maandag 1 februari 2021

God en de oerknal

De theoloog kan, als noodgreep, God in het niemandsland tussen de logische orde en de causale orde in plaatsen. God is onderworpen aan de logische orde, maar heeft volledige zeggenschap over de causale orde. Hij heeft deze zeggenschap niet door zich te roeren in de causale orde, maar door de causale orde volledig te 'onderhouden van ogenblik tot ogenblik'. Je kunt de macht van God vergelijken met de macht van een huiseigenaar die een duur alarmsysteem heeft laten installeren: de huiseigenaar kan als het alarm waakzaam is zelf zijn huis niet ongemerkt betreden, maar hij heeft wel de macht om het alarm buiten werking te stellen (met een simpele code). Als God zich inderdaad ophoudt tussen de logische orde en de causale orde in, dan is het zo dat God niet ongemerkt kan handelen in onze wereld- maar Hij kan de wereld wel geheel laten verdwijnen. Hij hoeft slechts Zijn machtige armen te strekken en de logische ruimte is weer leeg. 

Natuurkundigen hebben het vermoeden dat de wereld is begonnen met een oerknal. In een oogwenk zijn daarbij uit een vingerhoedje -als 'n duveltje uit een doosje- alle ingrediënten van onze werkelijkheid tevoorschijn gesprongen. Vanaf die opwindende gebeurtenis is ook de tijd gaan lopen; vóór de oerknal is er geen sprake van tijd. Het is dan ook onmogelijk om te spreken over de werkelijkheid vóór de oerknal. Immers, waar geen tijd is kan niet worden gesproken van vóór of . Ook de ruimte heeft zich pas ontvouwen ná de oerknal. Het is zodoende óók onmogelijk om te spreken over de werkelijkheid buiten of boven of onder de oerknal. De natuurkundige kan dan ook slechts gissen naar de vóór-wereldse staat van de werkelijkheid.

 

Waar de natuurkundige moet zwijgen, ziet de theoloog zijn kans schoon. Hij poneert stellig dat God de aanstichter is van de oerknal. Hij geeft ook een argument voor zijn stelling. De wereld kan onmogelijk ontstaan uit niets, oppert de theoloog. De oerknal moet daarom door iets of iemand begonnen zijn. We hebben vóór deze scheppingsdaad in onze voorraad denkbeelden slechts één geschikte kandidaat en dat is God. Want God, zoals Descartes stelde, is een 'geest' of 'substantie' die buiten tijd en ruimte is. Uitsluitend God kan 'buiten' en 'vóór' de oerknal opereren. Als we veronderstellen dat God bestaat begrijpen we tenminste waarom de wereld bestaat. Zo hebben we ook een geschikt antwoord op de fundamentele vraag waarom er eerder iets en niet veeleer niets is.


De scepticus moet toegeven dat de theoloog het goede recht heeft om het bestaan van God te veronderstellen. Waar onze kennis geen voet kan zetten mogen we ons behelpen met vertrouwen en geloof. Het is echter de vraag of het argument van de theoloog wel houdbaar is. Bertrand Russell en Adolf Grünbaum hebben betoogd dat je de denkbeelden, regels en wetten die in onze causaal gesloten wereld gelden niet zomaar mag gebruiken buiten onze wereld. Een terechte vraag is daarom: hoe wéét de theoloog dat onze wereld niet is ontstaan uit niets. 


In onze causaal gesloten wereld is het inderdaad logisch onmogelijk dat dingen uit niets ontstaan. Maar in de 'lege' logische ruimte is het wél mogelijk dat de wereld zomaar ontstaat. De logische wetten lijken op stutbalken: zulke balken komen pas tot hun recht als ze muren en daken overeind kunnen houden. Je moet stutbalken gebruiken om echte bouwwerken te stutten. Je hebt niets aan stutbalken als je ze opstelt in de lege ruimte. Hetzelfde geldt voor de logische wetten. Ze zijn bedoeld om de wereld te ordenen. Je kunt bijvoorbeeld bakken met speelgoed of scheepsafval logisch ordenen. Je moet de logische wetten toepassen op al je inzichten en denkbeelden over de wereld. Uitsluitend als je de logische wetten aanwendt zijn ze nuttig. Op zichzelf verbieden de logische wetten echter niets. In de lege logische ruimte kan dan ook zomaar een wereld tevoorschijn springen. Je hebt God niet nodig om te begrijpen waarom er iets is en niet veeleer niets. 


Het is het woord van de scepticus tegen dat van de theoloog. Het is vraag of de theoloog filosofisch -argumentatief- gezien iets gewonnen heeft met zijn veronderstelling dat God 'vóór' de oerknal opereert. Want het bange vermoeden rijst dat God zelf door de logische wetten wel zo sterk beperkt wordt dat Hij niet in staat is om een wereld uit niets te scheppen! (Merk op: het is, in de lege 'logische ruimte', niet eens helder welke logische wetten constitutief zijn voor deze ruimte).


