We bezien onze situatie en leiden daar uit af dat de mens 'geschapen' is: dat wil zeggen, er is een oorzaak voor ons bestaan (er is een oorzaak voor het bestaan van de 'bemensde' kosmos).
De oorzaak voor ons bestaan is God.
God is niet veroorzaakt (dat is noodzakelijk zo: anders verzanden onze gedachten in een regres).
God is daarom Zelfstandig. Hzij wordt door niets en niemand bepaald, gevormd of beïnvloed. De vraag: wat is de voorwaarde/oorzaak voor het bestaan van God is daarmee van tafel.
God is Zelfstandig en daarmee geven we -impliciet- weer dat God van een buiten- of bovennatuurlijke gesteldheid is.
Waarom is God van een bovennatuurlijke gesteldheid (=God is niet van natuurlijke 'kwaliteit').
God is van een bovennatuurlijke gesteldheid omdat we het bestaan van een Zelfstandige grootheid wel kunnen poneren maar niet kunnen begrijpen/doorgronden. Onze metafysische wetten (dat zijn wetten als: niets kan uit het niets ontstaan, elke verandering heeft een oorzaak, enz.) zwijgen als het over de absolute aanvang of oorzaak van de werkelijkheid gaat.
Je kunt de 'absurde' sprong die je moet maken om God te poneren prachtig weergeven in de vorm van een 'absurde' logische afleiding: Ø |- Wk (=uit het absolute niets kan God zichzelf en de werkelijkheid actualiseren: merk op: God actualiseert de werkelijkheid, inclusief alle mogelijke werelden; God schept niet alleen 'de stof' (=hylos), maar ook alle mogelijke vormen (=morphe)). [1]
God is daarom Zelfstandig. Hij heeft -dat volgt uit het voorafgaande- een aantal opvallende eigenschappen: zo heeft hij een 'eenvoudige' bouw. God is 'eenvoudigweg' niets en niemand anders dan 'God'.
Als we God zouden vergelijken met een stof, dan kan niets zijn 'goddelijke aard' verstoren of bepalen (God is onveranderlijk God): zou je het 'goddelijke materiaal' in brand steken of overgieten met zuur, dan tasten deze agressieve operaties God niet aan.
God is in vergelijking met ons 'volstrekt anders' (God is het 'gans andere').
Wij zijn in alles afhankelijk van de natuur (we bestaan uit miljarden cellen en elke cel is een buitengewoon ingewikkelde fabriek: als één van deze cellen gaat woekeren, is het met ons gedaan; onze denkwijze is afhankelijk van ons brein, ons 'zelf' is afhankelijk van ons brein, enz: als slechts één bloedvat in ons hoofd gaat lekken, dan worden we misschien dom en naar).
Wij zijn niet 'eenvoudigweg' wie wij zijn. Als je ons in brand steekt of overgiet met een zuur, dan veranderen wij ingrijpend.
Volgens Vincent Brümmer, nu, is dit de reden waarom God het primaat op 'zingeving' heeft.
God is de reden van mijn bestaan: God, als de schepper van hemel en aarde, is de 'grond' van alles wat ik ben. Niets, helemaal niets heb ik van mij zelf. (Dit is conform het existentialisme: ik ben in de wereld geworpen en had geen zeggenschap over mijn vorm of over de rol die ik hier moet vervullen).
Het grote religieuze probleem is niet de vraag of God werkelijk bestaat (wie het msyterie [sic] in de werkelijkheid niet ziet, is stekeblind en niet bijzonder schrander: msytiek is de grond van ons bestaan). Het grote religieuze probleem is hoe ik, gegeven het msyterie van het leven, gedurende de paar jaar die ik als mens op aarde doorbreng, moet leven.
Tussen mens en God gaapt een enorme kloof. Wie zich afhankelijk weet -in de grootst denkbare mate- vraagt zich af wat God van hzem wil.
Een religie is een poging om een antwoord te geven op deze vraag: gegeven het bestaan van God, gegeven het msyterie, hoe moet ik leven, hoe moet ik doen?
We hebben religieuze leiders nodig om hier antwoord op te geven: boeddha, Jezus, de goeroe om de hoek, Dawkins (je leven heeft geen zin, er is geen mysterie), Trump (make A. Great again), Ollie B. Bommel (de mens heeft een zwak en teer gestel: wij moeten voorzichtig zijn...), enz.
