Het behoeft geen betoog dat onze leefwereld is aangepast aan ons lichaam. Het lichaam is een ding dat moet eten, slapen, werken en dat onderhoud nodig heeft.
Het is dan ook geen verrassing om te zien dat de huizen waarin mensen wonen naar de 'maat' van het lichaam zijn ingericht. Waar je ook komt, je ziet ergens in het onderkomen van mensen een slaapmat (wellicht opgerold) of een bed. In welvarende landen hebben de bewoners zelfs een aparte ruimte voor deze lichamelijke functie/behoefte, dat is dan de slaapkamer.
Voorts zie je dat mensen beschikken over eetgerei en een plek om het eten te bereiden (wij hebben daar een aparte ruimte voor, de keuken), een plek waar men het lichaam kan wassen (bij ons: de badkamer) en een ruimte om in te verkeren als het regent en waait (de woonkamer).
Onze huizen zijn 'embodied', dat wil zeggen: ingericht naar de functie/behoeften van het lichaam.
Het inzicht dat onze leefomgeving 'embodied' is roept een vraag op: zou het brein, net als onze leefomgeving, 'emodied' zijn?
Zou het brein ingericht zijn naar de functie/behoeften van het lichaam? Of zou het andersom zijn: zou het lichaam zich voegen naar de functie/behoeften van het brein?
De werking en anatomie van het brein verraadt dat het brein 'embodied' is. Het brein (1) voorziet het lichaam bij elke handeling van de juiste hoeveelheid brandstof, (2) het coördineert de bewegingen van het lichaam en beschikt daartoe over innerlijke zintuigen (proprioceptie) en over 'beelden/kaarten' van het lichaam, en het brein, (3) het regelt middels hormonen het gedrag van de mensen (nu moet je eten, ik maak je daarom 'hongerig'; nu moet je kinderen krijgen, ik maak je daarom 'verliefd'), en (4) het is alert op gevaar (het brein 'weet' dat het lichaam kwetsbaar is), (5) het brein coördineert onze handigheid, enz.
Het bewijs is overduidelijk: net als onze huizen is ook het brein ingericht naar de functie/behoeften van het lichaam. Het brein is 'embodied'.
Volgens filosofen (levende filosofen welteverstaan, onder andere Clark, Chalmers en Noë) is het daarom aannemelijk (vanzelfsprekend?) dat ook de denkwijze van het brein 'embodied' is.
Onze persoon is een éénheid omdat het lichaam opereert als een eenheid. Als we zeggen 'ik doe de was' dan verwijzen we in essentie naar de eenheid van ons lichaam.
Tegenwoordig is het concept 'embodiment' overal en nergens. De gedachte dat het 'denken' een faculteit is die bepaald/gevormd wordt door het lichaam is vandaag de 'default' positie.
Feitelijk impliceert de overtuiging dat wij embodied zijn een vreemd dualisme: we zouden dan 'realist' 'moeten' zijn ten aanzien van het bestaan en functioneren van ons lichaam, maar we zouden idealist 'moeten' zijn ten aanzien van ons beeld van de wereld (want dat wordt zo vertekend door het brein dat het lichaam gemakkelijk naar het beeld van de wereld kan handelen).
Interessant!
3 opmerkingen:
Bijzonder interessant Jan Auke
Bedankt ik leer veel van je: je weet heel erg veel!
Plato spreekt me meer aan dan Dennett.
Je schrijft ongeveer: embodied maakt een vreemd dualisme: 'realist' 'moeten' zijn maar ook idealist 'moeten' zijn.
Het probleem is de terminologie (zoals altijd). Neem bijvoorbeeld jouw alinea:
"Onze persoon is een éénheid omdat het lichaam opereert als een eenheid. Als we zeggen 'ik doe de was' dan verwijzen we in essentie naar de eenheid van ons lichaam."
Dat is niet om flauw te doen, maar het raakt aan de essentie van jouw tekst.
De eenheid is niet de persoon, maar de individualiteit. Die kan meerdere persoonlijkheden hebben. (multipel persoonlijkheids-syndroom zoals in het boek Dr Jekyll and Mr Hyde )
"Ik doe de was" [Ik] verondersteld een ego of een bewust zelf. Er is geen lichamelijke "filosofische zombie" opererend als machine die met kunstmatige intelligentie en statistische bulk taaleigenschappen het woord "ik" gebruikt.
Het gaat m.i. weer over het "hard probleem van bewustzijn" interpreteer ik dan, als ik lees op internet, naar aanleiding jouw artikel. Of dat in de schedel zit of de zon is, in of buiten de grot van Plato, lijkt me toch erg belangrijk. Is de mens een afgescheiden subject of maakt het deel uit van het AL?
Ik lees veel verwarring tussen bewustzijn, cognitie, denken enz enz in:
https://www.filosofiegroningen.nl/documents/2009/Marianne_Looijaard_Belichaamde_cognitie_bijdrage_dispuut_mei_2009.htm
Zoals Sheldrake zegt: dat het bewustzijn in de schedel zit is een dogma van de huidige wetenschap. Nu begrijp ik dat iedereen die dat gelooft over me heen valt: Shooting the messenger Sheldrake.
Ik lees bij De scaffolding benadering citaat: "Clark gaat echter opnieuw een stapje verder. Hij stelt, dat aangezien er geen functioneel verschil is tussen externe functies van de geest en de interne functies, er sprake is van een extended mind."
Als je dat aanneemt, kan je als fysicalist aankomen met een soort biologische wifi, dan wordt het verwerven van kennis, en het harde probleem van bewustzijn opeens veel inzichtelijker. Ik denk dan daarbij aan het boek "Quantum, de oerknal en god", het hoofdstuk quantum biologie. (nonlokaliteit van bijvoorbeeld het brein).
De hogere steiger in de scaffolding benadering is dan in het eeuwige nu aanwezig. Als de tijd cyclisch is, is er geen causaliteit in de ervaringstijd maar uitsluitend in de chronologische tijd! Kennis uit oude culturen zweven buiten onze ruimte rond als een soort eidos van Plato in de noösfeer van Teilhard de Chardin. En door concentratie en meditatie ervaarbaar! Een noëtische Wetenschap in plaats van de materialistische wetenschap.
R.V. Zal wel van ellende instorten denk ik bij het lezen van dit verhaal.
Maar ik vind dat je dus als idealist ook realist kan zijn.
groet van JanD
Jan-Auke,
[Feitelijk impliceert de overtuiging dat wij embodied zijn een vreemd dualisme]
Als we het erover eens zijn dat ons lichaam niet meer dan een materiële structuur is dan moet verklaard kunnen worden hoe een lichaam een gezichtspunt kan hebben want dat is het kenmerk van bewustzijn.
Bij de eerste frappante resultaten van grote taalmodellen (Large Language Models of LLMs) raakte één van de ontwikkelaars ervan overtuigd dat dit model een persoon was.
Zelf heb ik geprobeerd om ChatGPT om een opinie te vragen maar daar werd categorisch niet op ingegaan. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet het intrinsieke gedrag van het model was maar een door de ontwikkelaars opgelegde beperking.
Een reële beperking was dat de modellen zich uitsluitend met woorden bezig hielden.
In essentie leerden die modellen allerhande relaties tussen woorden zodat ze met een zekere betrouwbaarheid konden voorspellen wat -gegeven een prompt, een reeks woorden zoals een stelling of een vraag- het meest waarschijnlijke woord was wat erop volgde.
Dat woord werd aan de prompt toegevoegd en de procedure herhaald.
Geoffrey Hinton 1) merkte op dat het model dit het beste doet als het begrijpt wat het aan het doen is.
Gezien het feit dat LLMs het steeds beter doen kun je zeggen dat ze hun woordwereld steeds beter begrijpen in de zin dat ze daarin steeds ingewikkelder patronen vinden die ze met woorden kunnen beschrijven. Dat is dus in feite het gezichtspunt van dat LLM en ons brein doet dat precies zo.
Voor ons is begrip niet alleen maar gebaseerd op woordbeelden die we waarnemen, maar op patronen die in ons gehele arsenaal van sensoren te vinden zijn, ook en met name in onze ingewanden omdat die voor ons van levensbelang zijn.
Niettemin zijn LLMs tot frappante prestaties in staat omdat onze woordenwereld niet zo rijk en gedetailleerd is als die van hun en wij veel meer gehinderd worden door taalbarrières en onze specialismen.
Inmiddels bevat
het wereldbeeld van bv. GPT-4o meer dan alleen woorden, het omvat nu ook audiovisuele mogelijkheden in beide richtingen en de eerste resultaten daarvan zijn ronduit revolutionair.
Het wachten is op het moment dat een machine in zijn sensorische input een beeld van zijn eigen motorische output herkent waarmee de situatie onstaat die jij vreemd noemt en Douglas Hofstadter een "vreemde lus".
Vreemd, omdat het bijna onvoorstelbaar is
dat het over niet meer dan een materiële structuur gaat.
Ik ben er inmiddels dermate vertrouwd mee geraakt dat ik het helemaal niet vreemd meer vind.
1) Geoffrey Hinton | On working with Ilya, choosing problems, and the power of intuition
Dit moet iedere filosoof weten.
Jan-Auke,
In aansluiting op mijn vorige post zijn hier nog wat referenties:
* Over de ontwikkelaar die de overtuiging had dat een LLM een persoon was:
Google has dismissed a senior software engineer who claimed the company’s artificial intelligence chatbot LaMDA was a self-aware person.
* Hinton heeft het over z.g. Hebbisch leren.
De term Hebbisch leren is afgeleid van het werk van Donald Hebb, die een neurofysiologisch verslag van leren en geheugen voorstelde, gebaseerd op een eenvoudig principe: 'Wanneer een axon van cel A dichtbij genoeg is om cel B te prikkelen en herhaaldelijk of aanhoudend deelneemt aan het vuren Dan vindt er een groeiproces of een metabolische verandering plaats in één of beide cellen, zodat de efficiëntie van A, als een van de cellen die B afvuurt, toeneemt.' Een zorgvuldige lezing van Hebb's principe onthult zijn begrip van het belang van causaliteit en consistentie. Hij schrijft niet dat twee neuronen samen moeten vuren om de efficiëntie van hun verbinding te vergroten, maar dat het ene neuron herhaaldelijk (consistentie) moet deelnemen aan het vuren (causaliteit) van het andere. Carla Shatz (maar niet Hebb zelf) heeft zijn principe in een rijm geparafraseerd: ‘wat samen brandt, verbindt elkaar’. Hoewel deze samenvatting een geheugensteuntje is, schuilt het risico dat het belang van causaliteit in Hebb's eigenlijke werk wordt verdoezeld: als twee neuronen letterlijk samen vuren, dat wil zeggen op hetzelfde moment, kan het vuren van de een niet dat van de ander veroorzaken. Prioriteit in de tijd, in plaats van gelijktijdigheid, is het kenmerk van causaliteit en zou erop kunnen duiden dat ‘de een deelnam aan het afvuren van de ander’. Deze parafrase moet dus met een korreltje zout worden gelezen.
* Over de vreemde lus:
Dit boek is blijkbaar beschikbaar in het publieke domein:
"I Am A Strange Loop", Douglas Hofstadter 2005.
Recent merkte Hofstadter op dat hij niet verwacht had dat het zó eenvoudig was.
Zie ook Hofstadter on the state of AI today.
Hierin concludeert hij hij dat het belang van de uitvinding van AI vergelijkbaar is met de uitvinding van het wiel.
Inderdaad, even eenvoudig in principe als geniaal in uitvoering.
Een reactie posten