Een intrigerend deeltje uit de 'Cambridge Elements: Philosophy of Religion' is Beall's 'Entailment, Contradiction and Christian Theism'.
A. Beall wil met formele middelen in kaart brengen welke afleidingen een gelovige 'kan/dient/behoort' te maken uit zijn vooronderstellingen (=premissen).
Iedereen weet dat uit de veronderstellingen die je hebt conclusies kunnen worden getrokken. Om een standaardvoorbeeld te noemen: als God algoed is en als God almachtig is, dan volgt daar -ruwweg- uit dat het kwaad niet kan bestaan. Het kwaad bestaat echter wel. Als je deze inzichten op een rijtje hebt, mag je je dan eenvoudigweg doof houden voor de conclusie, namelijk dat God niet goed is of niet almachtig?
Heeft een mens de intellectuele plicht om alle afleidingen die uit zijn vooronderstellingen volgen te aanvaarden?
Beall verstrekt de lezer in het eerste hoofdstuk -zoals het een analytisch filosoof betaamt- de nodige definities van de begrippen die van belang zijn voor het betoog. Om een voorbeeld te geven van een dergelijke definitie: een afleiding is een relatie tussen de zinnen van een bepaalde taal:
{Afleiding: Laat A en B zinnen zijn uit een bepaalde taal. Dan volgt A uit B volgens relatie R uitsluitend als het niet mogelijk is dat A waar is en B onwaar.}
Beall onderscheidt twee soorten afleidingsrelaties, Predikaat-relaties en Logische-relaties. Predikaat-relaties zijn afleidingen die je binnen een bepaald vakgebied mag maken. Logische afleidingen daarentegen zijn algemene, onderwerp-neutrale afleidingen. (Voor een predikaat-afleiding heb je vakinhoudelijke kennis nodig, voor een logische-afleiding heb je kennis van de logica nodig).
De belangrijkste definitie is nu de volgende:
{Gesloten afleiding: Laat X een willekeurige verzameling zinnen zijn van een bepaalde taal. Laat R een afleidingsrelatie zijn voor/in deze taal. Dan is X gesloten onder R uitsluitend als er geen deelverzameling Y van X is, en geen zin A, zodanig dat A kan worden afgeleid uit Y volgens R en A niet in de verzameling zinnen van X voorkomt.}
Met andere woorden: een relatie is gesloten als je uitsluitend zinnen afleidt volgens R die al gegeven zijn in de willekeurige verzameling zinnen (bedoeld wordt: premissen) die je voor je afleiding gebruikt.
Voorbeeld: 1. Ik ben een kabouter, premisse; 2. Ik ben de aardigste kabouter ter wereld, premisse; 3. Gisteren heb ik zomaar iemand geslagen, premisse; 4. Ik lust graag chocolade, conclusie. In de conclusie staat informatie die niet uit de premissen werd afgeleid (namelijk dat ik chocolade lust). Deze afleiding is dus niet gesloten maar open. Een open theorie wordt gedefinieerd als een theorie die niet gesloten is.
Het spreekt voor zich dat een consistente, verantwoorde afleiding gesloten is en niet open. Wie een gesloten theorie opstelt is een echte waarheidszoeker; hij aanvaardt ten volle alle afleidingen die uit de premissen volgen. Uit de premissen van het voorbeeld dat ik gaf volgt dat ik geen aardige kabouter ben; zou ik een open theorie hebben opgesteld, dan kan ik eenvoudigweg weigeren om in te zien dat ik niet aardig ben (ik aanvaard de afleiding niet).
B. Gewapend met deze inzichten gaat Beall over tot het analyseren van Christelijke 'theorieën'.
1. Jezus is goddellijk (theologisch axioma)
2. Jezus is menselijk (theologisch axioma)
3. Jezus is alwetend (predikaat-afleiding [dwz: een afleiding die gebaseerd op de christelijke leer], uit 1)
4. Jezus is niet alwetend (predikaat-afleiding uit 2)
5. Het is onwaar dat Jezus alwetend is (predikaat-afleiding uit 4)
6. Het is waar en onwaar dat Jezus alwetend is (logische afleiding uit 3,4,5)
Een christen heeft -zo blijkt uit de bovenstaande afleiding- een ernstig logisch probleem. Hij moet geloven dat Jezus alwetend én niet alwetend is. De vraag die Beall wil beantwoorden is: hoe kan een christen deze contradictie 'accomoderen' (=een lezing vinden of houding aannemen die hem in staat stelt om op een 'logisch gezonde wijze' met de twee naturen-leer om te gaan).
Beall onderscheidt:
I. Partiële theologie (theologie is een open theorie: je bent niet verplicht om alle afleidingen te aanvaarden. De theorie veronachtzaamd bepaalde afleidingen: ze meent dat deze niet relevant zijn).
II. Robuuste theologie (1) (theologie is logisch gesloten, maar je moet wel de standaard predikaten van de theologie aanpassen)
III. Robuuste theologie (2) (theologie is gesloten, maar je moet de standaard logica aanpassen; de standaard predikaten worden niet veranderd).
Vervolgens kunnen we -om beter te begrijpen wat Beall voor ogen staat- deze drie vormen van theologie toepassen op de gegeven afleiding.
I. Partiële theologie.
Een partieel theoloog kan de stappen 3, 4, 5 en 6 weigeren te aanvaarden. Hij kan zeggen dat deze 'theologisch niet relevant' zijn. Hij kan dus geloven dat Jezus God is en dat Jezus een mens is, maar hij ziet niet in dat daar uit volgt dat Jezus alwetend is.
Een partiële theoloog is geen oprechte waarheidszoeker (meent Beall). In de praktijk, zo schrijft Beall, zijn er dan ook nauwelijks voorbeelden van theologen die een partiële theorie hebben verdedigd.
Misschien dat de zogenaamde 'apophatische' theologen tot deze groep behoren, maar dat is niet zeker.
II. Robuuste theologie (1). De theologische predikaten worden aangepast, de klassieke logica blijft van kracht.
Zouden deze theologen de theologische predikaten niet aanpassen, dan zouden ze de contradictie moeten erkennen.
Een voorbeeld van een dergelijke aanpassing is: *Jezus is deels alwetend en *Jezus is deels niet alwetend. Op deze manier kan de logische knoop in principe worden ontward.
Het commentaar van Beall op deze robuuste aanpak is dat het technisch wel bijzonder lastig is om de contradictie weg te werken. Zulke pogingen om de theologie te redden van de logica zijn technisch zeer gecompliceerd en de resultaten zijn niet altijd even overtuigend. En voer je de tweedeling te ver door, dan schiet je je doel voorbij en is -bijvoorbeeld- Jezus deels mens en deels God. Is dat nog in overeenstemming met de oorspronkelijke christelijke doctrine?
Robuuste theologie (2). Je past de klassieke logica aan en laat bepaalde contradcicties toe. Alleen op deze manier behoud je de christelijke boodschap en vermijd je de 'klassieke' nadelen van de standaardlogica (zoals: wie één contradictie aanvaardt, is irrationeel). Jezus is dan mens én God, hoe vreemd dit ook moge klinken.
C. Het betoog van Beall is sterk -en het wint nog aan kracht omdat het zo consistent is en zeer technisch en zeer precies is uitgewerkt.
Overigens is er natuurlijk ook nog een andere, simpele route om de contradicties te vermijden: je aanvaardt eenvoudigweg bepaalde christelijke axioma's niet. Je schrapt alle bovennatuurlijke inzichten, zoals de twee naturen-leer, de gedachte dat de Bijbel Gods woord is (waren de schrijvers van de Bijbel werkelijk 'geïnspireerd' door God) en de wonderen (en nog wat andere merkwaardige zaken). Ik denk dat dit de meest geschikte route is voor moderne naturalistisch ingestelde christenen.
Wie hier niet toe bereid is, zou inderdaad Beall's robuuste theologie (2) kunnen volgen. Van de nieuwe dialetheïstische stelsels hoeft hij niet te schrikken, die zijn inmiddels voldoende ingeburgerd.
Wat Beall in dit 'Element' feitelijk betoogt is dat als je aan het geloof niet wilt sleutelen, wel, dan zul je moeten sleutelen aan de klassieke logica. En -heugelijk feit- tegenwoordig is dat mogelijk.
Beall, DeVito, Entailment, Contradiction and Christian Theism, Cambridge Elements in the Philosophy of Religion, 2023.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten