William James schreef dat waarheid eigenlijk verwijst naar handelingen die geslaagd zijn of een goede kans van slagen hebben.
Als ik tegen een buitenlandse bezoeker zeg: het is waar dat het museum aan de Grote Buitenstraat ligt, dan bedoel ik te zeggen dat de handeling -naar de Grote Buitenstraat wandelen- een gerede kans van slagen heeft.
Het woordje 'waar' drukt een soort 'garantie' uit; het is een 'maat' voor het welslagen van onze handelingen.
Op het eerste gezicht lijkt het volkomen overbodig om 'waarheid' opnieuw te definiëren. Het is immers wel duidelijk wat 'waarheid' is: een bewering is waar als deze overeenstemt met 'hoe het 'echt' is' (correspondentie-theorie van waarheid).
Het probleem met de correspondentie-theorie van waarheid echter is dat het niet meevalt om te zeggen 'hoe het 'echt' is'. De wereld is nogal onhebbelijk, om niet te zeggen: weerbarstig. Ze heeft de neiging om zich steeds anders aan ons voor te doen. Tante Jo is tot aan haar twee-en-dertigste verjaardag het schoolvoorbeeld van plichts-getrouwheid, maar daarna, helaas, raakt ze geleidelijk aan de drank en verwaarloost ze haar plichten.
Wie nu op haar begrafenis zegt 'tante Jo was een lellebel' spreekt niet de waarheid; wie zegt 'tante Jo was plichts-getrouw' spreekt ook niet de waarheid. De correspondentie-theorie van waarheid dwingt ons om heel precies te zijn.
Eigenlijk dienen we zelfs zo precies zijn dat we 'de stand van zaken' op elk tijdstip tot op het atoom nauwkeurig moeten weergeven.
In de praktijk is dat onbegonnen werk. We springen in het dagelijkse leven daarom slordig om met de waarheid. We geven de dingen liever 'ruw' en 'losjes' weer, zodat we met elkaars beweringen uit de voeten kunnen.
Stel dat ik een politieagent ben die iemand volgt. Op de hoek van de straat word ik afgewisseld door een collega. Snel fluister ik hem in wat ik opgemerkt heb: "hij loopt tamelijk snel en steekt vaak onverwachts over: wees daarop bedacht!"
Een dergelijke mededeling is alleen 'waar' voor wie er iets 'mee moet doen'. Wie werkelijk wil weten wat de stand van zaken is -wat is snel (?) lopen, wat is vaak (?) de straat oversteken- heeft helemaal niets aan mijn mededeling. Waarmee kan een dergelijke vage, slordige bewering corresponderen?
Vandaar dat James meende dat waarheid betrekking heeft op onze handelingen: we snijden 'de waarheid' zo dun of dik als in een bepaalde situatie nodig is om doeltreffend te kunnen handelen'.
De correspondentie-theorie van waarheid is zeer metafyisch. Ze veronderstelt dat we een onbevangen blik op de werkelijkheid kunnen werpen en scherp kunnen zien wat 'de feiten' zijn. Voor scherpslijpers -en analytische filosofen zijn scherpslijpers- is die veronderstelling niet goed te verdedigen.
Tegenwoordig volstaat men overigens met 'waarmakers'. Een waarmaker is een 'dunne' observatie -dus niet noodzakelijkerwijs een 'feit'- die gemakkelijk kan worden bevestigd of ontkend.
"'Droeg de man een hoed', vroeg de agent. 'Jawel', zei de tuinman. 'Dan is dat onze man!', riep de agent. 'Waar ging hij heen?' 'Naar het museum aan de Grote Buitenstraat', zei de tuinman. 'Kom op mannen', riep de agent, 'naar de Grote Buitenstraat'. En weg waren ze."
Twee waarmakers -hoed, straat- zijn in deze situatie voldoende voor de agent om te weten wat hem te doen staat.
Zo keren de twee theorieën, het pragmatisme en de correspondentie-theorie van waarheid, in 'dunne' vorm terug in deze 'waarmaker-theorie': het is een soort uitgeklede correspondentie-theorie van waarheid waarmee we in de praktijk goed uit de voeten kunnen. Een nogal pragmatische, doch zeer bevredigende oplossing.
3 opmerkingen:
Jan Auke
In de esoterische wijsbegeerte (van de theosofen) is een leerstelling: de waarheid is dát, waar een waarnemend bewustzijn waarheid aan toekent.
Ik vind deze definitie te prefereren boven correspondentie-theorie van waarheid van William James, zoals ik uit jouw stukje begrepen heb. (ik kende dat niet).
Waarom vind ik die theosofische definitie te prefereren?
Omdat het zeer simpel en "eenvoudig" is (Ockham vind dat leuk) en eenvoudig echt "waar" is: het is waar omdat het een confirmatie is. Dat is een logische waarheid die geen "principe van voldoende ontologische grond nodig heeft". De waarheid wordt geconstitueerd in tijd en ruimte door de oscillatie die zichzelf in stand houdt: waar-waar-waar-waar ad inf. Net zoals het tegendeel bij de leugenaarsparadox die oscilleert maar dan met twee waarden: waar-nietwaar-waar-nietwaar-waar... ad inf.
Dat lijkt me de filosofie in het oosterse denken (bijvoorbeeld van Kitaro Nishida) "samsara Sanscriet:ronddraaien in cirkels". Als een windhoos die zichzelf constitueert en niet zoals in het westen de abstractie van ontologie nodig heeft. (beiden zijn waar doch verschillend)
De enige toevoeging bij deze theosofen definitie is "een waarnemend bewustzijn". Dat lijkt me niet te ontkennen, want zonder bewustzijn is er geen waarheid. Bijvoorbeeld bij het slapen, tenminste als je niet droomt, is er geen waarheid.
