woensdag 11 december 2024

Onbegrijpelijke God (ethische mensen) [2.5]

Wie in God gelooft -of wil geloven dat er een God is- beschikt niet over goede redenen voor zijn geloof.

Vooral het probleem van het kwaad is een struikelblok.

Volgens Herman Philipse dwingt dit de gelovige om te vluchten in 'de buitenrationaliteit' [1].

Voor Philipse is dit een doodzonde: een filosoof die in de buitenrationaliteit 'vlucht' geeft zijn verlies -'met de voeten'- toe.

Gelovigen hebben echter geen afkeer van de buitenrationaliteit. 

Een snelle blik in de Christelijke Dogmatiek leert ons dat "...tal van klassieke verhandelingen en kerkelijke belijdenissen de onbegrijpelijkheid van God [erkennen]" [12].

Voor het merendeel van de gelovigen is het de gewoonste zaak van de wereld om God te beschouwen als een mysterie.

De gedachte dat God 'onbegrijpelijk' is stamt uit de platoonse traditie van het christendom [3]. (Het valt me trouwens op dat godsdienstfilosofen vandaag de dag God weer beschrijven als een 'mysterie', waar ze voorheen graag de 'rationaliteit' van God benadrukten.)

Het probleem van het kwaad wordt in christelijke huiselijke kring opgelost met het voorbeeld van 'het borduurwerkje': aan de achterkant onherkenbaar en onbegrijpelijk, aan de voorkant een duidelijk en herkenbaar patroon [2]. Gods wegen...

In de jaren zestig tot aan het begin van deze eeuw waren wetenschappers erg geestdriftig en meenden ze heel de wereld te kunnen beschrijven (binnen afzienbare tijd) [4]. 

Ze meenden dat de mens zelf het bestaan -vooral dankzij de wetenschap, triomf van de menselijke ratio- aangenaam, rechtvaardig en menswaardig kan maken.

Het boekje van Philipse ademt de geest van het onvoorwaardelijke geloof in de menselijke ratio. Philipse's verwijt dat de gelovige 'vlucht' in de buitenrationaliteit klinkt als een soort 'banvloek': de gelovige wordt uit de rationele kerk verbannen, wie 'irrationeel' is hoef je niet ernstig te nemen.

Vandaag zijn we niet langer overtuigd van de kracht van de menselijke rede. Geleerden hebben geen model kunnen bedenken dat mensen in staat stelt om vreedzaam en rechtvaardig samen te leven. 

Philipse had de neergang van de ratio ook zelf kunnen zien aankomen: het hart van de menselijke rede, de logica, ligt al lange tijd onder vuur; Lützen Brouwer bijvoorbeeld morrelde aan het begin van de vorige eeuw al aan de geldigheid van de wet van het uitgesloten derde.

Graham Priest volgde in de jaren zeventig van de vorige eeuw met een aanval op de geldigheid van de wet van non-contradictie [11].

De slotsom is dat een mens niet in de 'buitenrationaliteit' kan vluchten, want het domein van de geordende werkelijkheid wordt niet begrensd door de wetten van de logica: er is niet zoiets als het rationele gebied en het gebied 'daarbuiten'.

De 'deviante' logische stelsels zijn er inmiddels. Ze zullen niet meer verdwijnen.

Hoe ver kan de afbraak van de klassieke logische orde gaan. De uiterste grens is het zogenaamde trivialisme: als je de klassieke denkwijze geheel afschaft dan houd je een triviale wereld over. Volgens de trivialist is elke bewering waar. Hoe mal het trivialisme is zal iedereen onmiddellijk inzien als je even -in gedachten- stoeit met deze zienswijze [5].

Het trivialisme is de zienswijze die we moeten aanvaarden als we kunnen bewijzen dat onze klassieke logische wetten niet krachtig genoeg zijn om de werkelijkheid te begrijpen. Het trivialisme is, met zoveel woorden, de absolute ontkenning van onze klassieke denkwijze. 

De mate waarin onze denkwijze rationeel is, is omgekeerd evenredig aan de mate waarin het trivialisme absurd is. Anders gezegd: hoe zwakker onze denkwijze is, hoe trivialer de wereld lijkt.

Het trivialisme is dus een formeel model waarmee je laat zien wat de uiterste grens van de ratio is. Het is het 0-punt van de rede [13].

