[1.5: verbeteringen aangebracht in de tekst, zinnen die niet liepen weggehaald en herschreven, typo's verwijderd; 2.0 een noot toegevoegd]
Ik heb het 'Absurde Universum' nu voldoende kunnen onderzoeken om me een beeld van het werk te vormen. Mijn indruk is dat Counet niet 'netjes' (stelselmatig/streng) genoeg te werk gaat. De instrumenten -het begrippenapparaat- die hij gebruikt om zijn betoog te staven worden door de auteur zelf niet consequent gebruikt.
Wie wil betogen dat het universum absurd is, moet een duidelijk criterium opstellen om te kunnen bepalen welke inzichten 'absurd' zijn en welke 'niet absurd' zijn. Counet zegt hierover: 'absurd definiëren we dus als hetgeen is waar we met onze geest, ons verstand, ons begrip niet bijkunnen' (sic!).
Maar dit is een definitie uit de losse pols. Want de dingen waar we met ons verstand niet bij kunnen, verschillen van mens tot mens. Wat we nodig hebben is een criterium dat geldig is voor de mensen die nog komen, de mensen die al gestorven zijn en de mensen die zelfs nog nooit gehoord hebben van 'filosofie' of 'quantummechanica'. Counet legt het gewicht van zijn betoog volledig op de schouders van het woordje 'begrijpen'. Hij schrijft dat het absurdum -daarom- een menselijke maat is: wat absurd is wordt bepaald door wat wij wel of niet kunnen begrijpen. Heel goed. Maar dan wil ik wel een kristalheldere definitie van het woordje 'begrijpen'. En dat onthoudt hij ons. Daarmee komt het onderzoek eigenlijk al op losse schroeven te staan, want dít criterium is slechts geschikt voor particulier gebruik.[1]
Iets verderop in het boek breekt deze slordige definitie de auteur dan ook op. Hij zegt dat wij niet kunnen begrijpen dat (a) het heelal geen begin heeft, (b) dat het heelal uit het niets ontstaan is. Een filosoof als Grünbaum betoogt echter dat dit niet absurd is. We kunnen inderdaad slecht bevatten dat iets uit niets ontstaat, maar dat wil niet zeggen dat het logisch onmogelijk is (ik breng even in herinnering dat de regels die voor dingen in het universum gelden, niet voor het universum zelf hoeven te gelden: Russell). Waarom zou een universum niet 'domweg' eeuwig kunnen bestaan? Wie verbiedt dat?
Grünbaum wijst er op dat noch eeuwig bestaan noch een creatie uit het niets logisch onmogelijk zijn. Je kunt hier niets 'absurds' uit afleiden. (Counet lijkt niet verder te komen dan de bewering dat hij beide opties niet begrijpt. Wel, maar dat is dan een particulier inzicht. Hij kan lastig beweren dat dit een algemeen criterium is.)
Voorts gaat Counet nogal snel op de loop met de kwantummechanica. Filosofen die werkzaam zijn op het raakvlak van natuurkunde en filosofie zijn zeer voorzichtig en behoedzaam met hun conclusies. Counet niet: hij leidt zonder al te veel bedenkingen een compleet wereldbeeld af uit deze op zich consistente theorie. Op mij maakt dit een weinig zorgvuldige indruk. (Op een blog of in een praatje mag je speculeren, maar als je je inzichten te boek stelt -een boek waar je nota bene 27 euro voor vraagt- mag je de mensen geen knollen verkopen.) Wie wél een genuanceerd oordeel wil vellen over de kwantummechanica raad ik het boek aan van Healey, R, Quantum Revolution in Philosophy, Oxford.
In zijn boek laat Counet voornamelijk alle anomalieën die het moderne onderzoek heeft opgeleverd de revue passeren en dat is het wel zo'n beetje. Daarmee toont hij hoogstens aan dat wetenschap buitengewoon complex is -maar dat wist ik al-, maar niet dat het universum zelf 'absurd' is. Anomalieën zijn niet voldoende om te bewijzen dat het universum absurd is. Wie dat wil betogen moet laten zien dat een verklaring/theorie op een 'diepere' laag onmogelijk is. Maar tot die prestatie -dat zou tenminste wat waard zijn!- is Counet niet in staat, die statuur heeft dit werk niet.
