien van deze drie mogelijke standpunten (van de onderzoekers): we moeten immers 'motiveren' of we koffie blijven drinken met sloten tegelijk, of we minder koffie gaan drinken, of dat we koffie afzweren?”
Dit is een duidelijk standpunt, en ik herken het, maar ik kan me er niet helemaal in vinden. Mijn benadering is meer gericht op de nuances en details van de verschillende onderzoeken. Bij mijn beoordeling laat ik me leiden door mijn gevoel, mijn levenslust, mijn smaak op dat moment, en de sociale context waarin ik me bevind.
Deze houding sluit ook aan bij mijn intuïtie over levensbeschouwelijk syncretisme, zoals in de uitspraak van Martijn van Calmthout: "Kwantumtheorie is vaag én meerduidig." Aangezien ik geen filosoof ben, heb ik me verdiept in de gedachte dat er een mengeling van atomisme en holisme speelt.
Allereerst is het belangrijk om mijn eigen positie te bepalen. Zoals jij altijd benadrukt: je kunt geen twee wereldbeelden hebben. Na enig lezen en nadenken concludeer ik dat ik het beste kan worden geclassificeerd als een anti-realist. Dit is waarschijnlijk beïnvloed door wat ik heb begrepen van Ulrich Libbrecht, Nagarjuna, Dogen en Kitaro Nishida. Hoewel ik ook Berkeley interessant vind. De opvattingen over een persoonlijke of niet-persoonlijke god zijn voor mij menselijk en zonder eeuwigheidswaarde. In het Oosten wordt Shiva vaak gezien als een persoonlijke god, maar ook als “tat”, dat wat is of het niet-zijn. Dit helpt me te begrijpen waarom ik me zo vaak afzet tegen het begrip “ontologie”; het voelt onpersoonlijk en godverlaten.
Dit staat in contrast met de manier waarop men in Nederland koffie drinkt. Hier wordt vooral gedacht in termen van objecten en krachten binnen de fysica, iets dat me goed bekend is gezien mijn vakkennis.
Met betrekking tot de Kopenhagense interpretatie begrijp ik dat de golffunctie daar als anti-realistisch wordt beschouwd. Dit stoort me, omdat het leidt tot de onjuiste opvatting dat kwantumtheorie vaag én meerduidig is. Voor mij is er niets onzekers aan die formule; hij is uiterst nauwkeurig, maar slechts onbepaald zonder meting. Niemand kan aantonen dat er iets verandert wanneer er een meting is gedaan, omdat de toestand daarvoor fundamenteel onbepaald was. Ik steun hierbij de filosofie van Gerard ’t Hoofd en zijn kritiek op de metingen van Bell.
Ik pleit voor het afschaffen van de Kopenhagense interpretatie. De anti-realistische golffunctie wordt gebruikt in een omgeving die verder wetenschappelijk, fysisch, en filosofisch atomistisch is, wat met elkaar in strijd is.
Je kunt kiezen voor holisme, desnoods met een god die alles emaneert (top-down), of voor atomisme, waarbij alles is opgebouwd uit kleine, gelijke "legoblokjes" (bottom-up). Maar deze twee moeten niet door elkaar heen worden gehaald.
Tijdens het koffie drinken in gezelschap van Krishnamurti luister ik graag naar David Bohm. De formule van Heisenberg is goed, maar voor mij is die van Bohm beter.
Wat betreft mijn voorkeur voor verschillende soorten koffie: atomisme en holisme zijn, net zoals de uitgang “-isme” suggereert of "IS", mentale constructies en geen weergave van de “zoiets als leegte -sunyata” werkelijkheid. Misschien ben ik wel een meta-anti-realist?
Met vriendelijke groet,
JanD
Een reactie posten