Absurder dan volstrekt onbegrijpelijk -triviaal- kan de werkelijkheid niet zijn. Merk nu op: deze 'maat' voor 'hoe absurd de werkelijkheid is' wordt bepaald door de klassieke werking van ons eigen verstand!

Is het ondenkbaar dat de werkelijkheid door ons niet kan worden begrepen?

Biologen wijzen al sinds jaar en dag op de volgende paradox: als de evolutie juist is en als de mens een product is van de evolutie, dan is het opmerkelijk als hij in staat is de fundamentele orde in de werkelijkheid te begrijpen.

Je mag dus verwachten dat ons verstand niet geschikt is om de zeer complexe werkelijkheid te doorgronden. Het is niet eens zo lastig om dit aan te tonen. Het betoog bestaat uit drie stappen:

1. Logisch nihilisme: volgens de logisch nihilist zijn er geen algemeen geldige (universeel) logische wetten. Zelfs de wet van non-contradictie geldt niet algemeen. Gillian Russell opent haar verdediging van het logisch nihilisme met het volgende bewijs: 

Een logische wet moet universeel zijn
Er zijn geen universele logische wetten
Dus: Er zijn geen logische wetten (logisch nihilisme) [6].

2. Possibilisme: als het logisch nihilisme goed kan worden verdedigd, dan kan ook het possibilisme goed worden verdedigd: volgens de possibilist is alles mogelijk als er geen universele wetten zijn [7].

3. Trivialisme: als het possibilisme kan worden verdedigd, dan is het trivialisme waar. De formele afleiding vind je in Kabay (2008), p.63. Intuïtief is deze afleiding niet verrassend: als je elk modaal pad kunt bewandelen (possibilisme), dan is er ook een pad naar het  trivialisme: en aangezien volgens de trivialist alles waar is, is het waar dat het trivialisme waar is [8].

Wie rationeel is en ernstig nadenkt over de vraag hoe zwak ons verstand is -of: wie ernstig nadenkt over de vraag hoe complex de werkelijkheid is- moet vrezen dat ons verstand ontoereikend is om de werkelijkheid te beschrijven. Als wij de werkelijkheid naar waarheid beschrijven dan zal ze voor ons triviaal zijn, dat is: absurd.

Het komt er op neer dat uiteindelijk niet alleen de theoloog, maar ook de wetenschapper zijn toevlucht zal moeten nemen tot de 'buitenrationaliteit' [9].

Het bestaan van God kan overigens niet worden ontkend als de werkelijkheid triviaal is.

Onze logische denkwijze is dan ook niet bedoeld om de werkelijkheid te doorgronden. Het zijn wetten die ons verstand zo ordenen dat dit doeltreffende handelingen kan genereren. En aangezien elke handeling 'ethisch geladen' is, kun je de logische wetten opvatten als instrumenten die deel uitmaken van ons 'ethisch instrumentarium'. Wij denken om te handelen.

De mens is een ethisch wezen, ten voeten uit. Je kunt de natuur opvatten als een ethisch laboratorium, met daarin de mens als het belangrijkste ethische proefdier.

Wie met een religieuze bril naar de wereld kijkt ziet een wereld van goed én kwaad. De mens is 'geroepen' om het goede te doen en het kwade te laten.

Deze lezing past goed bij het geloof: de mens is een ethisch dier in een ethisch laboratorium, dat zomaar in een onbegrijpelijke werkelijkheid 'hangt', onder het wakend oog van een mysterieuze God [10]. 
-----
[1] zie: Philipse, H, De Kleren van de Keizer, in: Het Atheïstisch Manifest, 2007.

[2] zie: Tempelman, G, Ongeneeslijk Religieus. 

[3] zie: Louth, A, Origins of the Christian Mystical Tradition, 2ed, 2007. 

[4] Het vertrouwen in ons verstand (ratio) stamt -dunkt me- uit de tijd van Bertrand Russell, de man die er niet in slaagde om de wiskunde -dat rationele gebouw van cijfers en figuren- op de logica te stoelen.

[5] zie: Kabay, P, A Defense of Trivialism, 2008.

[6] zie: Russell, G, Logical Nihilisme, 2018.

[7] Mortensen, C, Anything is possible, 1989.

