In de Trouw stond afgelopen woensdag (21 februari) een bespreking van Ruttens boek. Hij heeft acht argumenten voor het bestaan van God -geloof me, hij heeft ze niet zomaar uit zijn mouw geschud, hij heeft er hard aan gewerkt- verzameld in één bundel.
Om een of andere reden valt het opstellen van argumenten voor het bestaan van God niet in goede aarde bij een bepaalde groep gelovigen of mensen die in het geloof geïnteresseerd zijn. De pogingen om het bestaan van God -het geloof in het bestaan van God- middels een argument te rechtvaardigen wordt dan ook schouderophalend aangekeken en de argumenten worden als 'nietszeggende' puzzels van tafel geveegd [1].
Je krijgt deze mensen niet aan het verstand gepraat dat juist het verstrekken van goede argumenten -gebaseerd op scherpe definities en goed gekozen premissen- wezenlijk is om het geloof op te tillen naar een niveau dat de vrijblijvendheid overtreft.
Filosofie is een discipline die de kloof tussen wetenschap en opinie kan dichten door gebruik te maken van een aantal technische middelen, zoals definities, argumenten en (enige) logica. Het probleem is dat opinies -waar mensen in ruime mate over beschikken en die ze graag verkondigen- niet meer waard zijn dan één 'mening'. Aangezien ik zelf ook één mens ben, zijn mijn opinies, die niet overeenstemmen met jouw opinies, ook slecht één 'mening'. Ik hoef jouw opinies dan ook nooit ernstig te nemen. Ik mag ze als waardeloos bij het oud papier doen als ze me niet aanstaan.
Pas als we opinies onderbouwen met goede argumenten zijn ze meer waard dan een 'kale' opinie. Een goed argument is namelijk een 'bouwwerk' waar andere redelijke mensen fouten in kunnen aanwijzen. Een argument is juist sociaal en maakt het mogelijk om samen te werken. Andere mensen -ongeacht of ze van atheïstische, agnostische of theïstische huize zijn- kunnen kritiek leveren op de premissen, op de definities die de premissen schragen, op de bouw van het argument en op de conclusie van het argument.
Argumenteren is dus juist zeer sociaal en nodigt uit tot samenwerken; het verkondigen van opinies is asociaal en eigengereid. De 'strenge' filosofie is in beginsel toegankelijk voor iedere belangstellende, de 'opiniërende' is slechts geschikt voor de eigen parochie.
Een proeve van deze werkwijze zie je in het Cambridge Element 'Ontological Arguments' van Tyron Goldschmidt. Je kunt bij elke stap in de argumenten -en bij de kritiek die de auteur op de premissen van een argument heeft- goed bepalen of deze wel of niet te rechtvaardigen zijn. Vervolgens kun je de pemisse verbeteren. (Een verbetering die je overigens, op haar beurt, weer moet voorzien van een deugdelijke reden. Ook de weerlegging is niet 'heilig'. Deze werkwijze is omslachtig maar open, eerlijk en sociaal. Je maakt iemand niet monddood met mysteries en andere geloofsartikelen.)
In de bespreking staat de volgende passage:
"Het is geen dik boek, maar ik vond het doorploegen van dit soort taal een flinke dobber, en ik ben wat gewend! Als je agnost bent zoals ik, en het je eigenlijk weinig kan schelen of God bestaat of niet, is het vreselijk saai. Maar dat is gemeen, want Rutten kan het duidelijk wel wat schelen, en u, lezer, wellicht ook. Maar als dat zo is, hebt u dan werkelijk dit soort metafysische godsargumenten nodig?"
Overigens, een agnost is niet iemand die onverschillig staat tegenover het bestaan van God. Een agnost heeft de redenen voor en tegen het bestaan van God bestudeerd en meent dat hij niet in staat is om te bepalen welke beweringen over God juist zijn. En deze uitslag kan hem spijten! Misschien had hij vurig gehoopt dat het bestaan van God beter kan worden onderbouwd dan zijn afwezigheid.
Wie onverschillig staat tegenover het bestaan van God is iemand die geen belangstelling heeft voor het debat en zich eigenlijk met het debat ook niet zou moeten bemoeien. Ik heb geen enkele belangstelling voor bier of andere alcoholische dranken, ik vind deze vloeistoffen eenvoudigweg smakeloos -het doet mij deugd dat wetenschappers tegenwoordig inzien dat alcohol een giftige stof is- maar dat maakt van mij nog geen geheelonthouder en het verheft mij al helemaal niet tot iemand met de expertise om een recensie te schrijven over een 'goede' wijn.
In ieder geval lijkt de recensent hier te zeggen dat ze het boek 'saai' vindt omdat ze het belang van 'strenge' filosofie niet inziet. Ze heeft niet persé kritiek op de wijze waarop Rutten zijn argumenten presenteert, maar op zijn werkwijze.
De bespreekster schrijft:
"Het heeft iets treurigs, want hoe rationeler het wordt om in het bestaan van God te geloven, des te abstracter wordt de God in kwestie, en des te minder één om van te houden. Het betreft de God van filosofen, niet de God van gelovigen. Ik verdenk Rutten ervan meer van logica te houden dan van God, tenzij die twee hetzelfde zijn in zijn voorstelling, dat komt meer voor.
Volgens mij mogen we een rationeel en intellectueel integer mens best een beetje ruimte voor mystiek gunnen, en God een beetje menselijkheid. Als je de druk voelt om je godsgeloof op z’n Ruttens te verdedigen, laat iemand je dan van die druk bevrijden. Ik zie de noodzaak niet."
Een God waar je van kunt houden -we hebben hier de tegenstelling die door Pascal beroemd is gemaakt en die zich als een gesteente heeft vastgezet in het hoofd van gelovigen, namelijk dat je een God van de filosofen hebt en dat die niets van doen heeft met de God van Abraham- is niet minder abstract dan de God van de filosofen. Wie zegt 'God is liefde' presenteert ook een abstractie (want wat is liefde: een soort mist/wolk van endorfine?).