Het merkwaardige is dat we eenvoudigweg iets moeten. We kunnen ons hele leven op een luie stoel zitten (dat is hoe ik het probleem oplos ;) en nadenken over religieuze vraagstukken. Je kunt ook naar India gaan en het bestaan van de armen verlichten. We hebben een soort 'levensfilosofie' nodig als bestek voor de lange termijn.
Welnu, prins, ik kom tot een besluit: als we uit de schepping, uit de vorm van ons leven, willen afleiden waarom we op aarde zijn, dan wijken de bestaande religies niet zo sterk van elkaar af.
Ons verstand is ingericht om te handelen. Wij moeten (!) steeds kiezen, want we kunnen ons niet in tweeën delen. We zijn één mens in één lichaam en hebben ons unieke eigen pad te bewandelen in tijd en ruimte.
We leven in een wereld omringd door andere kwetsbare schepselen. Mensen zijn belichaamd en elk lichaam kan worden beschadigd, misbruikt, vernietigd,- door de stoffelijke presentatie van de mens is zhij een kwetsbare 'compositie' (een kunstwerk van zenuw, vlees en bewustzijn).
Mogen we hier dan niet uit afleiden dat we ethische wezens zijn in een ethisch-religieuze werkelijkheid? We leven in een wereld van goed en kwaad en we zijn wezens die elkaar kunnen raken met onze goede en kwade keuzes. Zo zijn we gecomponeerd, dat is onze natuurlijke staat.
Een belangrijk thema in de grote religies is het verband tussen onze handelingen en het msyterie (de compositie van de werkelijkheid -ook een religieus thema- is van ondergeschikt belang).
Ook het christendom is een religie die sterk de nadruk legt op de kwetsbaarheid van de mens- en de verantwoordelijkheid die dat meebrengt... Jezus 'doet' de kwetsbaarheid van de mens zelfs in woord en gebaar: en roept op tot erbarmen met alle schepselen... Gegeven het msyterie en de zwakke, tere gesteldheid van de mens is dit in mijn ogen een zeer 'bruikbare' religie.
'Zalig zijn de zachtmoedigen, zalig de armen van geest...'
Gedenk Nietzsche, die de laatste jaren van zijn leven als een dwaas -'snachts jankend als een hond- in een verduisterde kamer heeft doorgebracht... geen schim van de briljante geest die hij ooit was. De op één na beste stilist die ooit geleefd heeft, was niet langer bij verstand: zo kwetsbaar kwetsbaar nietig nietig is de mens. [2]
Ik wens je fijne feestdagen toe en dat we maar aardig mogen zijn voor onze naasten- en voor de Samaritaan.
[1] Merk op: het niets is afhankelijk van de denkkracht van de mens (onze kennis bepaalt onze wereld). Het niets is dat waar we niet betekenisvol over kunnen spreken, dát wat ons begrip overtreft. Zeggen dat God de werkelijkheid schiep uit chaos is kennistheoretisch gelijk aan God schiep de werkelijkheid uit het niets (cf. God schiep de werkelijkheid op een wijze die wij niet kunnen doorgronden).
[2] Het is uiteraard onzin om te zeggen dat Nietzsche de op een na beste stilist is geweest die geleefd heeft. Maar persoonlijk vind ik dat Schopenhauer van dit tweetal de betere stilist was.
8 opmerkingen:
De mogelijkheid om te reageren staat weer open. Wees echter beleefd: je kunt in één goeddoordachte bijdrage je inzichten weergeven (een tweede, derde of honderdste bijdrage is niet nodig). Het gaat niet aan om elkaar te overtuigen, dat levert slechts oeverloze twisten op- die niet zinvol zijn. Ik vind het fijn om bijdragen te ontvangen, maar ik vind het niet fijn om te twisten. Ergo: ik plaats niet alle bijdragen.
Gedurende deze dagen wordt ook de grote vreselijke brand in Volendam herdacht. Eén van de nabestaanden is een man die troost vond in het lezen van Spinoza en niet in het gewone godsgeloof.
Wat leert Spinoza in zijn Ethica? Hoe met jezelf en de wereld om te gaan. Probeer zo blijmoedig mogelijk te aanvaarden wat er gebeurt , want het is zoals het is en het gebeurt zoals het gebeurt.
Deze kleine, zeer kleine samenvatting van de Ethica is gebaseerd op een kleine samenvatting van de Ethica door Russell in zijn "Geschiedenis van de westerse filosofie".