[8] Als eenmaal de overtuiging dat de logische wetten universeel gelden is geslecht, dan is het pad naar het trivialisme geeffend.

[9] zie: Philipse schreef later een boek over religie waarin hij de verschillende standpunten van filosofen en theologen bekritiseerde door hun mogelijke vluchtwegen één voor één logisch af te sluiten. Een dergelijke verdediging heeft alleen zin als de werkelijkheid inderdaad een 'logisch' domein is. Zie: Religion in the Age of Science.

[10] De laatste alinea's geven een 'lezing' weer, een visie: ik wil laten zien dat een christelijke visie te verdedigen Is, zelfs in weerwil (1) van het kwaad, en (1) van het naturalisme. Je kunt, met zoveel woorden, een naturalist zijn én gelovig. Hier moet wel bij worden opgemerkt: je wilt ook dat God mysterieus is: je wilt namelijk dat God superieur is aan de mens- en dat impliceert dat God, in een triviale wereld, mysterieus is. Een logische God, een rationeel wezen, is beperkt en zelfs, in sommige gevallen, hulpeloos.

[11] Priest, G, What is so bad about contradictions, 1978.

[12]. Van den Brink, Christelijke Dogmatiek, 2012 (p.118)

[13] Je kunt rationaliteit uitzetten op een schaal: ze loopt van 'triviaal', via 'deviant' tot 'universeel'. Universele rationaliteit wil zeggen dat onze logische wetten universeel (altijd/overal) gelden; deviant wil zeggen dat ze niet altijd gelden; triviaal wil zeggen dat ze niet gelden. De architecten van deviante logische stelsels beschermen hun stelsels tegen trivialiteit: de stelsels zijn nog  voldoende rationeel om er mee te kunnen rekenen. 


18 opmerkingen:

Jac Vaes zei

Jan-Auke,
Als alles mogelijk zou zijn zou er dan iets kunnen zijn dat noodzakelijk bestaat? Betekent het "noodzakelijk bestaan" van iets niet dat er geen mogelijke wereld is waarin het niet bestaat? Is het niet van tweeën één : alles is mogelijk ofwel "God bestaat in alle mogelijke werelden of in geen enkele mogelijke wereld""?
vr. gr.,
Jac

Jac Vaes zei

Jan-Auke,
Mogelijk heb je mijn vraag gemist, daarom nog maar eens. Volgens het probabilisme is alles mogelijk. Als het probabilisme waar is dan is er een mogelijke wereld waarin God bestaat en een mogelijke wereld waarin hij niet bestaat. Wordt daarmee dan niet uitgesloten dat God in alle mogelijke werelden bestaat?
vr. gr.,
Jac

Jac Vaes zei

Jan-Auke,
Je zegt: " ik wil laten zien dat een christelijke visie te verdedigen Is, zelfs in weerwil (1) van het kwaad, en (1) van het naturalisme. Je kunt, met zoveel woorden, een naturalist zijn én gelovig." Dat denk ik ook. Maar hoe zie je je eigen positie? Ik vraag dit omdat ik meen te weten dat je van mening bent dat de logica niet universeel geldt en dat daarom alles mogelijk waar is waaruit dan volgens jou weer zou volgen dat het onmogelijk is dat God niet bestaat. Hoe kun je je naturalist noemen als je zeker meent te weten dat God bestaat? Of ben je er niet zeker van dat wij alles voor waar mogen houden, indien het mogelijk waar is?
vr. gr.,
Jac

Jan-Auke Riemersma zei

Jac, als alles mogelijk is -dit is 'possibilisme' (Mortensen)- zou er dan iets kunnen zijn dat noodzakelijk bestaat -dit is necessiticisme (sorry, ik ben niet verantwoordelijk voor deze lelijke termen). Laten we eens kijken wat Mortensen hier zelf van zegt. Hoe definieert hij het possibilisme en wat zegt hij over het necessitarianism? Laten we eens kijken:

"...possibilisme, by which I mean the group of theses that all propositions are possible, or possibly true, that all propositions are contingent, that no proposition is necessary." En: "The denial of the latter is the thesis of necessitarianism, the thesis that at least one proposition is necessarily true."

Duidelijk, lijkt me. Als het possibilisme waar is, dan is het necessitarianism onwaar en vice versa. Het is ook niet lastig om te begrijpen waarom dit zo is.