Het beschrijven van God zal in alle gevallen een abstractie opleveren. God is nu eenmaal niet een tastbaar object. Ook de God van de mystici niet -de God van de 'mystici' wordt gehouden voor het tegendeel van de God van de 'logicus'- die verscheen als een vlam in een braamstruik. Is dat een God om van te houden, is dat géén abstracte verschijning? A propos, deze inherente moeilijkheid van het geloof is een van de redenen waarom in het hart van het katholieke geloof een vreemde, onbegrijpelijke doctrine is opgenomen: God is mens (jezus) én God is God en God is geen mens. De twee-naturenleer. En, nota bene, een doctrine die ook door 'strenge' filosofen -met gebruik van logica, definities en analyse- wordt verdedigd! (Zie: Beale, JC, Contradictory Christ). De abstractie van God kan eenvoudigweg geen eerlijk argument tegen Rutten's 'rationele' filosofie zijn.
Vanzelfsprekend zal ook de 'strenge' filosoof een gelovige zijn opinies gunnen. Zeker. Maar zonder redenen geloven heeft niets te maken met filosofie!
Het verbaast me dat filosofen zo lankmoedig zijn als we debatteren over God, terwijl ze deze vrijblijvendheid sterk zullen afwijzen als het over politieke opinies gaat. De opvatting dat we alle Friezen -die dom en lelijk zijn- maar in een meer moeten verzuipen, zal door elke filosoof worden opgevat als een (nare) opinie, die van nul en generlei waarde is voor een serieus debat over de samenleving.
Als je me niet nader wilt zeggen waarin je gelooft, en als je misverstanden omtrent je geloof niet uit de weg wilt ruimen, dan hoef ik slechts te oordelen of het me 'wel-gevalt' wat je roept- en zo niet, dan ga ik mijns weegs. Wie het gesprek niet slechts wil beperken tot de mensen die het au fond met mij eens zijn, zal zijn inzichten in 'strenge' modus moeten presenteren.
Mensen hebben opinies nodig, want zonder opinie kun je niet uit de voeten. Niemand verlangt van je dat je al deze 'instrumenten' rechtvaardigt. Je hebt ze nodig om richting te geven aan je leven. Maar als ik redelijk met jou wil debatteren -lees: als we willen filosoferen-, dan moeten we goed ons best doen en elkaar uitleg geven; en wil deze uitleg zinvol zijn, dan zullen we deze uitleg moeten verduidelijken met de beste middelen die de filosofie kan bieden. Want alleen dan kunnen ik, mijn buurman, mijn vakgenoten en de mensen op de ijsbaan zonder misverstand begrijpen wat jij zegt. Wie op eigen houtje wat mystiek en hoop en liefde door elkaar mengt, brouwt een soep naar eigen smaak- en deze soep kan alleen worden genoten door personen met eenzelfde smaak.
Wat me nu spijt is dat een bespreekster dit aspect -het sociale belang van 'strenge' filosofie- niet ziet. Rutten heeft een goede reden om te werken volgens deze richtlijnen. Hij begrijpt het belang van strenge filosofie goed.
Het is tenslotte jammer dat de bespreekster niet een van de acht argumenten -summier- heeft besproken, zodat de lezer tenminste er van kan proeven. Ze zijn interessant genoeg. In plaats daarvan moeten we het stellen met een zeer algemeen vooroordeel tegen de strenge filosofie.
[1] In een gesprek met Stine Jensen moest Rutten ook eerst deze horde nemen: Jensen beschouwde Rutten's rationele werkwijze als weinig zinvol. Een opvallende zienswijze, althans, voor een filosoof.
-------
[Ik neem de vrijheid om de recensie hieronder, in klein schrift, in zijn geheel weer te geven: niet iedereen, vermoed ik, leest de trouw of heeft deze krant zomaar paraat]
(De recensie werd afgedrukt in de Trouw van woensdag 21 februari en is geschreven door Marthe Kerkwijk)
"Rutten beoefent intellectuele gymnastiek met het bestaan van God"
De auteur
Wiskundige en filosoof Emanuel Rutten is verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in retorica, kenleer en logica, maar vooral in de rationaliteit van het geloof in het bestaan van God. Rutten hoort bij het theïstische kamp dat geregeld in debat gaat met atheïsten als Herman Philipse en Maarten Boudry. Bij internationale vakgenoten is hij gewaardeerd om zijn ‘modaal-epistemisch godsargument’.
Thematiek
Is het rationeel om te geloven in het bestaan van een almachtige, alomtegenwoordige, eeuwige en bewuste God, die de oorsprong is van de wereld? Volgens Rutten wel, en hij heeft acht argumenten ontwikkeld die dat aantonen. Let wel, het zijn geen bewijzen, maar argumenten. Het gaat Rutten erom aan te tonen dat een rationeel en intellectueel integer mens in God kan geloven, en zelfs heel goede redenen daarvoor heeft, maar niet dat zo iemand in God moet geloven.
Opvallend element
Ontologisch argument, semantisch argument, subjectafhankelijk of subjectonafhankelijk argument, premissen, argumentatieschema’s en zijnsgronden: het jargon vliegt je om de oren. Dit boek is voor de logicaliefhebber. Rutten neemt je aan de hand mee langs elke stap in elk van de acht argumenten, die ook weer met elkaar samenhangen. Hij legt uit wat het allemaal betekent, maar het gaat al snel duizelen. Rutten verwacht van zijn lezer vertrouwdheid met deze strakke analytische manier van redeneren.
Typerende zinnen
Dat 3 uit 1 en 2 volgt is evident omdat het hier gaat om een eenvoudige modus ponens. Waarom volgt 5 uit 3 en 4? God kan op grond van 3 geactualiseerd worden. Er is dus een mogelijke wereld waarin God geactualiseerd wordt. Uit 4 volgt dan dat God aldaar niet door iets extern aan God geactualiseerd wordt. Maar er moet iets zijn dat God actualiseert. Als dat iets niet buiten God bestaat, dan moet het dus God zelf zijn. In die mogelijke wereld actualiseert God zichzelf. Maar dan kan God zichzelf inderdaad actualiseren, aldus 5.”