7 opmerkingen:

JanD zei

JanR

Prachtig verhaal, mijn complimenten.
Bizar verhaal, zoiets als de wereld gezien vanuit een te snel draaiende draaimolen.

Het verhaal is natuurlijk volkomen waar: als verhaal!
Het is net zo waar als een sprookje: als verhaal!
En jouw verhaal is extra leuk, vanwege het feit dat er verschillende verhalen in dat verhaal voorkomen. Waarbij ik dan de nadruk leg op het feit dat al die verhalen ook weer waar zijn: maar als verhaal en niet meer dan dat.

Deze opmerking "en niet meer dan dat" kan niet ontkend worden. Die ontkenning (in welke vorm dan ook) is zelf ook een verhaal. Dus in het geval iemand gaat ontkennen, onstaat er een verhaal als een nieuwe laag om datgene wat ontkend wordt.

De werkelijkheid bestaat dus niet: we leven in een verhaal. Maya...

Tenzij je stopt met verhalen bedenken of vertellen. Dan is er geen verhaal meer. De tijd stopt Het niets kan ervaren worden. Jammer genoeg kunnen mensen die dat niets niet zelf ervaren hebben dat weer als een verhaal over het "ontologische niets" begrijpen.

Ik ga nu een verhaal maken over de verhalen in het verhaal hierboven "god en de oerknal"
een verhaal:
1-over de oerknal en het ontstaan van de tijd: enkele decennia geleden nog het paradigma onder fysici.
2-over god die almachtig is.
3-over een zogenaamde causale orde.
4-over een logische orde.
5-over een indeling van 3 en 4 en een niemandsland ertussen waar god in zou kunnen zitten.
6-over de macht van god en 3 en 4 over en weer.
7-over dat het onmogelijk is om te spreken over de werkelijkheid buiten of boven of onder de oerknal. Waarbij (en daar gaat het om) het impliciete uitgangspunt is DAT er een echte werkelijkheid is. (dus niet het inzicht bestaat dat alles een verhaal is)
8-over god en de oerknal door een theoloog.

Dit verhaal 8 is extra interessant omdat het met een bizarre aanname begint en een onlogisch redenering bevat. Het verhaal staat in de alinea die begint met: "Waar de natuurkundige moet zwijgen" en eindigt met: "Zo hebben we ook een geschikt antwoord op de fundamentele vraag waarom er eerder iets en niet veeleer niets is."

De bizarre aanname is: "De wereld kan onmogelijk ontstaan uit niets, oppert de theoloog." De conclusie van dit verhaal "waarom er eerder iets en niet veeleer niets is" ligt dan wel heel erg voor de hand: circulair verhaal.

De extra logische fout na deze aanname van de theoloog is als volgt:
1-er wordt "god-geest-substantie" veronderstelt buiten de tijd.
2-die god zou dan 'vóór' de oerknal opereren. (als onbewogen beweger: logisch absurd)
Het gaat om het woordje 'vóór', als dualistische tegenhanger van 'na' die alleen en uitsluitend IN de tijd bestaan.

Dat kan god niet omdat god 'buiten' de tijd staat en derhalve niet [(tijdsgebonden)'vóór'] het tijdstip nul de oorzaak zou kunnen zijn.
Je kan dan wel een extra tijd aannemen, waar god kan bewegen (daar heb je namelijk tijd voor nodig) en de chronologische tijd stil staat. Maar dan ontstaat er een gigantische circulaire zelfreferentie in de tijd.
Erg leuk als verhaal, en vele theologen houden van deze on-zin(zonder de pejoratieve betekenis). Want het heeft geen zin tenzij als een verhaal om de tijd te doden.

Nog even over het begin van 8-over god en de oerknal door een theoloog. "Waar de natuurkundige moet zwijgen". Dat doen die fysica jongens toch niet. Tegenwoordig zien ze in dat ze het fout hadden met "de start van de tijd" bij de oerknal. Ik heb zelf in een volle zaal gezeten toen een fysisch wetenschapper eerlijk bekende dat hij die 'on-zin' tien jaar geleden zelf ook nog had geloofd. Tegenwoordig gaat men uit van (gelooft men in) het niets.... en men noemt het dan het vacuüm waarin een 'virtuele' energie zit.

Goed ik houd maar op met mijn verhaal. Lastig is het te communiceren zonder een archimedisch punt te hebben. Dus "niets" als anderen dat wel menen te hebben in het verhaal van een ontologische werkelijkheid.

