Als je niet weet waar je voor leeft, dan ben je stompzinnig. En aangezien de mens niet weet waar hij voor leeft, is de mens stompzinnig. Tot nu toe zijn alle mensen gestorven zonder inzicht in het nut of het doel van het bestaan. Als dat niet bewijst dat de mens stompzinnig is...
Wat voor zin heeft dit leven? Je bevindt je op een planeet in een eindeloos universum: waarom? De mens is teruggeworpen op zichzelf en moet zichzelf een doel stellen. Hij moet tenminste de tijd doden. Meer dan het stimuleren van je natuurlijke beloningssysteem kun je daarbij niet winnen.
Je bent wijs als je jezelf bedwelmt. De stompzinnige mens moet zich maar overgeven aan opium en wijn. We hebben geen bewondering voor begeesterde kunstenaars om de dingen die ze schilderen en schrijven, maar om de bevlogenheid waarmee ze werken: wie zichzelf zo intens bezig kan houden ontkomt tenminste aan de leegte. Geen groter geluk dan opgaan in een taak, ook al behelst deze weinig meer dan het beschilderen van een doek.
Al het denkwerk van filosofen leidt nergens toe. Ook zij weten geen reden voor het bestaan- zelfs geen reden om te blijven voortbestaan. Ze produceren uitsluitend wijsheden om het leven te verduren; hooguit leer je van hen hoe je het bestaan kunt rekken.
Wat voor nut heeft het om God te zoeken of om het bovennatuurlijke te beschrijven en analyseren. Je hebt geen idee hoe je uit de aard van God een voorschrift voor het juiste leven kunt afleiden. God bestaat: dus moet ik de bus van twaalf uur negendertig nemen.
Je beredeneert dat er een grens aan je verstand is en dat er dus een onkenbaar -of: onbegrijpelijk- domein moet bestaan in de werkelijkheid. De stompzinnigheid van de mens is daarmee echter niet afgedaan. Immers, wat kun je afleiden uit het inzicht dat de werkelijkheid onbegrijpelijk is. Hooguit dat alles mogelijk is. Maar met het feit dat alles mogelijk is, kun je nog steeds niet meer dan één leven leiden. Welk leven volgt echter uit het feit dat alles mogelijk is? Wat is het juiste leven als alles mogelijk is?
Als alles mogelijk is, dan heeft je leven nog steeds geen zin: het verandert niets aan je stompzinnige staat. Je hebt nog steeds de vrijheid om te doen wat je invalt. Alles is prima. Het plegen van een gruwelijke moord is niet minder stompzinnig dan de levens redden van tachtig kinderen in arme landen (wat overigens niet eens zo lastig is: met slechts een paar euro kun je een kind redden. Een moord plegen kost meer moeite, vooral als je daarbij de akelige nasleep rekent.)
Je wordt geboren in een lichaam dat je gegeven is, maar je levensloop kan grillig zijn, en het einde -de dood- is onontkoombaar. Niemand kan zich losrukken uit de aardse omstandigheden die hem binden. Je hebt geen idee waarom dit zo is. Je bent stompzinnig en het hoogst haalbare voor de mens is dan ook om -met de nodige tegenzin- zijn eigen stompzinnigheid te erkennen. Hogere wijsheid is er niet. Je kunt hooguit leren van de filosofen dat je 'het goede' moet behouden. Dat wil zeggen, als je eerst weet wat 'het goede' is.
Het is stompzinnig om zwartgallig te zijn, of nihilist, en al even stompzinnig om blijmoedig te zijn, of optimist. Uit de stompzinnigheid van het bestaan volgt niets, zelfs geen eenvoudige, praktische opdracht. Je kunt uit de staat waarin de mens verkeert niet afleiden dat hij zichzelf moet doden, dat hij zijn bestaan moet rekken, of dat hij het leven ten volle moet benutten; er volgt niet uit dat hij pijn moet mijden, dat hij vergevingsgezind moet zijn, dat hij geluk moet najagen, dat hij godsvruchtig moet zijn, of dat hij een religie moet stichten.
Geen enkele raad is de juiste. De leer van de christen, van de stoïcijn, van de epicurist, van de oosterse wijsgeer, van de humanist, het is om het even. Wellicht is het verstandig om een pad te kiezen dat nauwelijks pijn geeft, en, wie weet, zelfs enige vreugde.
Wie wil weten waar hij voor leeft, is als iemand die omhoog kijkt, naar de leegten in het heelal. Je weet niet of er achter de verste leegte opnieuw een leegte is, en of dat eeuwig zo doorgaat. Wordt elke leegte misschien afgewisseld met opnieuw een leegte? Je beseft dan eens zo sterk dat de mens stompzinnig is.