Redenen om dit boek niet te lezen
Het is geen dik boek, maar ik vond het doorploegen van dit soort taal een flinke dobber, en ik ben wat gewend! Als je agnost bent zoals ik, en het je eigenlijk weinig kan schelen of God bestaat of niet, is het vreselijk saai. Maar dat is gemeen, want Rutten kan het duidelijk wel wat schelen, en u, lezer, wellicht ook. Maar als dat zo is, hebt u dan werkelijk dit soort metafysische godsargumenten nodig?
Het heeft iets treurigs, want hoe rationeler het wordt om in het bestaan van God te geloven, des te abstracter wordt de God in kwestie, en des te minder één om van te houden. Het betreft de God van filosofen, niet de God van gelovigen. Ik verdenk Rutten ervan meer van logica te houden dan van God, tenzij die twee hetzelfde zijn in zijn voorstelling, dat komt meer voor.
Volgens mij mogen we een rationeel en intellectueel integer mens best een beetje ruimte voor mystiek gunnen, en God een beetje menselijkheid. Als je de druk voelt om je godsgeloof op z’n Ruttens te verdedigen, laat iemand je dan van die druk bevrijden. Ik zie de noodzaak niet.
Reden om dit boek wel te lezen
Het gebakkelei van Rutten en zijn atheïstische tegenstanders is een soort topsport, en het is indrukwekkend om getuige te zijn van het hoge niveau van intellectuele gymnastiek. Voor wie het weet te waarderen is een ingewikkeld maar coherent argument een esthetisch hoogstandje waar je van kunt genieten. Rutten speelt metafysica in de Premier League. Er zitten wel wat gaten in zijn verdediging – sommige premissen kun je best betwijfelen – maar allemachtig, wat een staaltje kunst!
24 opmerkingen:
Voor wie geen zin heeft om tv te kijken, maar iets te moe is om een boek te lezen:
Podcast: In Our Time, BBC, aflevering: Panpsychism (22 februari)
Prachtige aflevering met o.a. Phillip Goff (die altijd goed verstaanbaar is en aanstekelijk spreekt). Overigens ben ik het inhoudelijk eens met Tim Crane (ik zie de voordelen van panpsychisme niet).
Wij kijken vanavond onder meer Twee voor Twaalf. Hoe goed is onze algemene kennis? Nou ja, redelijk afgezien van de vreetvragen en pretpopvragen. Hoe snel kunnen we uit een ongeordende verzameling letters een woord smeden? Soms best wel snel. En smorgens lossen we een kruiswoordpuzzeltje op. Morgen de Scrypto in het NRC. Dit allemaal in het kader van: hou je geest lenig. Filosofie echter komt er in kwisjes en puzzeltjes bekaaid van af. Maar da's logisch, zou Cruyff zeggen. Maar hoe heette de vrouw van Immanuel Kant?
Rutten had toch al, samen met die meneer X, een boekje over godsbewijzen gepubliceerd? Waarin verschilt het nieuwe boekje van het oude? Een nieuwe godsargumentatie? Of oude wijn in nieuwe plestik afbreekbare wegwerpzakjes?
Het lijkt mij stug dat mijn stoel ook een soort bewustzijn heeft. Ik zeg maar zo: wat in staat is om een vraag te stellen, heeft bewustzijn. Mijn stoel echter vraagt zich niets af.
De bespreekster: 'Het heeft iets treurigs, want hoe rationeler het wordt om in het bestaan van God te geloven, des te abstracter wordt de God in kwestie, en des te minder één om van te houden.'
Waarschijnlijk begrijp ik wel wat ze hier probeert uit te drukken, maar wat direct in mij opkomt na het lezen van die zin is: 'Ik hou van rode bietjes, ik hou van jou, ik hou van God.' Ècht?
Toch is de kans groot dat ik hier een zekere aansluiting mis, of met modern taalgebruik, of met een zekere vorm van geloofsbeleving.
Aan Aafje
Rutten is katholiek, werkzaam op de "protestantse" Vrije Universiteit te Amsterdam.
De officiële ideologie van de RK kerk is het thomisme, de filosofie van Thomas van Aquino, die ongeveer 1200 Anno Domini leefde. Het thomisme is een soort christelijke versie van de filosofie van Aristoteles.
In het thomisme, een onderdeel van de scholastiek, is God bewijsbaar. Binnen het protestantisme is men minder blij met de zogeheten godsbewijzen. Luther was niet zo dol op Aristoteles. Bij Luther ging het om de gave des geloofs. Stel je hartje open voor God, Jezus en Bijbel en ga geloven.
Toch is het RK geloof meer dan scholastiek. Er is ook de katholieke volksfolklore en er is ook mystiek. En ascese en zelfkastijding maar dit terzijde.
Ik vermoed dat Rutten godsargumenten verzamelt. Hoe hij die grote verzameling aan godsargumenten coherent en consistent wil ordenen, weet ik niet. Sommige godsargumenten spreken andere tegen en dienen mijns inziens overboord te worden gekieperd. Maar ja, wie ben ik? Trouwens, wat vindt de heer Riemersma van godsargumenten die elkaar tegenspreken?
In elk geval, ik vermoed dat Rutten niet alleen openstaat voor openbare rationele godsargumenten maar ook voor private mystieke ervaringen. Ook zulke ervaringen zijn voor hem wellicht een argument pro God.
Ik weet niet of jij pro religieuze mystiek bent of slechts pro kosmische mystiek. Maar ik vermoed dat jij met je taalgevoel het één en ander beter kunt uitdrukken dan de recensente.
Rutten schreef het boekje "Contra Kant". Ik vermoed dat het voornaamste bezwaar van Rutten tegen Kant is dat de laatstgenoemde beargumenteerde dat alle godsbewijzen niet deugen.
Aafje,
[Een zekere vorm van geloofsbeleving.]
Is het noodzakelijk dat er voor een diepe geloofsbeleving méér nodig is dan jezelf?