Rolf zei

Jan-Auke,

Nu Jan/D reageert, doe ik ook maar mee.
Ik denk niet, dat een doorsnee theoloog wakker ligt bij de gedachte of de boel uit niets is ontstaan.
Jouw metafoor van het fingerhoedje vind ik niet zo sterk.
Ik denk, dat een theoloog meer denkt aan een eitje of zaadje als singulariteit.
Het verbaasd hem volgens mij, dat dit zaadje alles in zich draagt om het heelal te bevruchten met als toch wel bijzonder gevolg : Het leven op aarde.
Juist die mogelijkheid tot bevruchting is m.i. het wonderbaarlijke, meer dan de oorzaak van het ontstaan.
Net als het eitje van de kip een haan nodig heeft ( anders is het alleen om te bakken ) lijkt mij de bevruchting van al dat bestaat en leeft een potentie nodig. Het is zoals mijn vader zei als zijn kersenboom bloeiend door een zwerm bijen werd bezocht : kijk ze zijn door God gezonden zo is het ook plausibel voor wat betreft de rest van het leven.
De theoloog raadpleegt de bijbel en leest ontstaan uit sterrenstof en tot leven geroepen doot God's adem.
amen.

groet,

Rolf

RV zei

Een natuurlijke God

Ik zou zulke theologen geen theologen noemen maar liever zoiets als theofilosofen, theïstische filosofen of theïstische metafysici. Maar over termen moet men niet zeuren.

Wat deze theofilosofen doen, is het naturaliseren van God. Ze maken God, die toch transcendent is, immanent. Ze zien als het ware Gods vingers in de natuur, de vingers waarmee hij, God, aan de veronderstelde knoppen zit. Ik zou als ik een theofilosoof zou zijn, liever zoiets zeggen: God is het totaal andere, hij is niet immanent in maar transcendent aan de natuur. Je ziet dus niet Gods hand in de natuur.

Hoe je je dat transcendente zou moeten voorstellen, zou ik overigens niet weten. Maar transcendentie moet je dan ook wellicht zien als een groot mysterie, waarvan je wel een omschrijvend vermoeden hebt maar dat niet adequaat valt te beschrijven.

Misschien hebben protestantse theologen en theofilosofen meer oog voor het transcendentie-concept dan katholieke theologen en theofilosofen, die toch meer in de traditie van Aristoteles staan, dat hebben.

En wat ons universumpje betreft, dat zal als natuurlijke structuur zijnde wel ingebed zijn in een grotere natuurlijke structuur of verweven zijn met andere andere structuren. Wellicht is de natuur oneindig.

Maar een transcendente God is wellicht prima in staat om in één klap een complete oneindige natuur zonder losse eindjes te verzinnen en te realiseren.

Maar ja, transcendentie, het totaal andere, dit lijkt me toch meer een al te wilde speculatie dan een doorwrochte hypothese, zij het dat het transcendentieverhaal zeker zo zijn literair existentiële waarde bezit.

JanD zei

Bert

Bedankt voor dat leuke stukje over Georges Lemaître, paus Pius XII en de oerknaltheorie...
Wat me opvalt is citaat:
"Men verweet Lemaître dat hij als wis- en natuurkundig opgeleide priester wetenschap wilde gebruiken om het christelijke scheppingsverhaal te ondersteunen."

Volgens mij is de reden dat Lemaître op dat idee gekomen is, dat in onze westerse cultuur vrij algemeen het christelijke scheppingsverhaal als een soort onbewuste erfelijkheid aanwezig is. (deel van het collectief onbewuste) Dus ook bij hem onbewust aanwezig, en dat beinvloedde zijn theorievorming. Zonder dat hij dat zelf doorhad. Daarom neem ik aan dat Lemaître, zoals hij zegt, dat niet bewust gedaan heeft. Ik denk wel dat de big bang daarom later zo breed geaccepteerd is, vanwege die christelijke geestelijke erfenis. Bij een priester of monnik die gelooft in samsara of oneindige tijd, zal die als wetenschapper zeer waarschijnlijk iets anders dan een begin van de tijd aannemen naar aanleiding van de roodverschuiving. Bijvoorbeeld dat er andere soorten materie zijn die wat roder zijn uit zichzelf. (dr. Halton Arp) Of dat de tijd steeds sneller gaat en de grootte van het heelal gelijk bijft. (hypothese van Jean Emile Charon)

Het artikel gaat verder in op het verschil tussen geloof en wetenschap. citaat:

"Om een begrip van de filosoof Wittgenstein te gebruiken: geloof en wetenschap zijn twee verschillende taalspelen die enkel aan de oppervlakte gelijkenissen vertonen. Er kan enkel een probleem ontstaan wanneer men elementen uit beide taalspelen zou gaan vermengen. Bijvoorbeeld wanneer men het theologische begrip ‘schepping’ zou gebruiken in een fysisch kosmologisch model. ‘Schepping’ hoort thuis in het religieuze taalspel en is geen wetenschappelijke hypothese die kan worden weerlegd op basis van waarnemingsgegevens."