Wellicht is het goed dat iedereen zelf persoonlijk uitzoekt waar hij enige troost kan vinden. Spinoza, Jezus, Boeddha, de blues of een mooi avondrood. Of gewoon tijdens een kerstdag eventjes samen zijn. Misschien op een warm maar veilig forum.
Jan-Auke,
[De oorzaak voor ons bestaan is God.
God is niet veroorzaakt (dat is noodzakelijk zo: anders verzanden onze gedachten in een regres).]
OK, er moet iets zijn wat niet veroorzaakt is. Jij noemt het God maar inmiddels weten we dat we in een kwantumwereld leven met een inherente onzekerheid die niet alleen energie noodzakelijk maakt maar ook alle voorwaarden voor evolutie verschaft.
[God is van een bovennatuurlijke gesteldgeid omdat we het bestaan van een Zelfstandige grootheid wel kunnen poneren maar niet kunnen begrijpen/doorgronden. Onze metafysische wetten (dat zijn wetten als: niets kan uit het niets ontstaan, elke verandering heeft een oorzaak, enz.) zwijgen als het over de absolute aanvang of oorzaak van de werkelijkheid gaat.]
De geldigheid van die metafysische wetten wordt niet ondersteund door empirische waarneming, dat in tegenstelling tot de waarneming van onze natuurlijke wereld die blijkbaar een kwantumwereld is die noodzakelijk moet bestaan.
Als God bestaat dan moet het een natuurlijke entiteit zijn. Het is ook wel duidelijk dat God een menselijke creatie is die blijkbaar in een menselijke behoefte voorziet.
Die God blijkt niet erg bevordelijk meer te zijn voor de overleving van de menselijke soort. Daar zullen mensen zelf zorg voor moeten dragen. Dat bepaalt hoe we moeten leven.
Inmiddels weten we dat wel. God is al lang zo dood als een pier.
Wider Utsjoch heeft God overleefd.
Jan-Auke,
Jouw geloof in een God die ons geschapen heeft respecteer ik, omdat ik iedereen zijn geloof gun en het vertrouwen, de kracht en de hoop die dat kan bieden. En ik wens je fijne kerstdagen en veel devotie.
Maar als het jouw bedoeling was om filosofisch aan te tonen dat er een persoonlijke God bestaat die ons geschapen heeft dan meen ik te mogen zeggen dat je daarin niet geslaagd bent. Buiten het geloof om kunnen wij niet zeker weten dat er een persoonlijk wezen bestaat dat de oorzaak is van al het andere en van alles wat gebeurt.
Wat wij wel zeker weten is dat er iets bestaat, zonder welk er totaal niets zou zijn. Als wij nu zouden weten dat dit fundamentele “iets” persoonlijk van aard is dan zouden wij mogen aannemen dat er een persoonlijk God bestaat.
Als het niet van persoonlijke aard is dan lijkt energie een acceptabele kandidaat voor datgene zonder welk er niets zou bestaan. Want wij kennen niets dat kan gebeuren of bestaat zonder dat er energie in het spel is.
Energie of een persoonlijke God? Als energie datgene is zonder welk er niets zou zijn dan staan wij voor een overweldigend mysterie dat wij nooit kunnen oplossen.
Als aan een persoonlijke God die kwalificatie toekomt dan staan wij voor een nog veel groter mysterie, een persoonlijk wezen dat altijd bestaan heeft of zichzelf heeft geactualiseerd heeft uit h et absolute niets.
Wat zou Ockham – ik bedoel Ockham als filosoof- hiervan gezegd hebben? Zou hij als filosoof niet moeten zeggen dat wij het grootste mysterie slechts mogen omarmen als het meer verklaart dan het kleinere? Maar doet het dat ook? Dat valt te betwijfelen.
vr. gr,
Jac
Begrijp ik het wel?
Dus als God bestaat, wil hij van ons bepaalde dingen en geeft hij ons ook nog de zin van het leven? Hoe weten wij dat God iets van ons wil en ons de levenszin schenkt? Via de Bijbel? Maar de Bijbel is niet Gods woord maar mensenwerk. Hoe weten de schrijvers van de Bijbel wat God wil en schenkt? Ze geloven maar wat. En trouwens, waarom zou God iets van ons willen en ons iets schenken?
Nu heb ik best respect voor diep levendig godsgeloof. Het is best een hartverwarmend persoonlijk levensontwerp. Maar het blijft mijns inziens wel een persoonlijke emotionele sprong die niet nuchter rationeel onderbouwd kan worden. En van mij hoeft zo'n onderbouwing niet.
