Wij onderzoeken de werkelijkheid vanaf de aarde. Onze kijkers en schotels staan op hoge bergen en in stille bossen. Het is dan ook niet meer dan een vanzelfsprekende opmerking in de kantlijn dat wij geen wijdse, alles-overziende blik op de werkelijkheid kunnen werpen. We hebben, om het maar in spreektaal te zeggen, geen idee wat de bovenkant en wat de onderkant van de werkelijkheid is.
Bovendien moeten wij het onderzoek van de werkelijkheid zien te klaren met de vermogens en instrumenten die de natuur ons heeft verstrekt. Mocht de werking van ons verstand in enig opzicht beperkt zijn, dan zullen wij deze beperking noodzakelijkerwijs verwerken in onze beschrijving van de werkelijkheid.
Het heeft echter weinig zin om het onderzoek van de werkelijkheid stil te leggen op grond van deze -en andere, soortgelijke- filosofische kwesties, want dan bereik je weinig tot niets. We zullen moeten roeien met de riemen die we hebben. De onderzoekende mens leeft al tientallen jaren niet meer in de waan dat hij een soort god of halfgod is, uitgerust met een onstoffelijke geest, die vrij kan uitwaaieren over alle problemen waar hij bij zijn onderzoek op stuit.
De 'geest' van de mens is het produkt van zijn hersenen, een immense kluwen zenuwdraden, die voortdurend, onvermoeibaar, bezig is met het versterken, verdelen, vermenigvuldigen en omkeren van tekens, die vervolgens weer bij elkaar gevoegd worden of juist uit elkaar genomen, en in versterkte of verzwakte vorm worden gebracht naar groepen zenuwen die het lichaam tot handelen manen.
In deze immense machine van functies in functies, in functies, hoeft slechts één knoopje van zenuwdraden te zitten, niet groter dan een speldenknop, dat de tekens linksom dirigeert, waar de waarheid rechtdoor gaat, om onze voorstelling van de werkelijkheid sterk te vertekenen. Wij zullen dit verschil tussen brein en waarheid dan niet kunnen vereffenen, want we beschikken over geen andere kennis dan die door ons eigen verstand wordt geproduceerd.
Quine, de Amerikaanse wetenschapsfilosoof en logicus, heeft altijd sterk de nadruk gelegd op deze principiële filosofische moeilijkheden. Hij haalde graag een metafoor van Neurath aan om de problemen inzichtelijk te maken: "we moeten het schip al varende vertimmeren, op volle zee".
Nooit ligt ons schip in het dok.
1 opmerking:
Onze geest
Onze geest is op zich niet erg goed in rekenen. Maar dankzij het hulpmiddel genaamd computer komen we toch een heel end in het rekenen, dat natuurlijk meer omvat dan dan gewoon rekenen en ook bestaat uit de rest van de wiskunde.
De kracht van onze geest is echter vooral de creatieve verbeelding. We ontwerpen niet alleen allerlei metafysische wereldbeelden maar ook allerlei wetenschappelijke hypotheses en alledaagse veronderstellingen. En dat alles kunnen we moeizaam testen.
Het naturalisme is al met al ook een hypothese. Maar een hypothese die mijns inziens slimmer is dan haar rivalen. Zo is het toch verstandiger om uit te gaan van een stoffelijke geest, van een geest die een soort supernetwerk is van allerlei dynamische semantische netwerken in onze hersenen.
Maar het naturalisme is slechts een globale hypothese en zegt dus weinig over hoe de natuur qua details in elkaar zit. Wat al die details betreft, er is nog heel veel onderzoek te doen. En wellicht is er geen eind aan dit onderzoek zodat een Theorie van Alles weinig meer is dan de pot met goud achter de horizon. De natuur, een eindeloze zoektocht.
En nogmaals, ook de sociale en culturele wetenschappen zijn echte wetenschappen. Ook mensen met hun al of niet idiote gedachten en al of niet perverse gevoelens zijn keiharde feiten. Al hebben we geen onstoffelijke geest, elk van ons heeft wel zijn eigenzinnig mentaal binnenwereldje en al die binnenwereldjes zijn eigenzinnig op hun buitenwereldjes betrokken.
Een reactie posten