Volgens de possibilist is alles mogelijk, dus het bestaan van God in wereld 'w1' is mogelijk en onmogelijk; volgens de necessitarianist is dat niet zo: het is volgens hem van tweeën één.

Volgens de trivialist, tenslotte, is het bestaan van God in wereld w1 'waar' en 'onwaar'. Dat is het verschil tussen possibilisme en trivialisme. Je moet verantwoorden -zie: Kabay- dat possibilisme trivialisme impliceert.

(Noodzakelijk bestaan betekent overigens niet dat 'iets' in alle werelden bestaat, maar in alle werelden die toegankelijk zijn (operator 'xRy') vanuit een bepaalde 'beginsituatie'. Je gebruikt een logisch model waarin dergelijke relaties worden gespecificeerd.)

Jan-Auke Riemersma zei

Jac, dan je volgende punt: kan een naturalist weten dat God bestaat? Jazeker. Een naturalist is geen metafysicus (niet persé) maar een epistemoloog: als natuurlijke methoden uitwijzen dat God moet bestaan, dan "moet'! de naturalist dit zelfs, krachtens zijn naturalisme, aanvaarden.

Bert Morriën zei

Jan-Auke,

[Gelovigen hebben echter geen afkeer van de buitenrationaliteit.]

Je lijkt hier niet voor 'irrationaal' te kiezen vanwege de negatieve connotatie met onlogisch of absurd gedrag.
'Buitenrationaal' heeft een meer neutrale of positieve connotatie en suggereert een mysterie dat mogelijk met andere middelen dan de ratio kan worden benaderd.
In beide gevallen gaat het om acceptatie van een mysterie maar ik denk dat gelovigen feitelijk alleen accepteren dat ze het niet weten zonder dat de eigen ratio in het geding komt, juist omdat mensen niet graag van irrationaal gedrag beticht willen worden door mensen die buitenrationaliteit niet accepteren.

Als je geloof in God vergelijkt met geloof in jezelf dan lijkt hier ook sprake te zijn van een vorm van buitenrationaliteit.
Bij mijn eerste herinneringen waarin ik zelf een rol speelde beschouwde ik mijzelf als een eenheid die niet gesplitst was in lichaam en geest.
Waarschijnlijk kende ik de woorden niet eens, laat staan hun betekenis.
Die splitsing kwam vanuit religieuze doctrines maar die was voor mij uiteindelijk niet overtuigend.

Inmiddels beschouwen cognitieve wetenschappers de menselijke geest als een emergent verschijnsel. Het is niet zozeer een mysterie, oppervlakkig gezien is het een plausibele en intelligente interpretatie van het menselijk brein van de beschikbare menselijke sensorische informatie.
De evolutie heeft de mens ingeboren exploratiedrang, nieuwsgierigheid en intelligentie gegeven, deze eigenschappen zijn evolutionair voordelig want daardoor is de menselijke soort niet alleen dominant geworden maar was die blijkbaar ook in staat het geprononceerde zelfbeeld te produceren zoals wij dat kennen. Dit mysterie kan als opgelost beschouwd worden maar hier zit "the devil in the details".

Jan-Auke Riemersma zei

Bert, ik gebruik de term 'buitenrationaliteit' louter en alleen omdat Philipse deze term gebruikte in zijn atheïstisch manifest. Hij heeft dit woord gesmeed om duidelijk te maken dat gelovigen zich op paden 'buiten de rationaliteit' begeven (ze zijn dus niet rationeel). Meer hoef je er niet achter te zoeken.

Je schrijft: 'Buitenrationaal' heeft een meer neutrale of positieve connotatie en suggereert een mysterie dat mogelijk met andere middelen dan de ratio kan worden benaderd.'] Nee dus, hier speelt je eigen fantasie je parten. Je bijdrage is een mooi voorbeeld van hoe ons verstand/fantasie zaken vervalst en verklaringen bedenkt die in de teksten niet terug te vinden zijn. Associeren is leuk, maar het leidt nergens toe.

Jac Vaes zei

Jan-Auke,
"Een naturalist is geen metafysicus (niet persé) maar een epistemoloog: als natuurlijke methoden uitwijzen dat God moet bestaan, dan "moet'! de naturalist dit zelfs, krachtens zijn naturalisme, aanvaarden" (jouw opmerking d.d. 15 december 2024).
Natuurlijk, als natuurlijke methoden uitwijzen dat God moet bestaan dan moet dit aanvaard worden; daar bestaat geen twijfel over. Het is echter de vraag of er een natuurlijke methode is die kan uitwijzen dat God moet bestaan. Maar laat ik eens met jou meegaan en aannemen dat dat werkelijk het geval is, bestaat God dan noodzakelijk? Of mag dan ook aangenomen worden dat het mogelijk is dat God niet bestaat? Als God noodzakelijk bestaat dan is daarmee het possibilisme en het trivialisme weerlegd. En als God niet noodzakelijk bestaat dan bestaat hij niet in alle mogelijke werelden. En mijn vraag is nu hoe men kan weten dat een niet noodzakelijk bestaande God in ieder geval bestaat in onze actuele wereld? Leuke puzzel, dunkt mij, ga er maar aan staan.
vr. gr.,
Jac

RV zei

Brouwer op postzegelformaat

Brouwer is inderdaad een groot mathematicus. Hij is de vader van de wiskundige topologie. Eigenlijk best wel een soort genie.

Maar hoe zit het nou echt met zijn verwerping van de wet van de uitgesloten derde? Nou, hij verwierp die wet alleen in sommige gevallen omdat je in die gevallen niets aan die wet had. En die gevallen waren gevallen van mathematische oneindigheid.

Neem pi. En de oneindige reeks cijfers achter de komma van 3. Komt de cijfercombinatie 666666 in die reeks voor? Ja of nee. Ja en? Een nogal zinloze vraag als je niet weet hoe je kunt berekenen of 666666 in die reeks voorkomt. Brouwer wilde in zijn wiskunde constructieve procedures om het een en ander te berekenen. Die wet van de uitgesloten derde was wat dat betreft nietszeggend.

Let op, Brouwer zwoer trouw aan de consistentie. Hij viel dus niet de logica aan maar verwierp slechts af en toe de wet van de uitgesloten derde omdat je er niets mee kon.

Lees het een en ander na in het prachtige artikel van Van Benthem:

https://www.dbnl.org/tekst/_gid001200801_01/_gid001200801_01_0024.php

En lees daar ook dat Johan van Benthem niet de eerste de beste is.



Jan-Auke Riemersma zei

RV, bedankt voor de tekst van Van Benthem. Daar ben ik wel blij mee (ik kende haar niet).

Jan-Auke Riemersma zei

Jac, je reactie is wel terzake, dus plaats ik haar maar. Je schrijft: [Maar laat ik eens met jou meegaan en aannemen dat dat werkelijk het geval is (...)].

Wel Jac, dan is de rest van je bijdrage een rookgordijn (en ik begrijp haar dan ook niet). Immers, als je 'met mij meegaat', dan is de kous af en de vraag beantwoord: God bestaat.

Bert Morriën zei

Jan-Auke,

Jij meent dat de mens bepaalt hoe de wereld eruit ziet. Ik meen daarentegen dat de wereld zelf bepalend is.
Omdat jij ook beweert dat God moet bestaan en dat wij zelf kunnen kiezen welke eigenschappen van God voor ons bruikbaar zijn begrijp ik niet welke rol God of de wereld nog kunnen spelen in jouw overwegingen. Je bepaalt het immers allemaal zelf.
Bij mij spelen God en ikzelf -in tegenstelling tot de wereld- geen actieve rol.

Jan-Auke Riemersma zei

Jac, je volgende bijdrage plaats ik niet: het is slechts een uitwerking van een rookgordijn, een uitwerking op grond van een half begrip van de materie. Je veronderstelt -schrijf je- dat de logica niet universeel geldt en dat daarom alle godsbewijzen onjuist zijn ('ze kunnen naar de prullenbak'). Maar dat is niet waar: als een filosoof een geldig godsbewijs heeft opgesteld, dan is dat godsbewijs -hoe kan het ook anders- geldig, ook als onze denkwijze niet universeel is. Neem Gödels onvolledigheidsstellingen: die verliezen voor ons niet aan kracht als iemand succesrijk zou betogen dat onze denkwijze niet universeel geldt. Het is niet zo dat Gödels bewijzen door dat nieuwe inzicht opeens ongeldig worden.