Ik meen stellig dat ik van alles beleef maar juist de diepste belevingen lijken niets te maken te hebben met iets buiten mijzelf. Denk maar aan een hartverscheurende herrinering van iets wat je ooit hebt meegemaakt.
Een dodelijke angst voor iets wat zou kunnen gebeuren is ook iets wat je echt kunt ervaren terwijl dat niet meer dan verbeelding is.
Zulke belevingen kunnen dermate intens zijn dat je je daar helemaal door laat beheersen. Dat hoeft niet problematisch te zijn maar je moet wel oppassen dat het niet tot een psychose leidt.
Beter lijkt mij wat afstand tot jezelf te nemen. Twijfel aan wat je denkt is gezond.
Ik spreek uit ervaring.
Aafje, RV en Bert
De bespreekster: 'Het heeft iets treurigs, want hoe rationeler het wordt om in het bestaan van God te geloven, des te abstracter wordt de God in kwestie, en des te minder één om van te houden.'
Deze zin is dubbelzinnig: er is geen onderscheid tussen 'god' en een rationeel synthetisch gefabriceerd godsbeeld.
Vandaar het misverstand tussen Aafje aan de ene kant en RV,Bert aan de andere kant.
Aafje spreekt over een irrationele geloofsbeleving van god. RV en Bert beperken zich tot het rationele denken over god, en hebben het dus over een abstract godsbeeld. Dus zonder die mystieke geloofsbeleving. Met alle respect het volgende.
Dat blijkt bij RV uit het feit dat hij de beperkte rationele filosofie van de religie in duikt. Het verschil tussen de wegwijzer en de weg ontbreekt. En als klap op de vuurpijl komt hij met boekje "Contra Kant" van Rutten, waaruit blijkt dat Rutten Kant niet begrepen heeft over godsbewijzen.
Dat blijkt bij Bert uit zijn laatste waarschuwing aan Aafje: "Beter lijkt mij wat afstand tot jezelf te nemen. Twijfel aan wat je DENKT is gezond. Ik spreek uit ervaring." Beste Bert, je spreekt over gezonde twijfel aan wat je denkt. Mijn mening is dat Aafje beter denkt dan jij, dat moge m.i. blijken uit haar formulering en taalgebruik. Maar daar gaat het niet over, ze heeft over totaal iets anders dan het rationele denken waartoe jij je beperkt.
Jan-Auke,
Bij panpsychisme moet er sprake zijn van een fundamentele zelf-manifestatie.
Een consequentie van de Heisenbergse onzekerheid is dat kwantumvelden zich moeten manifesteren.
Zo sluit een magnetische inductie van exact 0 een electrisch veld van exact 0 uit. Volgens de Maxwell vergelijkingen observeert het vacuüm zichzelf
en daardoor moet het zichzelf manifesteren; de consequentie van genoemde uitsluiting is namelijk de kwantumfluctuatie met de z.g. nulpuntsenergie die waargenomen wordt.
Dit geldt ook voor de andere fundamentele krachten die bekend zijn.
Het lijkt beter om het hier over proto-panpsychisme te hebben om de grote afstand aan te geven tot de psyche waar we vertrouwd mee zijn.
Ik weet niet of Geoff het vacuüm bedoelt als hij het over panpsychisme heeft maar mij lijkt het de meest plausibele verklaring.
Het zonder nadere verklaring over panpsychisme spreken lijkt mij geen goede zaak.
Aafje, RV, wellicht is het een kwestie van 'didactiek': de 'strenge' filosofie stuit op weerstand omdat (1) mensen een sterk vooroordeel hebben tegen logica en stelselmatig onderzoek, (2) 'strenge' filosofie soms resultaten oplevert die haaks staan op de vaststaande paden van het geloof.
Emanuel zou kunnen overwegen om een boekje te schrijven voor een lekenpubliek (inleiding tot ..., of: over nut en noodzaak van...).
Het vooroordeel kun je wegwerken door mensen duidelijk te maken dat een algemene, stelselmatige aanpak -een 'methodiek'- eerlijker is dan willekeur en dus socialer. Lukt dat, dan heb je al veel gewonnen. We spelen toch ook voetbal volgens de regels? Voetbal is een opwindend en soms zelfs dramatisch spel, en hier wordt de dramatiek juist voor een groot deel aangejaagd door de regels (want zowel de supporters van de winnende partij -het is 1-0 en de laatste 5 mimuten gaan in!- als die van de verliezende partij weten dat de wedstrijd slechts negentig minuten duurt). De spanning zou wegebben als de scheidsrechter de wedstrijd net zo lang zou rekken totdat de club die achter staat gelijk gemaakt heeft. Zelfs schaken is gebonden aan tijd (was 'zeer' vroeger niet het geval, overigens).
Waarom moet nadenken over God dan opeens buiten alle regels van de rede om gebeuren? Waarom zouden we willekeur op het terrein van Goddienstfilosofie opeens redelijk en sociaal moeten vinden? Wie het voordeel van het gemeenschapsleven wil behouden -een belangrijke component van religie- zal zeker op een redelijke manier moeten spreken over God. (Is God in de beleving van Sam 'liefde', voor Bram 'numineus', voor Cor 'licht', voor Jim 'leegte', dan begin je toch te vermoeden dat ze het eigenlijk niet weten, want de verschillen zijn te groot. Alweer, stel je eens een voetbaltoernooi voor waarbij elke partij zijn eigen regels mag volgen: is het houden van een gezamenlijk toernooi of het spelen van wedstrijden dan zinvol?)
Ten tweede zul je aan een lekenpubliek omstandig moeten uitleggen wat het 'jargon' (zoals de bespreekster het noemt: ik denk dat ze daar een goed punt heeft) inhoudt. Dit moet echt op het niveau van de middelbare school, laten we zeggen: vwo4. Als je immers het nut en voordeel van 'spelregels' hebt uitgelegd moet je vervolgens de spelregels zelf uitleggen- en wel zo dat ze deze goed begrijpen.