Jouw stukje ademt voor mij de worsteling van de correspondentie theorie. Het is wel leuk maar ik zie het als secundair na de waarheidsdefinitie van de theosofen. Mijn bezwaar richt zich op het anthropomorfische denkkader William James, alsof de mens het centrum van de wereld is. Het relativeert zijn theorie.
Ik heb even op Wikipedia gekeken (sorry) en ik zie tot mijn verbazing dat impliciet William James het met de theosofen eens is. Ik lees:
Godsdienstfilosofie
James heeft ook belangrijk werk verricht op het terrein van de godsdienstwijsbegeerte. In Will to believe, and Other Essays in Popular Philosophy (1897) stelde James dat het bewijs voor de waarheid van eender welke stelling afhangt van de aanvaarding van deze stelling op voorhand zonder enig bewijs. Zo argumenteert James bijvoorbeeld dat het rationeel is om te geloven in iemands eigen capaciteit om iets te doen dat net zelfvertrouwen nodig heeft. James pleit ervoor dat dit ook geldt in het geval van wetenschappelijk onderzoek. Dit geldt ook bij het geval van een religieus geloof, dat ook rationeel kan zijn, zelfs bij gebrek aan bewijs dat de waarheid van het geloof zou aantonen.
Leuk dat je dus in "wetenschappelijk onderzoek" moet geloven dat het waar maakt.
Bedankt voor de filosofische les over William James
groet van JanD
Geachte JanD
Ware filosofie houdt niet van dogmatiek. Maar van problemen, vraagstukken Bijvoorbeeld: waarheid, wat is dat eigenlijk? En daarnaast houdt filosofie niet van simplismes maar van complexismes. Want noch de natuur noch onze geest zit simpel in elkaar.
Welnu, William James, filosoof en broer van de romanschrijver Henry James, verwerpt de simplistische correspondentietheorie van de waarheid. Hij zegt dat je ook moet kijken naar de ideële, sociale en natuurlijke contexten. En wel op pragmatische wijze. Hij kleedt de eenvoudige correspondentietheorie niet zozeer uit als wel aan. Hij compliceert haar.
Gister liep ik met mijn hond door het park. En ik had de gedachte: ik loop nu met mijn hond door het park. En ik dacht: ik denk dat nu wel maar is het ook een ware gedachte, correspondeert die gedachte min of meer met de buitenwereld? Ik twijfelde er echter niet aan dat ik die gedachtes had.
Goed, dacht ik, mijn zintuigen zijn min of meer in orde ... jawel, ik heb zintuigen ... ik herinner me dat ik een hond heb en dat ik eerder met hem door dit park liep ... het uitlaten van de hond is een normale bezigheid ... als ik dit alles ontken, dan is het einde zoek. En aldus kende ik mijn gedachte dat ik in het park liep met mijn hond, enige globale waarheid toe. Wel zo praktisch, dacht ik, want als ik nu in het park ben, heb ik dus mijn huis verlaten en ik herinner me dat ik een huis heb met daar een computer met internet en straks ga ik lezen wat JanD heeft geschreven.
Henry James schreef onder meer: The Turn of the Screw. Ook verfilmd. Gaat, meen ik me te herinneren, over een gouvernante die spoken ziet of meent of gelooft te zien en langzaamaan hierdoor gek wordt.
Beste Jan Auke
Sorry dat ik de wikipedia noemde, ik weet dat je er een hekel aan hebt. Dus ik ben gaan kijken op:
https://plato.stanford.edu/entries/james/#EssaRadiEmpi1912
William James
Late Writings
A Pluralistic Universe (1909)
citaat:
James veroordeelt de “overtechnische aard en de daaruit voortvloeiende somberheid van de jongere discipelen aan onze Amerikaanse universiteiten...”.... Hij prijst Fechner omdat hij stelt dat “het hele universum in zijn verschillende spanwijdten en golflengten, uitsluitingen en ontwikkelingen overal levend en bewust is” (PU, 70), .... Plantaardige bewustzijnen ontmoeten elkaar of versmelten in een “bewustzijn met een nog bredere reikwijdte” (PU 72). James gebruikt Henri Bergsons kritiek op het ‘intellectualisme’ ..... James besluit met het omarmen van een standpunt.....dat religieuze ervaringen ‘met redelijke waarschijnlijkheid wijzen op de continuïteit van ons bewustzijn met een bredere spirituele omgeving van waaruit de gewone verstandige mens (die de enige is) de mens waarvan de zogenaamde wetenschappelijke psychologie kennis neemt) is afgesloten” (PU 135). Terwijl James in Pragmatism het religieuze in het pragmatische onderbrengt (als nog een andere manier om met succes je weg door de wereld te banen), suggereert hij in A Pluralistic Universe dat het religieuze een superieure relatie tot het universum biedt.
einde citaat.
Gezien bovenstaande vraag ik me af waarom je (in zake James) je tot de platvloerse "waarheid" beperkt van: "het is waar als je ernaar toe kan lopen". (even kort gezegd ik ben geen politieagent die een muts naijlt naar de walletjes in Amsterdam) (grapje)
Omdat volgens James er nog een andere manier is om met succes je weg door de wereld te banen: een religieuze bewustzijn dat de waarheid als een soort fideïsme een superieure relatie tot het universum biedt.
Foei Jan Auke ik kreeg al bijna hekel aan James door jouw stukje tekst terwijl bij een fan is van mijn ideeën.
Met respectvolle en hartelijke groet van JanD
Een reactie posten