Jan-Auke Riemersma zei

Bert, ik denk inderdaad dat de natuur de mens zo gemaakt heeft dat hij, omwille van zijn fitness, een beperkt en vertekend beeld van de werkelijkheid heeft. Als het brein een machine is, dan bepaalt de werking van deze machine hoe wij de werkelijkheid concipiëren. Dit standpunt is inmiddels de 'received view' onder naturalisten en past beter bij de neurologische data dan andere standpunten (het realisme is slecht te verdedigen).

[Je bijdrage over de natuurkunde plaats ik niet, hoe interessant het model van professor Wiltshire verder ook is.]

Bert Morriën zei

Jan-Auke,

"De realiteit is wat terugslaat als je ertegenaan schopt. Dit is precies wat natuurkundigen doen met hun deeltjesversnellers. We schoppen de realiteit en voelen het terugslaan. Vanuit de intensiteit en duur van duizenden van die schoppen gedurende vele jaren, hebben we een coherente theorie van materie en krachten gevormd, het standaardmodel genoemd, dat momenteel overeenkomt met alle observaties."
Aldus deeltjesfysicus, filosoof, auteur en skepticus Victor J. Stenger.

Jouw ontkenning dat de realiteit ons wat te zeggen heeft speelt je parten. Wanneer ik een nieuwe interpretatie rapporteer van wat de realiteit ons zegt -een die de realiteit minder mysterieus maakt- dan leg je die eenvoudig terzijde.
Dat is geen eerlijke manier van doen.
Het nieuwe jaar is een goede gelegenheid om dit te verbeteren.

Jan-Auke Riemersma zei

Bert, vrolijk kerstfeest :) Je zegt "de realiteit is dat wat terugslaat als je ertegen aan schopt. Dit is precies wat natuurkundigen doen met hun deeltjesversnellers."

Nee hoor, dat is niet zo. Natuurkundigen onderzoeken de werkelijkheid niet door er tegen aan te schoppen. Natuurkundigen onderzoeken een (zeer ingewikkelde) theorie en passen die zeer selectief toe bij hun onderzoek naar de werkelijkheid. Vandaar dat ze zulke enorm ingewikkelde machines nodig hebben. Het zijn constructies. De werkelijkheid zelf komt nooit op bezoek bij de fysici om hen mee te delen hoe ze 'echt' in elkaar steekt.

Maar we staken deze discussie. Dit is het onderwerp niet. Dit is eerstejaars stof wetenschapsfilosofie. Koop een goede inleiding en bestudeer deze: is een prima besteding van je dagen. (Je zult dan zien dat Stenger geen rol speelt in de wetenschapsfilosofie. Leg je toe op het lezen van de filosofen die wel belangrijk zijn in dat debat, zoals Quine, Putnam, Kuhn, Lakatos, Popper, enz.)

RV zei

Stenger

Stenger lijkt mij een geleerde die wel een goed oog heeft voor de fysica maar geen scherp oog heeft voor de metafysica. Iets wat Dawkins ook valt aan te rekenen. Prachtig hoe Stenger en Dawkins zich verzetten tegen alle soorten creationisme en new age bijgeloof. Maar al met al begrijpen ze, onfilosofisch als ze zijn, weinig van de metafysische vraag of God bestaat. Geeft op zich niet. Maar laten ze wel minder hoog van de Toren van Babel blazen en niet laten voorkomen dat hun empiricistisch atheïsme het enige atheïsme is. En er zijn zat geleerde christenen die het wetenschappelijk naturalisme hartstochtelijk omarmen en zelfs vooruit brengen. Maar natuurlijk, de realiteit buiten ons reageert op onze door theorie geleide gedragingen. Maar dat is een open deur. Als ik de kraan open draai, dan gebeurt er iets.

Bert Morriën zei

RV,

[Maar natuurlijk, de realiteit buiten ons reageert op onze door theorie geleide gedragingen.]
Die zin is even tendentieus als incompleet. Die reactie wordt bepaald door de realiteit. Wijkt die van de theorie af dan moet de theorie wijken want de realiteit is wat die is: onaantastbaar.
Ook jij en ik zijn uitgepraat, dunkt mij.