Tenslotte heb ik de indruk dat hij het woord 'logisch' nogal lichtzinnig en cruyffiaans gebruikt. Hier en daar laat hij zien dat bepaalde zaken relatief zijn. Echter, dat bevindingen relatief zijn, wil niet zeggen dat ze onlogisch zijn. Het is zeker niet onlogisch dat jij het vandaag warm vindt en dat ik het koud vindt. Onze oordelen stemmen niet met elkaar overeen, maar buiten is het beslist 17 graden.
Kortom, ik denk dat de missie van Counet -aantonen dat het universum 'absurd' is- niet geslaagd is. Het werk is te impressionistisch, te vrijblijvend, te eenzijdig, te rommelig. Het begrippenapparaat -en dat ergert me zeer- is van natte klei en kan alle vormen aannemen die de auteur wenst of nodig heeft voor zijn betoog. Ik begrijp deze onderneming in ieder geval niet, ik kan er met mijn verstand niet bij, en dus is het boek absurd- onbegrijpelijk. (Kijk, zo kun je alle varkentjes wel wassen! ;)
-----
[1] Onze denkwijze -de menselijke rationaliteit- is een lokale eigenschap, maar geen particuliere eigenschap. We gebruiken logica en strenge wetenschappelijke methoden om te voorkomen dat ieder zijn eigen 'particuliere' wereldje en oordeel voor maatgevend houdt. Goede filosofie en zuivere wetenschap zijn sociaal, alle mensen kunnen meedoen. Wie geen objectief begrippenapparaat opstelt of zich daar niet consequent aan zijn eigen termen en definities houdt, is niet sociaal, maar a-sociaal: hij verdedigt een opinie (en preekt voor eigen parochie). Filosofie gaat -leest Plato!- juist niet over opinie (alhoewel...: ik las laatst dat een filosoof meende dat filosofen 'conceptuele stuntmannen' moeten zijn: geef mijn portie maar aan fikkie).
18 opmerkingen:
Nota bene: het is ook niet vreemd of onwaarschijnlijk dat er een werkelijkheid is. Volgens Grünbaum is het niet alleen logisch mogelijk dat een heelal uit het niets kan ontstaan of dat het eeuwig bestaat -de logische wetten zeggen hier niets over-, het is ook een misvatting om over zulke zaken te spreken in termen van waarschijnlijkheid. Wij kunnen de werkelijkheid niet de wet voorschrijven. Als de werkelijkheid eeuwig bestaat, dan is dat gewoon hoe het is. Het bestaan van een eeuwig universum hoeft niet te worden verklaard, je moet het 'aanvaarden', zoals je ook moet aanvaarden dat er krokodillen en kikkers bestaan: zo is de werkelijkheid nu eenmaal. Omdat Counet zijn eigen -particuliere- bevattingsvermogen gebruikt als criterium, vindt hij -evenals duizenden huiskamers vol met andere mensen- het absurd dat er zoiets als een universum bestaat. Meer dan een opinie is dit oordeel echter niet. (Aan Grünbaum wil ik nog graag een bijdrage wijden).
Het schenden van natuurwetten is geen 'absurdum': het is wel een anomalie. Het is strijdig met onze aanname dat de werkelijkheid geheel bepaald wordt door natuurwetten. Wat het zou betekenen voor onze uiteindelijke opvatting van het universum is de vraag. Je kunt onmogelijk uitsluiten dat op een dieper niveau -niet voor niets dragen boeken over fysica ronkende titels als 'something deeply hidden'- een allesomvattende nieuwe harmonische theorie wordt gevonden.
Boodschap: als je een boek bestudeert, begin dan eerst met een onderzoek naar het begrippenapparaat van de auteur. Dat is bij deze man niet in orde (zoals bij veel Franse filosofen).
Counet schrijft echter wel met flair, het boek is onderhoudend. Maar het is, om de 'wiebelige betoogtrant', geen boek dat je op de plank hebt staan na lezing en dat je nog vaak zult raadplegen. Het is mij de 27 euro -wat zijn boeken duur!- daarom niet waard. Gelukkig verschijnen, met enige vertraging, alle boeken ooit in de bibliotheek. Leve de bibliotheek :)
Counet en Verhulst
Volgens mij is de heer Counet geen Fransman, al heeft hij een Franse achternaam. Hij stamt wel uit een soort Belgisch gezin. Maar al op jonge leeftijd kwam die in Nederland. Bovendien heeft die het Frans afgezworen, zei die ooit.
Wel is er een katholieke connectie. En wellicht zo ook een fenomenologische.
Een boek dat wellicht wel echt de moeite waard is, is:
https://neerlandistiek.nl/2024/03/erudiet-boek-over-de-vraag-van-de-taalkunde/
Wat is wat denken betreft aangeboren en wat niet? Mijns inziens is het denken in mogelijke verbanden ons aangeboren. Maar hoe precies?
Filosofie is niet alleen je buigen over de fysica maar vooral over de algemene psychologie en ook over communicatie en samenleving zonder echter verzeild te raken in pastorale fenomenologie. .
RV, maar nu heb je nog niet verklapt wat voor boze boodschap je op het blog van Paul Delfgaauw had geplaatst :) Ik ben er wel nieuwsgierig naar. Overigens heb ik ook een keer een aanvaring gehad met Paul. Ik heb toen niet zo aardig gereageerd. Achteraf heb ik er spijt van. Paul is werkelijk een aardig mens, geen idee wat me bezielde. Het zou me nu niet meer gebeuren.
Jan-Auke,
Over geloof en wetenschap gesproken: hieronder een citaat van Wolfgang Pauli over Einstein en religie dat ik toevallig weer eens onder ogen kreeg.
But as far as he (Einstein) is concerned there is no split between science and religion: the central order is part of the subjective as well as the objective realm, and this strikes me as being a far better starting point.
Zie Wikiquote.
Dit bracht mij op de volgende gedachtengang.
1. Je ervaart jezelf.
2. Je kunt jezelf niet losmaken van de werkelijkheid.
3. Uit 1 en 2: de realiteit omvat jezelf.
4. Als je God ervaart dan kan God niet van jezelf gescheiden worden.
5. uit 3 en 4: Als je God ervaart
dan omvat de werkelijkheid God.
Dit is onzin als je God niet ervaart zoals jezelf, want dan komt God uit de lucht vallen.
Als je God inderdaad ervaart als jezelf dan behoort God voor jou tot de realiteit.
Dat betekent uiteraard niet dat die God voor iedereen tot de ervaren realiteit behoort.
Ik ervaar geen God en anderen hebben mij niet tot die ervaring kunnen brengen, ondanks de vele pogingen daartoe vanaf mijn kleutertijd en daarom ben ik een apathist, net als wijlen Frans de Waal.
Bert, ik begrijp je positie. Ik weet ook dat je vroeger atheïst was en het siert je dat je jezelf en je positie onderzoekt en aanpast als je dat nodig acht.
Ik geloof niet dat ik het met al je premissen eens ben, maar dat komt ook omdat een uitleg cq onderbouwing ontbreekt (ik weet bijvoorbeeld niet zo goed wat 'je kunt jezelf niet losmaken uit de werkelijkheid' betekent of wat 'de realiteit omvat jezelf' betekent, laat staan dat ik doorgrond wat premisse 4 betekent).
Een apathist is eigenlijk een stoïcijn op het gebied van religie: zelfs al zou het bestaan van God worden aangetoond -door een meting die eventueel kan worden herhaald- dan nog doet dit de apathist weinig tot niets. De apathist betoont zich ongevoelig voor religieuze personen of krachten (in die zin was Socrates een soort apathist: hij stoorde zich niet aan de goden, dat althans was de klacht tegen hem).
Een apathist bemoeit zich dan ook niet met het debat over het bestaan van God. Immers, of God of andere religieuze (bovennatuurlijke) objecten worden ontdekt, boeit hem niet: zijn leven en levenshouding zal er niet door veranderen.