Ten derde is het belangrijk om steeds opnieuw de lezer voor te houden wat het doel is van de strenge filosofie. We begrijpen dingen beter als we zien wat het nut of doel van iets is. (Begrijpen wil zeggen dat je in staat bent om simpele vragen te beantwoorden: wie doet wat, wat doet wie, waarom doet wie wat, enz. Vooral de vraag 'waarom doet wie wat'? Is steeds belangrijk (ik probeer, indien mogelijk, al mijn lesstof in 'wiewatwaarom-vorm' te presenteren.)
Wellicht dat er op deze 'inleidende wijze' wat waardering kan worden gekweekt voor de strenge filosofie (die, op wat spelregels na, helemaal niet zo streng is, trouwens: je moet vindingrijk zijn en leuke invallen hebben -ideeën zijn de motor van filosofie en wetenschap- om argumenten te kunnen opstellen. Er is schoonheid in argumenten voor het bestaan van God. De strengheid en de kloof tussen emotie en rede bestaan worden voortdurend sterk overdreven: dat berust op onkunde. Een mens is één systeem van gevoel en rede (en niet of emotioneel of rationeel). Maar ja, de logica van dit inzicht is tegen dovemansoren gesproken.
(Ps: RV: wat zijn strijdige gods'argumenten: geef eens een voorbeeld, want ik begrijp niet goed waar je op doelt)
Kunnen godsargumenten onderling botsen?
In de loop van de geschiedenis zijn er heel veel godsargumenten verzonnen. Ik denk niet dat er nieuwe bijkomen. Zaak is thans om de godsargumenten te rubriceren en te evalueren.
Maar theofilosofen doen dat al lang. Zo boog Aquino zich over het zogeheten ontologisch godsbewijs van Anselmus en verwierp het. Blijkbaar botste Anselmus' godsargument met de godsargumentatie van Aquino.
Binnen de gereformeerde theologie en theofilosofie zijn de godsargumenten van Aquino niet erg populair. Blijkbaar botsen die met de gereformeerde godsargumenten. Karl Barth sprak een soort banvloek uit over de godsargumentatie van Aquino: Nein.
Ik herinner me een heer Riemersma, zelf een gelovige filosoof, die ooit ageerde tegen de "rationele theologie" van de VU-filosofen.
Hoe dan ook, het wemelt van godsargumenten en zij tezamen vormen geen classicistische tuin maar een nogal rommelige jungle. En dat laatste is eerder een pro dan een contra.
En natuurlijk zijn mensen mensen, een hoopje "rationele" en emotionele netwerken die nogal rommelig elkaar doordringen. Maar met enige bezonnen reflectie valt hierin enige orde te scheppen.
Alweer schets ik slechts enige grote lijnen en verdonkermaan ik allerlei relevante details. Onze Lieve Heer woont in het detail, zegt men wel eens.
Rutten heeft het wel eens over het cumulatief godsbewijs: een grote hoop aan godsargumenten. Maar als die hoop als los zand aan elkaar hangt, dan heb je er eigenlijk weinig aan, dunkt me.
Mijns inziens zijn er drie soorten godsargumenten: apriori, aposteriori en psychologische. En, ook mijns inziens, heeft alleen het eerste soort enige overtuigingskracht. Een intense emotie dat God bestaat, kan wegverklaard worden als sterke inbeelding en het bestaan van God afleiden uit de stand der sterren lijkt mij ook een grote stap te ver. Overblijven de apriori godsargumenten. Maar die zijn misschien weer in strijd met de Stelling van Gödel. Wie weet. Wellicht blijft slechts een bescheiden fideïsme over: een rationeel agnosticisme dat God het emotionele voordeel van de twijfel gunt. Maar weet ik veel.
Lieve mensen,
Dank jullie wel voor jullie reacties! Die raken bij mij ook weer genoeg snaren om op te reageren maar wat ik heel eenvoudig en 'slechts' bedoelde te zeggen was dat ik vond dat de bespreekster, Marthe Kerkwijk, nogal ongenuanceerd sprak over de manier waarop mensen geloven, nl. 'Ik hou van God'.
Dat is óf modern taalgebruik (ook populistisch?) of ze generaliseert één manier van geloofsbeleving omdat ze zelf op die manier tegen geloofsbeleving aankijkt. Bij iemand die een boek bespreekt van een dergelijk kaliber, heb ik liever niet dat zo'n vraag in mij opkomt.
Jan Auke Riemersma.
Enkele jaren geleden waren we het eens over de beperking van het denken: het hoogste nut van het denken is het inzicht te weten dat het denken beperkt is.
Je schrijft nu:
"Waarom moet nadenken over God dan opeens buiten alle regels van de rede om gebeuren?"
Als je wilt nadenken over god, vind ik dat je dat dan ook volgens redelijke regels moet doen. Dat doen theologen ook. Ze komen tot de conclusie dat (de absolute denk) god vol tegenstrijdigheden zit. Daarvoor dienen dan de theodicees.
Je dient jezelf dan wel te realiseren dat je denkt over een "denkbeeld" van god, niet over god zelf. Want er is een heel erg groot verschil tussen een "denkbeeld" van god en god zelf. Een "denkbeeld" is een "beeld" dat verwijst naar buiten het denken. Net zoals een wegwijzer verwijst naar de weg en niet de weg zelf is, zoals de sinoloog en comparatieve filosoof prof Ulrich Libbrecht zegt. Dat zal hij wel begrepen kunnen hebben uit de eerste zin in de tao teh tsjing uit het taoïsme: "de weg(tao) die bestendig is, is geenszins bestendig". Vertaling ir. J.A. Blok.
Het tao(de weg) die men kan benoemen is niet de weg, net zoals men de geur van de roos niet kan benoemen. Het is de verdienste van Libbrecht die mij gewezen heeft op die denk beperking in het Griekse denken in "zijnden" in relatie tot het Chinese en zen boeddhistisch denken.
Derhalve zeg ik: ik heb geen zin me rationeel uitputtend bezig te houden met god. Want die god is toch dood. Laten we "dat", het levensmysterie noemen, of Tao "de weg" of tat twam asi.
Voor Emanuel Rutten lijkt het wel zin te hebben, want hij is goed gelovig en een goede denker.
vriendelijke groet van JanD
RV, je uitleg is inderdaad enigszins algemeen. Ik heb eigenlijk wel een concreet voorbeeld nodig om je vraag te kunnen beantwoorden.
(De term rationele theologie bezigde ik om te benadrukken dat zij vasthouden aan de gedachte dat de logische hoofdwetten universeel gelden en dat God zich naar deze wetten moet voegen: ik blijf dat een vreemde opvatting vinden. Inmiddels beschikken we over andere inzichten, zie Priest en Beall).
JanD,
[Een "denkbeeld" is een "beeld" dat verwijst naar buiten het denken.]
Uit de rest van je reactie begrijp ik dat je het niet letterlijk zo bedoelt maar je roert toch een belangrijk punt aan.
Het lijkt mij zo dat een denker de beeldhouwer van zijn denkbeeld is.
Niet zelden wordt daarbij als materiaal denkbeelden van anderen gebruikt met het risico dat er geen sprake is van verwijzing buiten het denken.
Speciaal bij verwijzingen naar God is er het onoverkomelijke probleem dat die niet aanwijsbaar is.
Gelovigen moeten dus wel verwijzen naar een denkbeeld van God.
Het ergste vind ik dat zij niet geïnteresseerd lijken te zijn in de vraag waar hun God vandaan komt.
Je zou kunnen tegenwerpen dat dit voor alle denkbeelden geldt maar dat geloof ik niet. Het denkbeeld dat je keihard tegen een muur oploopt verwijst voor nogal wat mensen naar een aanwijsbare muur waar zij keihard tegenaan gelopen zijn.
Bij een elektron ligt dat iets anders, maar ook daar is er sprake van een verwijzing naar iets concreets, al is het alleen maar een keihard resultaat van een duidelijk omschreven experiment.
Aan JanD
Die "zijnden" waarover Libbrecht het heeft, is vast een zinspeling op Heidegger met zijn zogeheten ontologische differentie van zijnden en het Zijn zelve. Zelf heb ik eigenlijk geen flauw idee wat dat Zijn dan is. Als zijnden onderdelen van de werkelijkheid zijn, wat is dan het Zijn? Geen onderdeel van de werkelijkheid in elk geval. Maar wat geen onderdeel van de werkelijkheid is, is onwerkelijk. Ach ja, de logica.
Dat Zijn van Heidegger lijkt mij een mythisch, mystiek begrip. Klinkt wellicht heel erg diepzinnig. Maar mij te diepzinnig.
Je zou kunnen zeggen: het Zijn zelve is de lijm tussen de delen van de werkelijkheid. Maar wat nu als de zijnden al van zichzelf kloddertjes lijm zijn?
Aardig voor jou is dan wel weer dat Heidegger het ook heeft over de weg, de weg van zijn denken en de dwaalwegen daarbij. Wellicht is er enige parallellie tussen Heidegger en bepaalde vormen van oosters mystiek mysticisme.
Wellicht draait het bij Heidegger, oosterse mystieke mythomanen en dergelijken niet om een objectieve beschrijving van de wereld maar om een subjectieve, persoonlijke denkhouding. Maar waarom kiezen voor een eenzijdige emotionele denkhouding en niet voor een veelzijdig, gestructureerd geheel van diverse denkhoudingen? Voor zowel persoonlijke betrokkenheid als onpersoonlijke, neutrale houding? Er is een tijd van waardenvrije wetenschap en een tijd van waarden-volle meditatie, om de Bijbel zeer vrijelijk te citeren.
Jan Auke en Bert
Over panpsychisme en de potcast.
Ik heb helaas niets nieuws gehoord, mogelijk zijn me zaken ontgaan. Ik ben niet goed in Engels. Ik kan de rode lijn ook niet ontdekken: voor mij is het een grote verzameling meningen waarvan niet duidelijk is in hoeverre ze met elkaar te maken hebben, elkaar overlappen of los staan van elkaar.
Wat me wel duidelijk is, dat de manier van redeneren veel overeenkomsten heeft met de evolutietheorie en niet met de involutietheorie. Met andere woorden: vanuit het kleine naar het grote (evolueren=uitrollen) en niet involueren (involueren=inrollen). Dat vind ik jammer want dan zou deze theorie veel verklaren.
Jammer dat de monadologie in relatie tot het panpsychisme niet wat verder uitgewerkt is. En erg jammer, dat wat we onder "het bewustzijn" verstaan niet is beschouwd en/of gedefinieerd. Ik zou graag het pure gewaarzijn, de stille getuige, als primordiaal genoemd zien. Dus zonder dat wat qua informatie wordt waargenomen. In essentie is er dan geen verschil tussen het heelal, een zon, een planeet en een mens, dier of stofje in de wind. Het is alleen de hoeveelheid informatie die verschillend is: bij een planeet erg veel en bij een atoom erg weinig. Maar de essentie van bewustzijn is dan de stille getuige als de zon die alles bekijkt wat "onder de zon" is. Een leuk solipsisme waarin vele geesten zich verscheidene en verschillende lichamen aantrekken.
Groet van JanD
Bert (24 februari om 23:01),
Het is inderdaad zo dat mensen allerlei gevoelens kunnen krijgen door een zekere verbeelding of inbeelding. Anderzijds zijn er ook mensen die juist graag zekere gevoelens zouden willen ervaren maar daar niet de mogelijkheid toe hebben. Dat kan op bewust of onbewust niveau spelen.
Mijn diepste belevingen zijn geen herinneringen maar waren er tijdens de gebeurtenis zelf. (Mystieke ervaring, geboorte van mijn kinderen, bv)
In het veld van herinneringen, vallen heftige herinneringen het meest op, net zoals een felle kleur meer opvalt dan een zachte.
Het lijkt mij dat een mens zijn gevoelens pas in al hun diversiteit kan ontwikkelen dankzij de buitenwereld. Niet elk kind en niet elke volwassene ervaart de grenzen van binnen- en buitenwereld echter even duidelijk en even sterk. Voorbeeld: als je de pijn van een ander als pijn in je eigen lichaam voelt, hoe zit het dan met binnen- en buitenwereld? Waar is de grens?
Ik kan me voorstellen dat je je twijfels hebt omtrent mystieke ervaringen. Als je niet gelooft in het bestaan van God (of de Bron van Alles dat is) hoe zal je dan werkelijkheidswaarde kunnen hechten aan mystieke ervaringen. Die bestaan dan natuurlijk net zo min.
Aan allen die van filosofie houden, in het bijzonder in relatie tot religie.
https://levensfilosofie.nu/
Aankondiging Colloquium Levensfilosofie op 12 april 2024 in Leiden en via internet.
groet van JanD
Beste Bert.
n.a.v. 26 februari 2024 om 09:31
JanD: [Een "denkbeeld" is een "beeld" dat verwijst naar buiten het denken.]
Bert: Het lijkt mij zo dat een denker de beeldhouwer van zijn denkbeeld is.
Dat vind ik een duidelijke en daarom mooie zin van je.
Ik teken daarbij aan, dat een kunstenaar, schilder of beeldhouwer ofzo, vaak getuigt dat niet hij zelf iets creëert maar dat de creatieve kracht door hem heen stroomt. Vaak ziet hij zichzelf als "doorgeefluik". Dat sluit mooi aan bij jouw opvatting over het "ik" als een constructie of illusie.
Dan schrijf je over god of godsbeeld: "Speciaal bij verwijzingen naar God is er het onoverkomelijke probleem dat die niet aanwijsbaar is. Gelovigen moeten dus wel verwijzen naar een denkbeeld van God."
Ik ontken echter dat god niet aanwijsbaar (ervaarbaar) zou zijn. Ik verwijs dan naar de ervaarbare Numen.
Nu zijn de aanduidingen "buiten en binnen" verdacht als ze betrekking hebben op absolute zaken die de ruimte en de tijd ontstijgen. Een "denkbeeld" is een "beeld" dat verwijst naar BUITEN het denken, kan best tevens metaforisch diep in het BINNENSTE van de ziel geconstitueerd worden in een andere dimensie.
Met vriendelijke groet van JanD
RV
Je schrijft: "Die "zijnden" waarover Libbrecht het heeft, is vast een zinspeling op Heidegger."
Sorry RV, ik weet bijna niks van Heidegger. Dat hij fout was in de oorlog en een verschil maakte tussen een abstract 'zijn' en gewoon ervaarbaar 'dasein'. Hij had, meen ik, kennis van oosterse stromingen.
Libbrecht ontdekt als comparatieve filosoof overeenkomsten en verschillen bij het Griekse denken, het (Zen)boeddhisme en het Chinese denken. (als ik het goed onthouden heb) Een belangrijke notie is de erkenning van een zogenaamde 'oppervlakte structuur' en een 'diepte structuur'. Hij bedoelt daarmee dat er aan de oppervlakte in de geloofsbeleving van alles plaats vindt dat niet essentieel is en het zicht op de essentie (de diepte structuur) verduisterd.
In de "diepte structuur" van deze drie stelt hij dat wat je als "substantie" (onderstaande, dragende) kan herkennen, een 'zijn' zou kunnen noemen: maar dat is niet het "zijnde" in het Griekse denken. In het Griekse denken is er volgens Libbrecht een "extra" zijnde. Daarom heeft hij het over het zijn voor alle drie en een zijn* (een zijn met een sterretje) als extra's in het Griekse denken.
Na veel reductionisme van de drie denkwijzen op zoek naar een gemeenschappelijke notie komt hij dan op een nieuwe overkoepelende/gemeenschappelijke structuur (tja het is een filosoof hè) gebouwd op de "substantie" van energie en informatie. Erg interessant en modern vind ik, vooral als je ziet waar de fysica zich naar toe beweegt: het holisme. (holografisch principe)
Aafje,
Wie zegt dat ik geen ervaringen zou hebben die jij als mystiek zou beschouwen?
Niets menselijks is mij vreemd maar geen enkele van mijn ervaringen bevat een onoplosbare paradox dus er is geen bewijs dat ze een bovennatuurlijke oorsprong zouden hebben. Ook niet de wonderlijke, welhaast magische ervaring van de geboorte van je eigen kind. Dat vind ik eigenlijk een van de meest intense en directe aardse ervaringen die je kunt hebben.
Zelfs als ik een geboorte op de TV zie krijg ik een brok in mijn keel. Ik ben blijkbaar een sentimentele oude man van 83 jaar.
Bert,
Er blijken heel wat verschillende ervaringen te zijn die allemaal mystiek genoemd worden. Zo zijn er die je verwondering en diepe vreugde brengen, er zijn er die je doen huiveren of beven en er zijn er die je diepe en levensveranderende inzichten opleveren. Iedereen merkt vroeg of laat wel wat een zekere buitengewone ervaring met hem gedaan heeft, wat die voor hem betekent (heeft).
De term bovennatuurlijk is eigenlijk een aanduiding die niet voldoet want er is geen echte scheiding tussen gewone natuur en wat men bovennatuur noemt. Het is meer een kwestie van bewustzijn, van afstemming of het afgestemd worden op zekere 'bewustzijnsgebieden', afstemming op verschillende 'frequentiegebieden van bestaan' zou je kunnen zeggen.
Gelukkig is het taboe om over dergelijke ervaringen te spreken - in elk via internet - enorm verminderd de laatste jaren.
Ik wens je nog vele momenten van diepe vreugde en verwondering toe!
Jan-Auke (25 februari om 11:02): 'Wellicht dat er op deze 'inleidende wijze' wat waardering kan worden gekweekt voor de strenge filosofie (die, op wat spelregels na, helemaal niet zo streng is, trouwens: je moet vindingrijk zijn en leuke invallen hebben -ideeën zijn de motor van filosofie en wetenschap- om argumenten te kunnen opstellen. Er is schoonheid in argumenten voor het bestaan van God. De strengheid en de kloof tussen emotie en rede bestaan worden voortdurend sterk overdreven: dat berust op onkunde. Een mens is één systeem van gevoel en rede (en niet of emotioneel of rationeel). Maar ja, de logica van dit inzicht is tegen dovemansoren gesproken.'