Geloven, zeggen sommige theologen, is een genadige gave. De gave des geloofs. Maar of die gave van Boven komt? Dat valt zeer sterk te betwijfelen. Die gave komt wellicht van onderen, uit onszelf. Net als een muzikale gave. Je hebt die gave of niet. Er komt geen God bij te pas.
Ook dat wij ethische wezens zijn, is geen seintje van Boven. Het valt zeer goed naturalistisch te verklaren waarom wij voortdurend keuzes moeten maken ten aanzien van dingen, mensen en onszelf. Lees Sartre. En jawel, respect voor dingen mag er best wel zijn. Wees zuinig bijvoorbeeld op je boeken.
Jan-Auke,
[Wie het mysterie in de werkelijkheid niet ziet, is stekeblind en niet bijzonder schrander: mystiek is de grond van ons bestaan.]
Einstein, die je enige schranderheid niet kunt ontzeggen, was het daarmee in wezen eens. Hij zei:
"Het mooiste wat we kunnen ervaren is het mysterieuze. Het is de bron van alle ware kunst en alle wetenschap. Wie deze emotie niet kent, die niet langer de tijd kan nemen om zich te verwonderen en vol ontzag te staan, is zo goed als dood: zijn ogen zijn gesloten."
Hij zei ook:
"Het meest onbegrijpelijke feit over het universum is dat het begrijpelijk is".
Hoe kan je iets begrijpen als het niet logisch geordend is?
Dat mysterieuze is er ontegenzeggelijk maar daar moet je niet stil bij blijven staan, integendeel, het is wat aan moet zetten tot proberen dit mysterie op te lossen. Het feit dat daardoor tipjes van die mysterieuze sluier opgelicht zijn versterkt die aanzet alleen maar.
Het mysterie blijft ons uitnodigen om op zoek te gaan.
De realiteit is mysterieus.
Wie over de realiteit denkt mag nooit vergeten dat wij daar deel van uitmaken.
Daarmee wordt het mysterie zo mogelijk nog groter.
Mensen die zeggen dat wij onze eigen realiteit maken moeten maar eens uitleggen waar 'wij' dan vandaan komen.
Kortom, alles wat wij over de realiteit zeggen roept vragen op. Sommige van die vragen lijken een antwoord te hebben, maar uitsluitend als we aannemen dat de realiteit geen tegenspraak duldt.
Wie een contradictie aanvaardt probeert de realiteit te logenstraffen. Het moge duidelijk zijn dat die zich daar niets van hoeft aan te trekken want die blijft terwijl wij vergaan.
Om iets over de realiteit te zeggen is een onredelijke benadering daarvan even zinloos als een redelijke benadering van een onredelijke realiteit, om nog maar te zijgen over een onredelijke benadering van een onredelijke realiteit.
Het kan uitsluitend zin hebben om de redelijkheid van de realiteit op een redelijke wijze te benaderen ook al is die nòg zo mysterieus.
Wie aan de logica van de kwantummechanica twijfelt gaat een verkeerde weg op. Dat is de consequentie als de redelijkheid van de realiteit aanvaard wordt.
Over weten gesproken. Alles wat wij weten is waar, maar wij weten niet alles wat waar is, maar wel alles wat wij als waar mogen aanmerken
Als iemand weet dat p waar is dan is p natuurlijk waar.
Stel nu eens dat iemand niet weet dat p ( bijvoorbeeld " God bestaat") waar is. Als deze persoon dan zou weten dat iemand anders wel weet dat p waar is dan zou ook hij kunnen weten dat p waar is.
Naar de vraag is: Kan men weten dat iemand weet dat p waar is als men het zelf niet weet? Ik meen van niet, maar ja, als ik iets niet weet betekent dat natuurlijk niet dat een ander het ook niet weet. Het punt is alleen dat ik dan niet kan weten dat een ander het wel weet. Zo weet ik bijvoorbeeld niet dat God bestaat terwijl hij niet bestaat. Maar stel nu dat iemand anders dat wel weet. Dan is het natuurlijk onmiskenbaar waar. Maar het punt blijft dat ik dan niet kan weten dat iemand anders het wel weet.
Je mag er van uit gaan dat alles wat ik weet waar is, als je maar bedenkt dat ik vrij weinig weet.
vr. gr.,
Jac
Een reactie posten