Wittgenstein heeft daar natuurlijk gelijk in... maar dat gaat niet op voor het begrip "emanatie" in plaats van "schepping". Emanatie komt zowel in de wetenschap als in bepaalde religies voor. Niet alleen oosterse religies zoals bij het hindoeïsme, ook in de christelijke gnostiek. Maar symbolisch kan je schepping ook begrijpen als emanatie bijvoorbeeld bij: god schiep de wereld en is ons altijd nabij, met een gevoel van immanentie. Dus weer niet voor mensen die god als een persoon zien in een transcendente ruimte.(alhoewel?)((misschien gevoelsmatig toch weer wel))

Ik vindt het omgekeerde van wat Wittgenstein zegt ook mogelijk. (zei die dat nu als Wittgenstein 1 of 2? Het komt me zo Wittgenstein 1-achtig over) Dat heb ik geleerd van Ulrich Libbrecht in zijn comparitieve filosofie. Culturen worden daar niet in conflictmodellen tegenover elkaar geplaatst, maar men streeft naar een integratie van uiteenlopende ideeën. Bij verschillen die aan de oppervlakte gelijkenissen vertonen spreekt hij van een oppervlakte structuur. Maar Libbrecht stelt dat er een gemeenschappelijke dieptestructuur is, ondanks de oppervlakkige verschillen. Hij beargumenteerd dat op gemeenschappelijke religieuze en culturele gevoels- en mystieke- ervaringen.

Dus wetenschap en religie kunnen wat mij betreft hand in hand gaan. Het wordt pas anders bij orthodox geloof. De betekenis van orthodox lettelijk is het 'de juiste leer' en dat is dus "grote gelijk". Dat sluit andere meningen al bij de verschillen in oppervlakte structuur uit: die hebben dan dus niet 'de juiste leer'.

RV zei

Een mooi stuk van Van Biezen. En een mooi figuur, die Lemaître. Inderdaad, de theologie moet niet op de loop gaan met de BB-theorie.

En de BB-theorie is ook prachtig. Niks simpel model van een stationair universum maar een mooi complex model van ontstaan en vergaan met als extra complicatie dat de tijd ook maar een aspect van de natuur van ons universum is.

Ons verstand zit blijkbaar ook complex in elkaar. Zonder onze binnenwereldse complexiteit zouden we nooit op het idee zijn gekomen van een BB en een tijd als een soort "ruimte"-dimensie.

En dan te bedenken dat we er nog lang niet zijn. De fysica is pas begonnen.

RV zei

Wellicht, JanD,

was meneer Lemaître in eerste instantie een koene wetenschapper die durfde te denken en niet terugdeinsde voor het idee dat ons tijdruimtelijk universum ooit een begin had. En daarbij ook nog eens begreep dat het veronderstelde begin van ons universum geenszins een aanwijzing was dat er sprake was van een scheppende God, net zo min als het ontstaan van ons zonnestelsel een aanwijzing vormt voor het bestaan van een scheppende God. Wellicht begreep Lemaître dat elk specifiek creationisme een schrikbarend heidens simplisme was. En aldus was Lemaître als amateurtheoloog fijnzinniger dan menige professionele theoloog.

Dat het concept "emanatie" een rol speelt in de wetenschappen, betwijfel ik ten zeerste. Het is een neoplatonisch begrip en wetenschappen zijn niet echt dol op het neoplatonisme.

JanD zei

RV

Neo platonisch of niet, het gaat om wat men onder "emanatie" verstaat. Dat is een bepaalde soort "uitstraling" in de fysica. Het is eigenlijk (zelf) opgaan in de uitstraling (vloeing).

Zoals dat de wereld een uitvloeisel is van god en dus goddelijk is. Deus sive natura, zoals de dubbelnatuur van Jezus op een niet stricte taal-theoretische logische redenering. Zoals ik eerder beschreven heb (in het gnosische denken). De mens is god. God ademde (emaneerde) in Adam en Adam werd goddelijk. Adem atman/brahman geest lucht zelf.

Uit wikipedia:
"Radon bijvoorbeeld wordt in de aardkorst voortdurend geproduceerd" (lees geëmaneerd) "tijdens het verval van de langlevende isotopen van thorium en uranium"

In 1900 ontdekte de Duitse fysicus Friedrich Ernst Dorn radon. Hij noemde het radiumemanatie of emanatie (symbool Em). Er zijn drie verschillende emanaties met een verschillende atoommassa. Het gaat hierbij steeds om het edelgas dat sinds 1932 officieel radon (Rn) heet.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Radon_(element)#Ontdekking

Gewoon "uitstraling" of "uitgieting" eigenlijk kan je een verandering in de aggergatietoestand als een emanatie begrijpen en de omzetting van materie in energie ook.