Geen enkel inzicht kan dienen als leidraad voor het leven; niemand heeft de waarheid in pacht. De leegte in het heelal staat voor de leegte in ons verstand. Moet ik zoeken naar een levenskracht, moet ik zoeken naar een god, moet ik het zoeken bij de mens, moet ik zoeken naar een bovennatuurlijke macht?
Ik kan te rade gaan bij de geleerden aan de academie, maar nee: geleerdheid is slechts techniek, die ons niet wijzer maakt. En wijsheid is niets dan stompzinnigheid, maar dan fraai verwoord.
Zou het goed zijn om je af te keren van de mensen? Is het verstandig om je aan de rand van een dorp te vestigen, waar de radio en tv niet ontvangen worden, en je slechts eenmaal in de week naar de winkel moet voor boodschappen?
Je kunt alle mensen in de stad bezien als voorbeelden van het leven dat je zou hebben kunnen leiden. De waarde van al deze levens is echter om het even. Het ene leven is niet minder stompzinnig -onbegrijpelijk- dan het andere leven, ook al lijken in de samenleving sommige levens meer de moeite waard dan andere levens. De waarheid is dat niemand zich boven de stompzinnigheid van het bestaan kan verheffen. Er is geen levenswijze die je optilt naar een stellage zo hoog dat je de zin van het leven overziet.
Ook het streven om de rijkste man op aarde te worden, of de wens om de stompzinnigheid van het bestaan te bekorten door je zelf te doden, veranderen niets aan onze toestand: rijkdom en zelfmoord, ze staan met elkaar op één en dezelfde voet.
Onze stompzinnigheid is het gevolg van ons inzicht: wie 'ziet' dat hij een ander had kunnen zijn, zal zichzelf niet kunnen vinden. Elk leven dat afwijkt van mijn leven bemoeilijkt de vraag naar welk leven voor mij juist is.
Een haring, een kat, een muis, ze vragen zich niet af wat het juiste leven is. Ze hebben een vaste, onveranderlijker gestalte en ze volgens een welbepaald programma. Dieren zijn niet stompzinnig. Ze hebben aan zichzelf genoeg. Alleen de mens heeft een verstand dat hem beweegt om zichzelf te willen overtreffen- zonder te weten wat daar de zin van is.
Het leven van de mens is stompzinnig en daarom is alle filosofie onzinnig. Hoe kan het verstand zich teweerstellen tegen de stompzinnigheid van het bestaan? Sommige filosofen vervallen in mooi-schrijverij en proberen je mee te slepen: ze praten je aan dat je een heldhaftig leven moet leiden. Maar dat is bedrog, dit soort filosofen is colporteur. Zoals gezegd, uit de stompzinnigheid van het leven volgt alles.
Het bestaan is stompzinnig, dus: je moet leven als een god op aarde, dus: je moet onopgemerkt handelen, dus: je moet kunst verzamelen, dus: je moet indruk op de mensen maken, dus: je moet je toeleggen op het spelen van schaak, dus: je moet het werk van filosofen bestuderen, dus: je moet kalm op het leugenbankje aan de hoge dijk gaan zitten, dus: je moet een pepermuntje eten dagelijks om twaal-uur-zeventien, enz. Alle leefwijzen en handelingen zijn verenigbaar met de stompzinnigheid van ons bestaan.
De stompzinnigheid van de mens is wel te verklaren. Wellicht strekt dat tot troost. Nu zijn brein is vergroot door de natuur -een speling van het lot-, en zijn intellect is versterkt, doorgrondt hij de ene structuur, maar stuit hij op een andere. De mens valt intellectueel tussen de wal en het schip. Zijn toestand is daarom meelijwekkend. Je beoordeelt jezelf niet op de zaken die je meester bent, maar op de zaken die je niet begrijpt, de raadselen die je niet vat.
Wij zijn stompzinnig, want we zien dat de werkelijkheid verdere hoogten en breedten heeft, die wij niet kunnen ontleden. We weten dat het bestaan wonderlijke verten bevat, maar we zijn stompzinnig en begrijpen niet wat dit betekent.
1 opmerking:
Aldus sprak Riemersma. :)
Ecce homo. Een te kleine mens in een te grote wereld.
De vrolijke wetenschap van een niet-tijdgebonden lachende filosoof.
Maar ik neem aan dat het een en ander naar veronderstelde waarheid is opgeschreven. Blijkbaar kunnen we toch niet zonder een waarheidsconcept. Toch, Nietzsche?
Maar gloren er ergens in de oneindige werkelijkheid morgenroden voor ons? Of zijn al die andere universa te onmenselijk en te ver van ons verwijderd?
Wellicht dienen we onze tekorten nederig te aanvaarden en onze wilde romantische dromen te beperken tot kunstwerken die hun maker ontstijgen. Of Shakespeare ooit in de Avon viste, ach, dat zal ons worst zijn.
Na de tragedie begint de komedie. Onze tragiek heeft zo zijn komische kantjes.
Een reactie posten