dinsdag 26 december 2023

Een machine van betekenis (1.5)

Mensen willen geen machine zijn. Maar wat is er op tegen om een biologische machine te zijn? Uit onderzoek blijkt toch heus dat de mens verdacht veel weg heeft van een machine. We zijn een apparaat van vlees en bloed dat in de loop van vele miljoenen jaren is samengesteld (niet door God, maar) door de natuur. We zijn, zoals Plotkin schreef, 'Darwin machines'.

In de loop der jaren is het onderzoek naar de werking van ons brein zo ver gevorderd dat geleerden enig oog beginnen te krijgen voor de werking van het geheel, alhoewel ze van de delen en de werking van de delen vaak nog geen chocolade kunnen maken. Dankzij een ingenieuze techniek, ontwikkeld door Deisseroth -een psychiater die overigens ook zeer boeiend kan schrijven over zijn 'geesteszieke' patienten (§)- is het mogelijk om te zien welke neuronen en axonen betrokken zijn bij een bepaalde 'hersentaak'. Zo kan de onderzoeker bijvoorbeeld het verband bestuderen tussen het aantal vurende en remmende neuronen, en sociaal gedrag. Voorbeeld: als het aantal vurende en remmende neuronen op een bepaalde plaats in de hersenen uit balans is, beginnen muizen 'asociaal' gedrag te vertonen.

Uit deze en soortgelijke proeven blijkt dat de dichter Leo Vroman het goed begrepen had toen hij schreef dat ons leven aan een draadje hangt. Als een van deze draadjes breekt, voel je geen angst meer, of geen liefde, geen genegenheid en kun je niet meer huilen van verdriet. De geest lijkt toch echt verdacht veel op een structuur van neuronen, een orgaan van vlees en bloed.

De voetballer die te vaak met zijn voorhoofd tegen de bal slaat ('koppen'), neemt, door steeds zijn fijnvertakte hersenweefsel in het voorhoofd ernstig te kneuzen, een voorschot op de geestelijke afbraak die ons allemaal wacht: was de mens een geest, dan zou koppen niet schadelijk zijn.

Een mens heeft doorgaans geen idee wat zich allemaal afspeelt in zijn schedel. Alleen al aan het 'banale feit' dat je ogen synchroon werken en je in staat stellen om diepte te zien -achteloos reik je voorover 'in de ruimte' en grist de krant van tafel- ligt een uiterst ingewikkeld mechanisme ten grondslag. Het heeft onderzoekers jaren gekost om de bio-techniek achter achter dit alledaagse vermogen van de mens te bestuderen en beschrijven.

Ook ons bewustzijn zal een functie zijn van het brein. Het bewustzijn is per saldo niet minder onbegrijpelijk dan alle andere vermogens van de mens. Dat wil zeggen, voor ons is alles mysterieus en bijzonder, merkwaardig, buitengewoon -het aantal vingers dat we hebben, dat we wezens met armen en benen zijn en dat we bewustzijn hebben. Heel de werkelijkheid is mysterieus, om de eenvoudige reden dat we niet weten waarom er überhaupt iets bestaat. Het wonder dat ik besta, dat de aarde bestaat, dat de zon bestaat, dat stenen hard zijn en dat brood eetbaar is, kun je banaal noemen, maar voor hetzelfde geld beschouw je het als een onbegrijpelijk wonder. 

Ach, onze wereld, ons bestaan, wat mij betreft is het onbegrijpelijk, hoogst wonderlijk, dat er vier seizoenen zijn, dat bomen mooi zijn en geel blad zetten in de herfst... en dan nog de onbevattelijke omvang van 'alles'. Wat is er banaal of gewoon of afgezaagd aan het bestaan?