[Op deze post van jou heb ik in wezen nogal wat te zeggen, heb al verschillende pogingen gedaan om er een enigszins (in elk geval voor mijzelf) acceptabele tekst van te maken. Er liggen nu echter teveel proppen in de prullebak want er kwam veel los bij mij. Ik laat het nu echter alleen maar even bij het voetbal-punt.]
De schoonheid van een bepaalde gedachtelijn, van een zekere redenering is zo nu en dan zelfs voor mij zichtbaar en ik zou niet weten wat ik er op tegen zou kunnen hebben om vanuit een filosofisch perspectief over God te praten. Maar om het voorbeeld van voetbal(spel!) te gebruiken om een argument te hebben om over God op dezelfde redelijke manier te kunnen spreken, vind ik minder goed gekozen. De regels van het voetbalspel zijn bv geheel door de mens zelf bedacht en vastgesteld. De regels waarop God IS, of 'functioneert' zijn niet bedacht en vastgesteld door de mens. Dat kunnen mensen wel menen maar dan heb je te maken met een religie ipv met God.
Jan Auke
Aafje schrijft:
"De term bovennatuurlijk is eigenlijk een aanduiding die niet voldoet want er is geen echte scheiding tussen gewone natuur en wat men bovennatuur noemt. Het is meer een kwestie van bewustzijn, van afstemming of het afgestemd worden op zekere 'bewustzijnsgebieden', afstemming op verschillende 'frequentiegebieden van bestaan' zou je kunnen zeggen."
Ik ben het met Aafje eens.
In analogie: men kan ten slotte ook afstemmen op een radio/tv-frequentie en je identificeren met de ene video op dat ene frequentiekanaal en jezelf vergeten: terwijl er vele duizenden zenders zijn op dat moment die je lichaam omspoelen.
Jij hebt het over een scheiding: tussen het "hier en nu" de "nabije wereld" en een transcendente wereld. Wat voor argumenten heb je voor die grens?
Je geeft aan dat je ervan uitgaat dat in de transcendentie het logisch absurde bestaat. Volgens mij geldt dat voor alles in essentie. Ook voor de nabije wereld zelfs als je zelf te goed "ingetuned" bent op die frequentie van je eigen wereldbeeld, en het helaas niet meer kan waarnemen en niet open staat voor de mogelijkheid van andere bewustzijnsgebieden.
Ik hoorde deze week een filosoof zeggen: oorzaak en gevolg zijn één. Dat begreep ik uit de invloed van de tijd, die oorzaak en gevolg uit elkaar trekt. Want oorzaak en gevolg zijn de tegenstellingen vanwege het duale aanzicht van een bepaalde notie. Ook in onze nabije wereld lijkt alles logisch maar is het toch logisch absurd. Het is de beperking door de ervaring van de ruimte en tijd en van onze identificatie in deze wereld, dat we dat niet kunnen opmerken tenzij we eens een andere frequentie opzetten.
Ik wil je graag aanzetten door eens ontspannen een leuke film te gaan zien. Ik beschreef hem eerder als "True man show", maar hij heet "Truman Show". Echt leuke romance met vele semantische lagen. Op een zeker moment stemt de autoradio van Truman af op de "regelaars van het leven" onder leiding van Kristof. (hihihi Christus)
Er is nu een bepaald psychisch syndroom genoemd naar Truman: "Truman Show-waan".
Veel plezier bij het zoeken naar de verschillende semantische lagen bijvoorbeeld de vrije wil en de determinatie. Oh oh wat leuk, vandaag kwam ik twee jongelui tegen die vroegen waar de bibliotheek was. De ene zei tegen mij: hij leest boeken joh!!! Maar we kijken allebei naar Science Fiction: hij weet alles van in de ban van de ring. En op mijn vraag: ja één van hem kende de Truman Show.
groet van JanD
Aafje, je schrijft: [Maar om het voorbeeld van voetbal(spel!) te gebruiken om een argument te hebben om over God op dezelfde redelijke manier te kunnen spreken, vind ik minder goed gekozen. De regels van het voetbalspel zijn bv geheel door de mens zelf bedacht en vastgesteld. De regels waarop God IS, of 'functioneert' zijn niet bedacht en vastgesteld door de mens.]
Denk dan bijvoorbeeld aan de indeling van plant, dier en mens door Linnaeus. Hij mocht graag zeggen, 'God schept, Linnaeus ordent'. Hij deelde het levin in in rijken, stammen, klassen, geslachten en soorten. De natuur is niet gemaakt door mensen, maar wordt wel ingedeeld door mensen (en dat is werk waarbij je je nauwgezet aan de regels moet houden en dan nog is het lastig om sommige organismen goed in te delen).
God doet zich -bij sommige mensen althans- op een bepaalde manier voor. Dan nog wordt de beschrijving van deze ervaring voor een groot deel 'gemodificeerd' (gemodelleerd) door de mens. Je kunt dan ook in de wijze waarop men spreekt over God -en over de religieuze ervaring- gemakkelijk herkennen dat deze logisch geordend zijn.
De mystieke ervaring van God -de verwoording van deze ervaring althans- heeft een logische structuur: een paar citaten maken dat duidelijk:
(A) ...voorbij alle voorstellingen vind je de werkelijke essentie van het bestaan... (dit is een logische, hierarchische indeling)
(B) ...Ik ervaar de goddelijke oergrond. (Hier is sprake van een fundament, de oergrond: ook dat is een logische constructie)
(C) Jäger -de mysticus- brengt ons de essentie voorbij wat gedacht kan worden' (ook hier is sprake van een indeling -zaken die wel en niet gedacht kunnen worden-, en een hierarchie -de essentie- en de bewering heeft voorts een duidelijke grammaticale, logische structuur.
Het lijkt me dat je altijd de wereld beschrijft zoals je verstand deze 'modificeert'. De waarneming is niet onbemiddeld, de logisch werkende hersenen nemen 'alles' onderhanden.
Een reactie posten