Overigens ervaar ik God -net als jij- ook niet. Ik kom langs een andere route tot God, meer uit humanistische/existentiele overwegingen: ik geloof net als Kierkegaard en Sjestov dat het leven van de mens onleefbaar is zonder de overtuiging dat God bestaat. Je verdraagt het verdriet van de mensen niet -zo miserabel als het leven van sommige mensen is!- als er geen bovennatuurlijke rechtvaardiging voor is. Ik zie de wereld als een soort ethisch laboratorium. (waarin mensen moeten proberen om 'te leven en anderen te laten leven'. ) Goddelijke rechtvaardiging is daarbij een imperatief. Ik ben dus juist alles behalve een apathist. Mij beroert religie -de optie van religie- juist buitengewoon sterk.
Jan-Auke,
[Goddelijke rechtvaardiging]
Je doet mij denken aan deze anekdote:
Einstein famously remarked “God does not play dice” and Bohr replied “Einstein, stop telling God what to do”.
Denk je heus dat de realiteit zich iets aantrekt van jouw geloof in het bestaan van een Goddelijke rechtvaardiging?
Dat is volgens mij de cruciale vraag.
De werkelijkheid is wat die is en mensen kunnen ongetwijfeld hun directe omgeving in tijd en ruimte beïnvloeden maar als ik jou begrijp probeer jij de werkelijkeid rechtvaardig te maken.
Dat zouden we allemaal wel willen.
Denk je werkelijk dat het leven ondraaglijk is voor mensen die de realiteit aanvaarden zoals die is?
Bert, het antwoord is 'ja'. De werkelijkheid beantwoordt niet aan onze 'rechtlijnige' denkwijze. De werkelijkheid is dus niet logisch gesloten. Daaruit volgt dat God -een principe dat het leed van de mens rechtvaardigt (of noem het een 'functie'- bestaat.
Zoals je weet hoef je niet alles wat waar is ook echt 'geloofwaardig' te vinden. Einstein -je voert hem zelf op- meende dat zijn wereldbeeld waar was, Bell liet zien dat juist het minst geloofwaardige wereldbeeld waar was. Het gaat om de redenering, niet om wat je plausibel of waarschijnlijk lijkt. Hetzelfde geldt voor Bohr, hij meende dat zijn constante niet juist was (want discreet). Voorbeelden te over: de Broglie, enz.
Trouwens, ik las laatst het boek: Einstein, a life in 99 particles, Een aanrader als je Einstein een boeiend wetenschapper vindt. Het was een van de aardigste biografieën die ik de afgelopen tijd las (ook vertaald in het Nederlands zag ik).
Delfgaauw
Ik plaatste twee samenhangende stukjes op de site van Delfgaauw naar aanleiding van de aankondiging van het nieuwe boek van Rutten met acht nieuwe godsbewijzen.
De enige sneer die ik uitdeelde, was richting het simplisme van Dawkins. Uiteraard niets onvriendelijks richting Delfgaauw. Waarom zou ik? En ik zwaaide lof toe richting Rutten. Al met al valt zijn inzet te prijzen. Zijn werk aan godsargumenten is zeer stimulerend.
Ik kort bestek legde ik uit waarom godsargumenten mijns inziens niet deugen. Een godsopenbaring kan een hallucinatie zijn. Aposteriori godsargumenten deugen per definitie niet. En apriori godsargumenten staan en vallen met hun premissen en de premissen van apriori godsargumenten zijn zeer omstreden. Neem de vaak impliciete premisse dat het godsidee op zich zinnig is. De grote vraag is: is het godsidee op zich wel zinnig of is het toch nogal paradoxaal?
Afijn, ik begrijp niet zo goed waarom Delfgaauw mijn verhaaltje verwijderde. Wilde hij zijn lezers beschermen? Wilde hij nog wachten met recensies? Afijn, het is zijn site en dus mag hij naar eigen willekeur verwijderen. En wat mij betreft, sans rancune.
Bohr of Planck?
De constante van Bohr? Ik meen dat het om de constante van Planck gaat die tegen Plancks eigen idee in discreet en dus niet continu was. Nou ja, elke constante is discreet.
Wat ik maar wel zeggen, wetenschapsfilosofie is zeer nauw verbonden met wetenschapsgeschiedenis. En eigenlijk is geschiedskunde als zijnde vooral de studie van het rommelig menselijk denken en het daarvan afgeleide handelen in heden en verleden de crux van de filosofie. En zo sluit ik aan bij Collingwood. Filosofie is ook denken over filosofieën van het verleden.
RV, natuurlijk, je hebt gelijk: het is Planck (de constante van Planck). Hij hield het lange tijd, ondanks de correcte metingen, voor een waarde die door nader onderzoek gecorrigeerd zou worden.
Mwah, ik kan toch weinig ergs in je reactie zien. Wellicht heeft Paul gedacht dat je een en ander spottend of ironisch bedoelde. Maar ik vermoed dat hij de kritiek op ervaringen en bewijzen ook wel kent en ze kan plaatsen. Als je de rapporten van mensen leest die ervaringen hebben, dan is de lijst buitengewoon divers en verwarrend: er zijn zelfs mensen die hebben ervaren dat God gruwelijk en misdadig is. Bovendien worden de ervaringen gevoed door de cultuur waarin je groot wordt. Vragen te over. Waarom zou ik de rapporten van de mensen die ik graag mag voor waar houden als ik die van mensen wiens ervaringen me niet van pas komen niet aanvaardt... Het is echt allemaal zo lastig...
Nou, hij zal zijn particuliere redenen gehad hebben. Het zal wel nooit opgehelderd worden... Ik ben wel benieuwd naar zijn bespreking van Counet.
Jan-Auke,
[De werkelijkheid beantwoordt niet aan onze 'rechtlijnige' denkwijze.]
Dat is precies waar ik op wees. De werkelijkheid trekt zich niets van onze denkwijze aan en gaat gewoon zijn eigen gang.
Het idee dat deze zich op de een of andere ondoorgrondelijke Goddelijke wijze zou voegen naar onze wensen is kan niet worden gebaseerd op iets uit diezelfde werkelijkheid.
Het lijkt mij beter om te proberen op zinvolle wijze te leven in een realiteit die gerespecteerd wordt zoals die is.
De werkelijkheid heeft bewezen genoeg mogelijkheden te bieden om ons leven zinvol te maken ondanks dat er niet voor alle problemen een oplossing lijkt te zijn.
Bert, 'de werkelijkheid' is een metafysisch begrip. Noch jij noch ik weten hoe de werkelijkheid 'echt' is (ze kan doen en laten wat ze wil: ze hoeft zich niets van onze wensen aan te trekken en niets van onze logica).
We beschikken over de logische hoofdwetten -dit zijn metafysische wetten overigens, zo vatte Aristoteles ze ook op- om te zeggen wat de werkelijkheid wel en niet kan doen (anders gezegd: wat mogelijk en onmogelijk is). Vanzelfsprekend 'regeren' deze wetten de werkelijkheid alleen maar als ze universeel gelden. Maar dat doen ze niet, het zijn 'biologische' regels/wetten. Wat dit betekent voor ons beeld van de werkelijkheid laat ik als een oefening aan jou, de lezer, over.
Jan-Auke,
[Wat dit (onze mogelijk niet-universele denkwijze) betekent voor ons beeld van de werkelijkheid laat ik als een oefening aan jou, de lezer, over.]
Wat deze lezer na al die jaren van jou geleerd heeft is dat jouw bewering dat er een rechtvaardige God bestaat betwijfeld mag worden.
Ga maar na:
Als onze denkwijze niet universeel is dan kunnen wij het beeld van de wereld wat die denkwijze oplevert nooit volledig vertrouwen.
Dat betekent dat we geen enkele conclusie die wij uit dat beeld trekken volledig kunnen vertrouwen.
Dit geldt ook voor de de conclusie dat dan alles mogelijk is.
Jouw conclusie dat er een rechtvaardige God bestaat is kan niet volledig vertrouwd worden.
Je mag mij betichten van het gebruik van een denkwijze die hier niet geldt maar daarmee los je dit niet op.
Wie kaatst mag de bal verwachten.
(Er ging weer iets mis bij het posten, mogelijk is dit een herhaling)
Bert, je schrijft: [Als onze denkwijze niet universeel is dan kunnen wij het beeld van de wereld wat die denkwijze oplevert nooit volledig vertrouwen. Dat betekent dat we geen enkele conclusie die wij uit dat beeld trekken volledig kunnen vertrouwen.Dit geldt ook voor de de conclusie dat dan alles mogelijk is.]
We zetten deze bewering even geordend en genummerd onder elkaar:
1. Als onze denkwijze niet universeel is dan kunnen wij het beeld van de wereld wat die denkwijze oplevert nooit volledig vertrouwen.
2. Dat betekent dat we geen enkele conclusie die wij uit dat beeld trekken volledig kunnen vertrouwen.
3. Dit geldt ook voor de de conclusie dat dan alles mogelijk is.
Akkoord. Maar 2 volgt niet uit 1. In 1 zeg je dat we ons beeld van de wereld 'niet volledig kunnen vertrouwen', in 2 zeg je dat we geen enkele ware bewering over de wereld kunnen doen.
(Overigens onderschrijf ik 1 niet en deze premisse speelt zeker geen rol in mijn afleiding. Als je de redenering van iemand wilt weerleggen Bert, moet je die redenering weerleggen en niet een eigen interpretatie van die afleiding.)
Jan-Auke,
[1. Als onze denkwijze niet universeel is dan kunnen wij het beeld van de wereld wat die denkwijze oplevert nooit volledig vertrouwen.]
Laat ik het eerst over deze stelling 1 hebben omdat je aangeeft dat je die niet onderschrijft.
Dat begrijp ik omdat die jouw Godsargument kan ondermijnen. Dat deze premisse geen rol speelt in jouw Godsargument beschouw ik als een fatale omissie.
Ik merk op dat stelling 1 op diezelfde niet-universele denkwijze berust dus de bewering dat het mogelijk is dat die stelling net zo goed onwaar kan zijn kan niet weerlegd worden.
Ik geloof niet dat dit jou helpt want dan zou je moeten aantonen dat die stelling altijd onwaar is, ook weer met die vermaledijde denkwijze.
Mijn vraag is hoe je waar kunt maken dat genoemd beeld volledig te vertrouwen is als dit gebaseerd is op een denkwijze die niet universeel is.
Bert, bedankt voor je reactie, Helaas blijf je vasthouden aan de fouten in je vorige bijdrage. Dat onze denkwijze niet universeel is, wil niet zeggen dat ze onbetrouwbaar is. Ik ben echt geen relativist ook al meen jij dat uit mijn redenering te kunnen afleiden (je bent een wonderlijk denker Bert, hoe je dát er in kan lezen is mij een raadsel.) Plaatselijk is onze denkwijze zeer betrouwbaar. Overigens is 'betrouwbaarheid' weer een ander criterium dan 'waarheid'. Wees je daarvan bewust.
Goed, de cruciale stap nog eens uitgelegd, met een voorbeeld erbij:
(1) de logische wetten begrenzen wat mogelijk is (en andere middelen om de werkelijkheid te ordenen hebben we niet: er is geen 'diepere' theorie)- de apriori veronderstelling is dat de logische wetten universeel gelden
(2) de logische wetten gelden echter niet universeel (aposteriori onderzoek)
(3) er zijn geen grenzen aan wat mogelijk is (bij ons beste weten)
((1) de grenzen zijn goed bewaakt: de boef kan met geen mogelijkheid het land uit!
(2) oef, de grensposten blijken niet bewaakt te zijn
(3) maar dan kan hij overal zijn
Vanzelfsprekend is het voorbeeldje slechts een hulpmiddel, een vehikel om je gedachten wat te stroomlijnen. Een land immers is niet hetzelfde als een grotendeels onbekende 'werkelijkheid'.
Jan-Auke,
[(3) er zijn geen grenzen aan wat mogelijk is (bij ons beste weten)]
Je zou gelijk hebben als vast zou staan dat alles mogelijk is maar dat is juist de vraag.
Op de keper beschouwd laat ons beste weten de mogelijkheid open dat er toch grenzen zijn aan wat mogelijk is.
Begrijp je nu echt niet dat je hier het konijn in je hoge hoed doet wat je er later weer uithaalt?
Bert, dit is retoriek, geen argument (en bovendien -het zal ook eens niet- misbegrepen). Fijne paasdagen toegewenst, Bert.
Een reactie posten