In welke zin is het 'gewoon' dat ik een hand met vijf vingers heb -waarom niet drie, waarom niet zeven- maar is het bijzonder en opmerkelijk dat ik een 'bewust' wezen ben? Is het feit dat ik een belichaamd wezen ben in een immens universum niet buiten-gewoon als blijkt dat mijn 'geest' eigenlijk een functie van mijn brein is? 'Je bent 'maar' je brein...' is, welbeschouwd, een vreemde uitspraak. Waarom zeggen mensen niet: het is niet te bevatten, ik voel en denk zoveel en mijn innerlijke leven is zo rijk en dat alles is fijn verpakt in een wonderlijk orgaan van vlees en bloed! Hoe kan het zo zijn! Hoe is het mogelijk dat een dergelijk orgaan heeft kunnen ontstaan! Wonderlijke, prachtige wereld...

De weerzin die mensen hebben tegen het inzicht dat ze een natuurlijke machine zijn is vermoedelijk te herleiden tot de algemene opinie dat een machine -denk aan een stofzuiger of een brommer- een dom apparaat is. Inderdaad, een stofzuiger is een zeer eenvoudige machine -alhoewel de stofzuiger nog ingewikkeld genoeg is om de geheime dienst mee voor het lapje te houden (±)- en de mens vergelijken met een brommer of een stofzuiger gaat dan ook niet aan. Maar naast eenvoudige machines heb je ook zeer ingenieuze en ingewikkelde machines en daar zijn wij een voorbeeld van. De mens is een ingewikkelde 'natuurlijke' machine, met een verstand dat op een tamelijk vindingrijke manier allerlei tekens, symbolen en beelden aaneen kan rijgen tot nieuwe inzichten, die hij vervolgens kan gebruiken om zijn gedrag aan te passen.

Je kunt daarom aan een kind uitleggen dat een kat pijn voelt als je het dier aan haar staart trekt. Het is echter zinloos om op je hurken te gaan zitten bij de stofzuiger en het apparaat uit te leggen dat het de staart van de kat niet moet opzuigen- de stofzuiger zal het steeds opnieuw doen, steeds opnieuw, ook al krijst de kat.

De mens is een machine -en wat dan nog? Het feit dat de mens een machine is maakt hem niet 'banaal' of 'alledaags'. Als later -over honderd jaar- blijkt dat wij géén machines zijn, maar een soort wonderlijk plasma of een verzameling exotische deeltjes of een abstract fysisch vacuum, verandert dat dan iets aan de goedheid of slechtheid van onze handelingen? Of stel dat je eerst meende dat je een geestelijk wezen bent, maar dat nu blijkt dat je een machine bent: verandert dat iets aan de goedheid of slechtheid van je handelingen? Of stel dat blijkt dat de mens in essentie slechts 'geest' is, zijn dan de handelingen van Napoleon of Bouterse opeens minder ernstig? 

Wat ik, kortom, wil zeggen is dat de vraag of de mens een onstoffelijk wezen of een stoffelijk wezen of een hybride wezen (=panpsychisme) is, niet wezenlijk is voor het beantwoorden van de vraag of ons bestaan 'zin' heeft.

De vraag of je leven zinvol is wordt bepaald door je handelingen (functie), door de omstandigheden (de handelingen van anderen) en door de vraag of er 'zoiets' als een God, dwz. een Zelfstandig intentioneel beginsel bestaat (of enig ander religieus metafysisch beginsel). Je doen en laten bepaalt de zin van je leven, dunkt me.

Om een of andere reden lijken mensen te geloven dat God niet kan bestaan als de mens een machine is en dat religie zinloos is in een natuurlijke werkelijkheid. Maar waarom? Alleen als je denkt dat een machine per definitie gedetermineerd is -met andere woorden, als je gelooft dat een mens geen ethische machine kan zijn- heb je redenen om te geloven dat de werkelijkheid geen religieuze betekenis heeft. Maar de vraag of we een geest of een brein hebben, of we geëvolueerd zijn, of we dieren zijn, of de werkelijkheid een 'idealisme' of een 'materialisme' is, of bewustzijn iets 'onverklaarbaars' is of dat bewustzijn een product van het brein is, zulke kwesties doen voor de vraag of God bestaat en voor het onderzoek naar de zin van het bestaan niet ter zake. 

(§) Deisseroth, Karl, 'Inzichten', ambo/anthos.

(±) Vermakelijk: Graham Greene, Onze man in Havanna

Geen opmerkingen: